Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gevoelsmens met zakelijke instelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevoelsmens met zakelijke instelling

M. M. Pouw: Ik zou graag willen dat er op orgelgebied wat meer gebeurde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iemand die zich in de autobranche met een zeker succes op de been wil houden, moet over een zakelijke instelling beschikken. Die instelling bezit de directeur van Pouw Automobielbedrijven in Zwolle en Kampen zeker. Wanneer M. M. Pouw echter over zijn muzikale hobby aan de praat raakt, is er een zuiver gevoelsmens aan het woord. In de strak ingerichte directiekamer in Kampen duidt niets in de richting van een mogelijke muzikale liefde. In diezelfde kamer kan echter op een gevoelvolle manier gepraat worden over Jan Zwart en "Feike."

Pouws autobedrijf vindt zijn oorsprong in Deventer, waar vader Pouw een autohandel startte. Het was het begin van een echte autofamilie, waarvan inmiddels diverse broers in die branche werkzaam zijn. M. M. Pouw zwaait de scepter over twee vestigingen in Zwolle en een in Kampen, waar bij elkaar zo'n negentig mensen werken. De firma is uitgegroeid tot een bedrijf waar men "het totale mobiliteitsverhaal" wil uitdragen: dealer van Volkswagen en Audi, verkoop van nieuwe en gebruikte personen- en bedrijfswagens, lease, verhuur, brandstof, autoschade...

Voor de directeur is dit bedrijf de mogelijkheid om zijn grote hobby uit te voeren: het aansturen en motiveren van mensen. Die hobby combineert hij met een voorliefde voor het opzetten van organisatiestructuren. Hij praat enthousiast over de zelfsturende en lerende organisatie bij het bedrijf: zelfstandige afdelingen waar de werknemers hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit resulteert in een tamelijk platte organisatie met een

"gemotiveerde club mensen." "Als directeur kies je op deze manier een moeilijke weg, maar je staat er niet alleen voor. Ik word gecorrigeerd als het nodig is. Ik heb altijd honderd ideeën, maar dat wil niet zeggen dat die steeds uitvoerbaar zijn. Daar is niets op tegen, alleen heb je dan een club nodig die tegengas geeft. Soms brandt het managementteam mijn ideeën af en dan denk ik: Jongens, jullie hebben gelijk."

Psalm 108

Hoe zelfsturend de organisatie ook mag zijn, het leven van de directeur van een dergelijk bedrijf is tamelijk hectisch. Ontspanning op z'n tijd is een absolute noodzaak. "De muziek is voor mij de ontspanning die het mogelijk maakt om in het bedrijf mijn hobby uit te voeren," zegt Pouw een beetje ingewikkeld. "Minimaal een keer per week ga ik direct vanuit mijn werk naar de kerk. Ik bel mijn vrouw op dat ik wat later kom en ga anderhalf of twee uur orgelspelen. Zo voor de vuist weg spelen, dat is echte ontspanning.

Ik speel het liefst muziek uit de Zwart-school: Jan Zwart, Feike Asma. Dat vind ik prachtig. Daar komt natuurlijk ook een stukje geloofsbeleving bij. Omdat Zwart en Asma zo veel bewerkingen van psalmen en gezangen hebben geschreven, spreekt die muziek extra aan. Als je hun muziek speelt, ben je echt je dagelijkse beslommeringen kwijt."

Die combinatie van tekst en muziek spreekt voor Pouw nog eens extra in de eredienst. Vooral als Psalm 108 gezongen wordt: Mijn hart, o Hemelmajestei t, is tot Uw dienst en lof bereid. "Daarover blijf ik improviseren, telkens weer anders. Soms heb je de woorden niet om iets over het geloof te zeggen en dan zeg je het met de muziek. Volgens mijn vrouw kan ze aan de muziek horen hoe ik me voel of hoe ik mijn geloof beleef."

Doorgeefluik

Zestien jaar lang begeleidde Pouw zondag aan zondag de erediensten. Hij deed dat met zijn romantische idioom, aansluitend bij de traditie van de gemeente. "In elke gemeente zit een traditie. Dat is een goede zaak en daar moet je als organist rekening mee houden. In de werkplaats van de Heilige Geest mag ik niet storend bezig zijn door muziek te spelen die voor mezelf zo nodig moet. Ik heb wel eens een vrij werk van Bach in de dienst gespeeld en toen vroegen de mensen: "Wat was je daarboven toch aan het doen?" Dat storende geldt natuurlijk niet voor Bachs koraalbewerkingen. Die kunnen best gepast zijn. Als ik in de eredienst speel, voel ik me een doorgeefluik: wat ik ervaar, mag ik doorgeven aan de gemeente. Dan sta je echt in dienst van God."

