Een krachtpatser in brons, klei en steen
Museum Het Valkhof eert 80-jarige beeldhouwer Marius van Beek met expositie
De Tweede Wereldoorlog en de stad Nijmegen hebben beeldhouwer Marius van Beek gestempeld. Zijn bekendste werk is ongetwijfeld het oorlogsmonument dat bij de Waalbrug staat. Een rennende man met een gehavende vlag symboliseert het verzet, waarbij Van Beek zelf nauw betrokken was. Afgelopen dinsdag werd de kunstenaar tachtig jaar. Museum Het Valkhof in Nijmegen eert hem met een expositie onder de titel "Bonjour monsieur Marius".
Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat voor Marius een bestaan als kunstenaar was weggelegd. Als oudste zoon moest hij na het overlijden van zijn vader al jong de kost voor het gezin -met acht kinderen- verdienen. Marius verliet de Handelsschool in Utrecht en ging aan de slag bij een vleeswarenfabriek in Oss.
Als "handelsreiziger" kwam hij ook in Nijmegen, waarheen de familie Van Beek enige tijd later verhuisde. Maar toen was de oorlog al uitgebroken. In het boekje "Bonjour monsieur Marius" haalt Van Beek herinneringen aan die bange periode op. Belangstelling voor kunst had hij toen al onmiskenbaar. "Op een zondagochtend liep ik door de Broerstraat en zag in de verte de zwarte colonne der W. A. onder leiding van de kunstenaar Lou Manche naderen. Ik stond juist voor boekhandel Kloosterman en bestudeerde een boek over beeldhouwer Ernst Barlach in de etalage. Op de omslag zijn beroemde beeld "Der Berserker", de wreker. Achter mij hoorde ik een stem: "Als wij langs marcheren moet u aan de straatkant staan." Ik deed of ik niets hoorde en bekeek Barlach. De troep werd halt gecommandeerd en weer hoorde ik dat ik me moest omdraaien en aan de kant moest gaan staan. Toen ik wederom niet reageerde, schreeuwde Manche een bevel, waarop ik werd beetgepakt en naar de straat gesleurd. Ik verweerde me en trachtte mij los te rukken. Daarna werd ik in elkaar geslagen en op de rand van het trottoir achtergelaten."
Protest
Het voorval tekent de onverzettelijkheid van Marius in zijn afwijzende houding tegenover de bezetter; het stille protest was ook een principiële keus vóór wat de Duitsers minachtend "Entartete Kunst" noemden en tégen de kunstenaar die zijn artisticiteit onderwierp aan een totalitaire machthebber.
Tijdens de oorlog en vooral in het verzet kwam Marius in contact met verschillende kunstenaars. In Bunnik raakte hij gefascineerd door het beeldhouwatelier van Paul Koning. Zelf zegt hij daarover: "Ik was namelijk op mijn handelsreizigerstochten veelvuldig Mook, Plasmolen en Ottersum gepasseerd. Daar woonden toen verscheidene schilders, onder wie Jacques van Mourik en de beeldhouwer Peter Roovers. Er waren tal van pottenbakkers en ze leefden allen nogal zigeunerachtig, wat me erg aansprak."
Die kennismaking bracht hem ertoe zelf aan de slag te gaan. "Bij de pottenbakkers zag ik hoe de klei op de draaischijf in wonderlijke vazen en schotels veranderde, die op primitieve manier werden gebakken. Ik probeerde zelf ook wat, nam klei mee naar huis, maakte beeldjes, leerde allerlei over chamotte en mijn producten nam ik in dozen op de fiets weer mee naar de pottenbakkers om te laten bakken. Het resultaat vond ik altijd fascinerend. Niet zozeer wat ik gemaakt had, maar méér hoe die zachte, in water oplosbare klei, veranderde in een steenachtige toestand."
Redacteur
Twee jaar na de bevrijding meldde Marius zich aan bij de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam om zich in het beeldhouwvak te bekwamen. Om aan de kost te komen was hij opmaakredacteur geworden bij dagblad "De Tijd", ook in Amsterdam. Avonddiensten maakten het voor hem mogelijk om overdag de lessen te volgen. Vanaf 1952 nam Van Beek regelmatig deel aan de internationale beeldententoonstellingen in Sonsbeek, Arnhem.
Zijn werk bleef niet onopgemerkt. In 1954 kreeg hij van het gemeentebestuur van Nijmegen de eervolle opdracht een verzetsmonument te maken ter gelegenheid van tien jaar bevrijding. Het werd een beeld waarin Marius de tijdens de bevrijding omgekomen Jan van Hoof als symboolfiguur van het verzet neerzette.
De sculptuur is typerend voor het werk van Van Beek: direct en expressief, robuust, maar ook enigszins primitief. Hij is een krachtpatser in brons, klei en steen. Zijn leermeester Piet Esser, hoogleraar aan de Amsterdamse Rijksacademie, schreef in 1967 over Marius: "Rustig overwegen is er bij hem niet bij, daarvoor is hij te ongedurig en te beweeglijk (...); hij werkt spontaan met zijn instinct. Zijn beste werk is dan ook van een grote directheid en van een bijzonder innemende "fraîcheur"."
Aanvankelijk richtte Marius van Beek zich op klassieke thema's: moederfiguren, baadsters, danseressen. Later werd zijn werk meer mythologisch en maakte hij beelden zoals "Dood van de Minotaurus", "Europa en de stier" en "Nikè". Een enkele keer liet hij zich verleiden tot het maken van een zuiver abstract kunstwerk. "Grote zonneschijf" is daar een voorbeeld van.
Bronzen sculpturen van Van Beek zijn nadrukkelijk aanwezig in het straatbeeld van Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Utrecht, Den Bosch en Nijmegen. "François Villon" (1966) staat Achter de Dom in Utrecht, "Europa laat zich niet ontvoeren" (1979) aan de Parade in 's-Hertogenbosch en "Nikè" (1983) bij de Raad van State in Den Haag.
Bescheiden
Museum Het Valkhof heeft een keus gemaakt uit zijn beelden van brons, albast, graniet en polyester, gepatineerde gipsmodellen en kleine plastieken. Speciaal voor de tentoonstelling zijn zelfs twee beelden van hun sokkels gehaald. "Het was niet mogelijk veel van mijn monumentale werken in brons en steen in de expositie onder te brengen, omdat ze niet los te wrikken zijn van de plekken waarvoor ze zijn ontworpen", licht de jarige beeldhouwer toe. "De tentoonstelling geeft dus een bescheiden beeld van een veelzijdig oeuvre".
De tentoonstelling "Bonjour monsieur Marius; beelden van Marius van Beek" is tot en met 25 maart te zien in museum Het Valkhof in Nijmegen. Informatie: 024-3608805 of www.
museumhetvalkhof.nl.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 januari 2001
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 januari 2001
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's