De preekstoel als een tweede thuis
Ds. W. de Bruin, voorheen bouwkundige, werd via een omweg dominee
BREUKELEN - "Preken is mijn één en al. In die zin voel ik me in hart en nieren predikant. De preekstoel is mijn tweede thuis en tegen preken heb ik nooit opgezien." Ds. W. de Bruin kijkt -nadat hij zondag met emeritaat ging en afscheid preekte van hervormd Breukelen- terug op een bijzondere tijd: van evangelist tot visitator-generaal. "Ik hou niet van dierbaarheden, maar verzoening is het hart van de zaak: een rijke Christus voor een arme zondaar."
De predikant, die bouwkundig opzichter en tekenaar was, is geboren (1938) en getogen in Gouda. Hij ontwierp op de tekentafel ooit de preekstoel van de hervormde kerk van Reeuwijk, niet beseffend dat hij die preekstoel later zelf als predikant zou betreden. Bij de restauratie van de hervormde kerk van Boskoop was hij ook betrokken.
Eigenlijk leefde bij de Goudse jongen uit de Spieringstraat al heel jong de overtuiging dat hij predikant wilde worden. Hij herinnert zich preken van ds. C. A. Korevaar en ds. G. Boer. "Preken van ds. Boer lees ik nog wel eens na. Ik heb een serie over Abraham. Wat een goede exegese, wat een mildheid, wat doorwrocht."
Omdat het met de talen niet zo vlotte, was de weg van de theologie afgesneden. De Bruin koos voor een technisch beroep, een functie op een architectenbureau. Maar de knapenvereniging en de zondagsschool vonden hem. Hij werd bezoekbroeder. Tussen hem en zijn vrouw ging het gesprek veel over de roeping tot predikant. Het liep uit op de catechetencursus in Utrecht, waar dr. H. Bout, ds. L. Vroegindeweij en ds. A. J. Jorissen zijn leesmeesters waren.
Opgevuld
"Geen avond was onbezet, geen tien minuten van de dag onopgevuld. Dat is later door allerlei bijkomende studies zo gebleven, totdat ik bijna veertig was." De predikant denkt met dankbaarheid aan het feit dat, mede dankzij zijn vrouw, dit alles tot stand kon komen. "Als ik in de zomer met de kinderen naar het zwembad ging, omdat zij met een kleine thuis moest blijven, zat ik in het zwembad op het terras nog te studeren."
Ook later kon hij het studeren niet laten. Zo verdiepte hij zich in de vroege kerkgeschiedenis, met name in de Alexandrijnse school en Pseudo-Dionysus de Areopagiet.
De Hervormde Bond voor Inwendige Zending (IZB) plaatste in 1968 een advertentie in de Waarheidsvriend: in Wieringerwaard zocht men een evangelist. De Bruin, de jongste sollicitant, werd benoemd. Zijn taak in Wieringerwaard omschrijft hij met een milde glimlach: "Ik was daar dominee in het klein. Alleen bediende ik de sacramenten niet. Als onder anderen ds. C. Snoei of ds. J. J. Tigchelaar de sacramenten kwamen bedienen, beleefden we fijne diensten." Gestempeld
Wieringerwaard stempelde hem, zo ervaart hij. "Ik preekte waar ik kon, ook waar het Liedboek aanwezig was en waar de vrouw in het ambt was. Ik heb me altijd bescheiden opgesteld. Als ik echter buiten de eigen hervormd-gereformeerde kring mocht preken, legde ik wel de nadruk op de trits ellende, verlossing en dankbaarheid. Ik heb ervaren dat in wat "donker Noord-Holland" wordt genoemd ook het licht schijnt en dat er, mits je jezelf bescheiden opstelt, ruimte is voor de gereformeerde prediking."
Ook in Wieringerwaard bleef de evangelist studeren. Hij werd in 1971 hulpprediker en ging voor de IZB naar Nieuwegein onder de vlag van hervormd Vreeswijk. "Ik moest er wel weer wennen aan al het 'bondse' in gemeente en ring, hoewel ik me in hart en nieren hervormd-gereformeerd voel." Preken deed hij er onder andere in de kantine van een sporthal: "Zoiets is een goede les; je staat dicht bij de mensen." Via het toenmalige kerkordeartikel 13-40a-4 kreeg hij een studieopdracht van drie jaar van de Utrechtse kerkelijke hoogleraren. Daarna werd hij beroepbaar gesteld. Vreeswijk beriep De Bruin in 1976; hij nam het aan.
Snijvlak
Hervormd Herwijnen deed in 1982 een beroep op ds. De Bruin. "Ik wist niet eens waar Herwijnen lag." Deze gemeente, die op het snijvlak ligt van Gereformeerde Bond en Confessionele Vereniging, sprak het gezin De Bruin aan. "Ik had echt de overtuiging daarheen geroepen te zijn. In allerlei vacaturebeurten in het Betuwse land kon ik het Woord weer kwijt in de breedte van de Hervormde Kerk."
In Herwijnen was een compromis bereikt tussen confessionelen en bonders. "Je moest er een gezang laten zingen. Voor mij hoefde dat evenwel niet. Toen er echter een hoorcommissie uit Hierden kwam, vond ik het al te flauw een gezang van achter de psalmen te nemen. Desondanks beriep Hierden mij. Ik zag er de bevestiging in van het feit dat God uiteindelijk de dienst uitmaakt en dat Christus Koning is."
Hierden werd een gemeente waarin de predikant zeer druk bezet raakte. "Veel rouw- en trouwdiensten, veel catechisanten. Zondags wil ik bovendien nooit veel weg zijn, want op de eigen preekstoel bouw je een gemeente. Met collega dr. W. Verboom werkte ik heel prettig samen."
Karakters
De karakters van de Veluwenaren en die van hun uit het westen afstammende predikant stemden wonderwel overeen. "Ze zeiden: "Wij zeggen niet alles tegelijk." En ik kijk ook graag de kat uit de boom." Zonder andere gemeenten tekort te willen doen, noemt hij Hierden als de gemeente die er voor hem en zijn gezin het meest uitspringt.
Zijn laatste gemeente, sinds 1996, was Breukelen, "een confessionele bondsgemeente", typeert ds. De Bruin, waar hij zich ook thuis voelde.
De Hervormde Kerk als geheel heeft altijd de aandacht van de emeritus predikant gehad. Hij was toen hij eenmaal predikant werd bestuurslid van de IZB, diende als preses de classes Utrecht, Bommel en Breukelen en werd lid van de provinciale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de provincie Gelderland. Kortgeleden riep de kerk hem als visitator-generaal, waar hij in de plaats kwam van ds. W. G. Sonnenberg.
In Hierden groeide aandacht voor het dove gemeentelid. Hij volgde cursussen, maar spreekt hij ook doventaal? "Wat ik zeg, ondersteun ik met gebaren. Elke ochtend doe ik bijbelstudie en oefen ik die gebaren. Een dove merkt het direct als je het laat sloffen. Ik beleef er veel vreugde aan. Zoals met de viering van het avondmaal, als je eerst het brood pakt en breekt, het dan weer neerlegt, en in de taal van de doven de instellingswoorden spreekt. Indrukwekkend vind ik dat."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 november 2000
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 november 2000
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's