De frequentie van het begeleiden van de gemeentezang is inmiddels teruggebracht tot een keer per drie weken. Meestal luistert Pouw naar de klanken die Peter Eilander en Marcel van de Ketterij aan het Steendam-orgel in de Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn ontlokken. "Er spelen in onze gemeente twee bijzonder goede vakorganisten. Dat realiseren de mensen zich niet altijd. Ze spelen in dezelfde romantische stijl als ik en dat vind ik prachtig. Maar je kunt er toch niet zélf het gevoel in leggen, zoals bij het spelen, en daarom is de emotie bij het luisteren voor mij ook minder dan bij het spelen."

Monarke-orgel

Waardering voor een romantische stijl heeft uiteraard ook consequenties voor iemands mening over het ideale kerkorgel. Wat dat betreft is Pouw dik tevreden over het Steendam-instrument. "Op een romantisch orgel kun je de gevoelens oproepen waar het in de geloofsbeleving om gaat. Bij een instrument in een andere stijl gaat ook het zingen anders. De mensen uiten zich minder, ze gaan wat meer opletten. Maar samenzang hoeft niet geschoold te klinken, het moet juist recht uit het hart komen. Dan mag je als organist het orgel ook laten klinken. Niet dat monotone: holpijp, prestant, fluitje - vaak klinkt dat allemaal zo vlak."

Voor iemand die zo over orgels en orgelspel denkt, lijkt het niet mee te vallen dat hij de gemeentezang in Deventer moet begeleiden op een elektronisch instrument. Dat valt echter mee: "In Deventer staat in de christelijke gereformeerde kerk een Monarke-orgel, het enige elektronische instrument waarop ik wil spelen. Ik heb zelf inbreng gehad in de intonatie, dus die is romantisch. Natuurlijk stimuleert zo'n instrument minder dan een pijporgel, maar dat accepteer je. Een elektronisch orgel kun je niet laten juichen of laten zuchten, zoals dat met een pijporgel mogelijk is. Een natuurinstrument neemt de mensen echt mee, maar soms is het nodig naar een alternatief te zoeken."

Gezin

Ook thuis bij de familie Pouw prijkt een instrument uit dezelfde fabriek. Uiteraard naar eigen smaak geïntoneerd: breed en draagkrachtig. De dispositie heeft de heer des huizes samengesteld naar het voorbeeld van de orgelmakers Bätz en Witte. Soms voegen zich bij het orgel de pianoklanken van mevrouw Pouw of een van de kinderen, want muziek neemt bij het hele gezin een grote plaats in.

In zijn gezin hoeft de muziek dus niet gestimuleerd te worden en in zijn bedrijf wil Pouw het niet. "Dat zijn voor mij twee gescheiden werelden. De mensen in mijn bedrijf merken mijn muzikale voorliefde alleen als ze m'n auto repareren. Dan draaien ze wel eens een cd die daarin ligt. Verder praat je er natuurlijk wel eens over met die of gene, maar verder niet. Alleen als we ingaan op sponsorverzoeken heeft dat soms te maken met mijn voorkeur. Als die aanvragen liggen op het gebied van klassieke muziek of orgelmuziek, proberen we mee te doen. Door sponsoring draag je ook bij aan het in leven houden van het hele orgelgebeuren: je sponsort bijvoorbeeld orgelconcerten of instrumenten die instandgehouden moeten worden."

"Ik zou graag willen dat er op orgelgebied wat meer gebeurde. Waarom zijn er bij een goed bezocht concert maar 150 mensen en geen 400? Als Feike Asma vroeger een concert gaf, zat de kerk vol met 800 mensen, maar die tijd is voorbij. Er kan wel iets aan gedaan worden, bijvoorbeeld door een doelgroep gericht aan te schrijven of door het bieden van een avondvullend programma. De mensen willen meer dan alleen orgelspel. Haal er een ander instrument bij, zorg voor een pauze met koffie. Als je meer accent legt op de dingen eromheen, gaat de liefde voor het orgel wel weer groeien."

Volgende week deel 4 in deze serie: drs. P. C. den Uil, directeur van een verzorgingstehuis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 februari 2000

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Gevoelsmens met zakelijke instelling

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 februari 2000

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's