Burgers van twee werelden
R. Warnaar: De Heere zegent het werk van de zending, ondanks de zendeling
GUAYAQUIL - Burgers van twee werelden. Zo beschouwt Raymond Warnaar zijn gezin, na drie jaar zendingswerk in Ecuador. "Als we met verlof zijn in Rijssen, verlangen we soms weer naar Ecuador, en zijn we in Ecuador, dan gaan de gedachten naar Rijssen. Ons thuis, dat is Rijssen, maar als we in Rijssen zeggen: Kom, we gaan weer naar huis, dan bedoelen we Ecuador. Op zulke momenten word je extra met de neus op de waarheid gedrukt: We zijn maar doortrekkende reizigers."
Ir. Raymond H. Warnaar had altijd al wel warme gedachten over de zending. Maar dat hij zelf nog eens naar het zendingsveld zou gaan, dat kwam nooit in hem op. "Toen er in mijn leven honger ontstond naar het Woord, kwam er een verlangen om voor andere mensen in geestelijk opzicht iets te mogen betekenen. Ik wist helemaal niet welke kant dat op zou moeten. Ik had een goede functie bij Baan, we hadden net een mooi huis gekocht, maar toch wisten we dat ons leven zou veranderen. Een advertentie in De Saambinder waarin de ZGG vroeg om een diaconaal coördinator voor Ecuador, sloeg in als een bom. Die advertentie had er wel eens eerder in gestaan, maar toen had ik er geen ogen voor gehad. Plotseling wist ik: Dit is de weg."
Is dat nu roeping? "Roeping? Elke gelovige wordt geroepen om de Heere na te volgen. Persoonlijk, maar ook dienend, als discipel naar andere mensen toe. Roeping is iets waar je naar mag zoeken, denk ik. Dat is de taak voor iedere christen. Voor de één ligt die roeping binnen eigen gemeente, voor de ander binnen eigen land, voor ons lag die in Zuid-Amerika. Je mag er niet op gaan zitten wachten totdat het briefje uit de hemel komt vallen." Een preek van ds. J. W. Verweij in de Zuiderkerk nam de laatste twijfel weg: "Volg gij mij." "Er was geen plaats meer voor excuses. Volg gij mij. Zo eenvoudig lag het."
Diaconaal
De ZGG werkt in Ecuador sinds 1995 in de sloppenwijken van de stad Guayaquil. Jan van Doleweerd was reeds als evangelist werkzaam in de sloppenwijk Isla Trinitaria. Daar vieren armoede en geweld hoogtij. Om de maatschappelijke nood het kerkenwerk niet al te zeer te laten overspoelen, was er behoefte ontstaan aan iemand die diaconale hulpverlening ter hand zou nemen.
Op 19 november 1997 werd de familie Warnaar uitgezonden naar Ecuador. In de uitzenddienst sprak ds. Verweij aan de hand van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan over "hemels onderwijs over barmhartigheid aan onze medemens". "De wereld bloedt uit duizend wonden", zei de predikant, "dat zien we ook in Guayaquil, waar een groot deel van de bewoners in krottenwijken leeft. Dan komt de priester voorbij, maar zonder priesterhart. De Samaritaan werd echter met innerlijke ontferming bewogen. Zo worden er nog mensen uitgestoten in de wijngaard om te doen wat de Heere wil."
Ik moet hier nog wel eens denken, aan die preek over de Samaritaan, zegt Warnaar. "Met innerlijke ontferming bewogen andermans wonden verbinden. Dat is ons werk."
Structuren
Warnaar is een gestructureerd man. Maar structuren komen in de sloppenwijkrealiteit niet voor. "Het valt hier niet mee om toe te werken naar een effectieve en duurzame werksituatie met gemotiveerde kerkleden naast je. Dat is natuurlijk wel heel logisch, want het westerse begrippenlijstje met termen als stabiliteit, duurzaamheid, effectiviteit, betrouwbaarheid en participatie kennen de mensen hier niet. In een sloppenwijk is niets stabiel, niets effectief, niets duurzaam. Toch doen we soms wel een stapje vooruit. In onze gemeente El Amparo (De Toevlucht) hebben we inmiddels een aantal christenen om ons heen op wie je aankunt, die betrokken zijn op het welzijn van de ander. Dat zijn mensen die geleerd hebben hun oude begrippenlijst in te ruilen voor nieuwe waarden. Dat mag de toegevoegde waarde van christelijke hulpverlening zijn: niet bij alles gericht zijn op geld, op tijd, maar samenwerken met "nuevas criaturas", samenwerken met mensen die veranderd zijn."
