Vereerd, verguisd, veroordeeld
Oud-premier Vanden Boeynants bleef het slagersvak trouw
BRUSSEL - Vriend en vijand spraken uitsluitend in extremen over hem. "Een verstokte en onverbeterlijke fraudeur", was de weinig vleiende mening van de rechtbank. "Een formidabele eerste minister met een buitengewone werklust", aldus oud-vice-premier Willy De Clercq. Gisteren overleed op 81-jarige leeftijd de Belgische politicus Paul Vanden Boeynants. Vereerd, verguisd en veroordeeld.
Het had niet veel gescheeld of Paul was nooit in de politiek terechtgekomen. Op 16-jarige leeftijd gaf de enige zoon van slager Henri Vanden Boeynants zijn vader te kennen dat hij wilde stoppen met studeren. Hij zegde het prestigieuze jezuïetencollege Saint-Michel vaarwel en stortte zich op de handel. Het vormde de basis voor een carrière in de vleesverwerkende industrie die hem later de bijnaam "Polleke Pens" zou opleveren.
Ondanks zijn korte verblijf op Saint-Michel gaven de jezuïeten hem één ding mee: gevoel voor politiek. Na de Tweede Wereldoorlog werd VDB -zoals hij meestal kortweg werd aangeduid- actief in allerlei middenstandsverenigingen. Hij organiseerde een staking van de slagers in 1946 tegen het beleid van de communistische minister Lallemand en wist vervolgens het leger betogers warm te maken voor de ideeën van de Franstal ige christen-democratische partij PSC. Hij kreeg een achtste plaats op de kieslijst en in 1949 belandde hij op 30-jarige leeftijd met 6500 voorkeurstemmen in de Kamer. Het begin van een lange en veelbewogen politieke carrière.
Bijscholing
De jezuïeten waren de kersverse politicus overigens nog niet vergeten. Toen Vanden Boeynants een jaar in het parlement zat, boden ze hem bijscholing aan voor de jaren die hij op het college had verzuimd. Acht maanden lang, zes dagen per week en elke dag van één tot zes zat VDB opnieuw bij zijn oude leermeesters in de schoolbanken. Met opmerkelijk resultaat.
De politieke carrière van Paul verliep voorspoedig. Zijn grote populariteit onder het volk leverde hem posities in alle bestuurlijke geledingen van België op - functies die hij niet zelden en moeiteloos combineerde. Vanaf 1953 was VDB schepen van Brussel, waar hij later ook jarenlang in de gemeenteraad zou zitten. In 1958 maakte hij de sprong naar de nationale overheid. Gaston Eyskens haalde Vanden Boeynants in zijn regering als minister van Middenstand, een vakgebied waarop hij de nodige praktijkervaring had opgedaan.
De Belgische politicus haalde dagenlang de voorpagina's tijdens de staking tegen de eenheidswet van 1960-1961. De bewindsman sprak zich in felle bewoordingen tegen de betogingen uit. Het legde hem politiek bepaald geen windeieren: drie maanden later kreeg hij bij de parlementsverkiezingen maar liefst 60.000 voorkeurstemmen. Premier Lefèvre bood hem opnieuw een plaats in de regering aan, maar VDB hield de boot af en volgde Lefèvre op als partijvoorzitter van de CVP.
Zakenimperium
Vijf jaar later greep Paul Vanden Boeynants zijn kans. Na de verkiezingen sloot de CVP-voorzitter binnen een mum van tijd een akkoord met de liberalen en vormde een kabinet dat meteen krachtige maatregelen aankondigde om het toenemende begrotingstekort weg te werken. Zijn populariteit steeg tot ongekende hoogte.
Al die tijd combineerde Polleke Pens zijn politieke functies met de leiding over zijn inmiddels tot een zakenimperium uitgegroeide vleeshandel. Elke morgen stond hij om zes uur op de beestenmarkt van Anderlecht. Om acht uur toog hij vervolgens naar kantoor om zich aan het landsbestuur te wijden. 's Middags was het tijd voor een kort slaapje, waarna hij zich met een uurtje sporten oplaadde voor de taken die hem 's avonds wachtten - in het parlement, op het stadhuis of voor de partij.
"Hij was een formidabele eerste minister", zegt oud-vice-premier Willy De Clercq over de overleden politicus. "Iemand met een buitengewone werklust, een brok natuur die weinig sliep, maar altijd uitgeslapen was. Een echte kapitein ook, die een ploeg kon leiden. Die "schwung" bracht enthousiasme. Hij kon het goed zeggen, jawel, liet een nieuwe wind waaien. Vergeet niet dat ons kabinet het populairste van na de oorlog was."
Ondanks zijn populariteit en gedrevenheid hield VDB het nog geen twee jaar vol als regeringsleider. De toenemende communautaire spanningen groeiden de rooms-blauwe coalitie al snel boven het hoofd. Hevige Vlaams-Waalse rellen zetten de Belgische politiek eind jaren '60 op springen. Toen een overspannen Vanden Boeynants een paar dagen op de Canarische Eilanden uitrustte, kreeg de coalitie een motie van wantrouwen te verwerken die haar de kop kostte.
