Gedachten
"Want Ik weet de gedachten die Ik over u denk, spreekt de HEERE"
Jeremia 29:11
We zien in onze tekst een voorbeeld van Gods barmhartigheid jegens Juda. Hier staat de inhoud weergegeven van een brief van Jeremia die hij schreef aan de Joden in Babel. Het schrijven behelst een vermaning om met lijdzaamheid daar te wonen en een waarschuwing tegen de valse profeten die een snelle verlossing beloofden, maar hen bedrogen.
Aan het eind van de brief belooft de Heere dat Hij na tijden van toorn Zijn volk weer barmhartig zal zijn. Het is de Heere Die dit belooft, de eeuwige en onveranderlijke Verbondsgod, aan Wie de Joden zo plechtig gehoorzaamheid beloofd hadden. Van deze HEERE waren zij trouweloos afgeweken. God spreekt hier in deze tekst over Zijn gedachten die Hij over Zijn volk dacht. Gods gedachten gaan van eeuwigheid omtrent al Zijn schepselen, maar in deze tekst in het bijzonder omtrent Zijn Kerk. Het gebeurt met een tere voorzienigheid, dewijl Hij hun Vader, Man, Herder en Koning is. Het waren gedachten des vredes. God had gedachten om Zijn volk uit Babel weer in KanaƤn te brengen en daar te zegenen. Het waren gedachten des vredes en niet ten kwade. O, dit was een troostrijke zaak voor de Kerk dat Jehova gedachten des vredes en niet ten kwade over haar had. Hij heeft de gedachten des vredes over haar uitgevoerd en de Joden uit Babel in vrijheid gesteld.
Carolus Tuinman,
predikant te Middelburg
(Keurstoffen, 1756)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 2000
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 2000
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's