Hoe verhouden diaconale hulpverlening en de verbreiding van Gods Woord zich tot elkaar? "Dat is een stuk spanning dat je steeds weer ervaart. De kerk is geen ontwikkelingsorganisatie, wij doen dus ook geen ontwikkelingswerk. Het heeft geen zin om hier te helpen en daar te helpen, zonder dat het Woord aan het woord komt. We proberen de mensen te funderen in de boodschap die God aan de mensen geeft. Je zoekt steeds weer naar manieren om je identiteit uit te stralen, om aan te tonen wat je diepste drijfveren zijn. We hebben bijvoorbeeld in de wijk hier een moestuinproject, waar we de mensen leren hoe je de aarde zijn vruchten kunt laten voortbrengen. Bij de opening van de moestuin hebben we gesproken over de gelijkenis van de zaaier. En tot je eigen verwondering zie je zondags die mensen dan wel eens in de kerk. De Heere Jezus genas tien melaatsen. Slechts een van die tien kwam terug. Dat was iemand van wie je zou zeggen: Met die man is iets gebeurd. De andere negen waren wel genezen, maar hadden daar genoeg aan."
Vacatures
Het zendingswerk in Ecuador heeft al drie jaar een lege plaats, een vacature voor kerkenwerker. "Hoe dat komt? Dat zou je beter in Nederland kunnen gaan vragen. Toen bekend werd dat wij naar Ecuador zouden gaan, zei er iemand: "Dan laat je al je zekerheden los." Een tweede zei: "Tjonge, jonge, wat een saai baantje daar." En een derde zei: "Naar Ecuador? Maar je hebt hier toch een goeie baan!" Mensen kunnen best opzien tegen onzekerheden, tegen de sociale eenzaamheid van een zendingspost. Maar zijn het vaak ook geen uitvluchten, hebben we niet vele vonden gezocht? Mensen kunnen ook krampachtig omgaan met een speciale roeping waarop ze zitten te wachten, terwijl de Heere op verschillende manieren mensen wil roepen en gebruiken in Zijn dienst. De vraag is of we bereid zijn onszelf over te geven als leem in de handen van onze Maker. Als we de liefde van onze Zaligmaker in ons hart mogen ervaren, kunnen alle bezwaren zomaar weggenomen worden en ontstaat er heimwee en het verlangen om Hem te mogen dienen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Aan de andere kant: als de geestelijke en lichamelijke nood van onze medemensen, wereldwijd, niet weegt, hoeven we er ook niet verwonderd over te zijn dat er zo veel vacatures zijn."
Bij de uitzending van de familie Warnaar, in 1997, wenste ds. J. Driessen (Ecuador-secretaris van het deputaatschap voor de zending) hun toe dat zij in Latijns-Amerika anderen tot zegen zouden zijn. Hoe kijkt Warnaar daar, na drie jaar, op terug? Tot zegen geweest? Aarzelend: "Ik geloof dat de Heere ons heeft willen gebruiken, tot zegen van anderen." Dan, stelliger: "Er zijn hier mensen die honger hebben gekregen naar het Woord. We zijn gebruikt, alleen maar als een instrument. Wonderlijk, als je dat een keer ziet. De Heere heeft gesproken: "Volg gij mij." Hij gaat voorop. We hebben Hem achterna mogen wandelen. De Heere zegent het werk van de zending, ondanks de zendeling, ondanks ons."
Dit is het tweede deel in een serie over Ecuador. Volgende week dinsdag verschijnt deel 3.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 september 2000
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 september 2000
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's