Volkswijk vermoord
Vanaf die tijd golfde de politieke carrière van de voormalige slager op en neer. Hij bekleedde diverse posities in het openbaar bestuur, waaronder die van minister, parlementariër en schepen van Brussel. Vooral in die laatste hoedanigheid maakte VDB niet al te veel vrienden. Hij zette het omstreden Manhattan-project door dat van de Brusselse Noordwijk een prestigieus zakenkwartier moest maken. Vriend en aannemer Charly De Pauw kreeg de opdracht kantoorgebouwen uit de grond te stampen die uiteindelijk jarenlang leegstonden. Dertig jaar lang kreeg Vanden Boeynants het verwijt te horen dat hij "een volkswijk had vermoord."
Het Manhattan-project was bepaald niet het enige voorval dat hem in opspraak bracht en hem het imago van louche regelaar bezorgde. Het weekblad Knack legde in de jaren '70 systematisch zijn banden met de zakenwereld en allerlei dubieuze affaires bloot, zoals zijn voorkeur voor de Franse vliegtuigfabrikant Dassault bij een miljoenenorder voor de Belgische luchtmacht.
Eenmaal rees zijn ster nog, toen de regering van Leo Tindemans in 1978 viel. De koning zocht Paul Vanden Boeynants aan om de politieke rommel op te ruimen en te lijmen wat er te lijmen viel. Na een ingewikkelde en langdurige formatie effende VDB het pad voor de eerste ambtsperiode van Wilfried Martens.
Bergafwaarts
Vanaf die tijd ging het politiek bergafwaarts met de vleeshandelaar. Binnen zijn partij PSC maakte hij zich steeds meer onmogelijk. Zijn eigen voormalige kabinetschef Gerard Deprez dreef hem tijdens een zitting van het partijbureau letterlijk uit zijn stoel. Een verhitte Polleke Pens liep woedend de zaal uit, maar een betonnen pilaar bracht hem tot stilstand. Een fikse bloedneus was het gevolg.
Enkele jaren later wilde justitie zijn bloed zien. In de Belgische pers lekte uit dat het parket de ex-premier zocht voor belastingfraude. Jarenlang had VDB door zijn politieke connecties gegraaf in zijn handel en wandel weten te voorkomen. Nu stootten de aanklagers door. De Kamer hief zijn parlementaire onschendbaarheid op en in 1986 veroordeelde de Brusselse rechtbank hem tot drie jaar voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse geldboete. De uitspraak schokte België: nooit eerder was een politicus van dit kaliber zo hard en zo openlijk aangepakt.
Overigens wist VDB -opnieuw door zijn vele politieke banden- zijn veroordeling in hoger beroep weer grotendeels ongedaan te maken. Maar de smet op zijn blazoen raakte hij nooit meer kwijt. De media schilderden hem als een welhaast mythische slechterik af die betrokken was bij drugshandel, de beruchte bende van Nijvel en zelfs bij een poging tot staatsgreep.
Ontvoering
In 1989 won hij weer wat krediet onder de Belgische bevolking terug na zijn mysterieuze ontvoering. De Brusselse crimineel Patrick Haemers en zijn handlangers kidnapten Paul Vanden Boeynants in zijn garage. Na dertig dagen betaalden VDB en enkele 'vrienden' een losgeld van omgerekend ruim 3,5 miljoen gulden. Boze tongen beweerden echter dat de geslepen politicus zelf achter zijn verdwijning zat om zijn geschonden imago op te poetsen.
Sinds 1995 bekleedde Vanden Boeynants geen politieke functies meer. De laatste tijd werd zijn gezondheid steeds slechter. Vorige maand onderging hij nog een openhartoperatie, maar gisteren kwam in een ziekenhuis in Aalst het einde voor de 81-jarige Vlaming.
Ondanks zijn dubieuze praktijken kreeg hij van diverse zijden lof toegezwaaid voor zijn verdiensten in de Belgische politiek. "Hij is altijd zijn principes trouw gebleven en heeft zijn land en de democratie gediend. Velen zullen hem blijven gedenken als een van de vaandeldragers van de generatie die het land en de politiek na de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd", aldus de liberale premier Verhofstadt.
Zelf sprak Paul Vanden Boeynants tegen het einde van zijn leven steeds bitterder over het politieke bedrijf: "Je moet je vader en je moeder vermoord hebben om in België de functie van eerste minister te bekleden. Mijn familie en mijn vrienden hebben me altijd gezegd: Laat die politiek vallen, ge kunt er alleen problemen mee halen. Ze hadden gelijk. Ik had me beter uitsluitend met mijn zaken beziggehouden."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 januari 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 januari 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's