Huwelijksaanzoek aan onbekeerden
Ds. P. de Vries promoveert op John Owen, "reus onder de puriteinen"
ELSPEET - De Engelse puritein John Owen (1616-1683) is een van de grootste puriteinen van zijn tijd. Als theoloog steekt hij met kop en schouders boven zijn tijdgenoten uit. Hij is breed, erudiet en zeer geleerd. Dat concludeert dr. P. de Vries, die vanmiddag promoveerde op een proefschrift over Owen, met name over diens visie op de gemeenschap met Christus.
De promovendus, hervormd predikant in Elspeet, is al vanaf zijn studiejaren in Utrecht door Owen geboeid. Ruim zeven jaar geleden begon hij zijn kennis van deze theoloog op papier te zetten. Een ernstige depressie had tot gevolg dat hij zijn onderzoek naar Owen zo'n twee jaar moest onderbreken. Het proefschrift behandelt Owens opvattingen over de gemeenschap met Christus in de context van zijn gehele theologie. Vandaar dat niet alleen dit onderwerp ("een algemeen puriteins thema, alleen, Owen heeft het theologisch meer doordacht"), maar evenzeer de visie van Owen op het verbond, de verkiezing, de rechtvaardiging en de leer van de kerk aan de orde komen. Kortom, een totaaloverzicht van de theologie van Owen, door J. I. Packer "de reus onder de puriteinen" genoemd.
Rechtvaardiging
Owens positie ten aanzien van de rechtvaardiging is in overeenstemming met die van de overtuigde calvinisten van zijn tijd, zo blijkt uit het proefschrift. De Vries: "De grond van de rechtvaardiging was een belangrijke vraag in de zeventiende eeuw. Owen plaatste de grond geheel buiten de mens en keerde zich tegen de tendens bij Baxter, die moeite had met de gedachte dat de mens door het geloof volkomen gerechtvaardigd wordt. Baxter sprak over de eisen van het Evangelie waaraan we dienen te beantwoorden. Owen was beducht voor werkheiligheid en het leggen van de grond van de rechtvaardiging in de mens."
Owen leerde ook de rechtvaardiging in het geweten, niet als een tweede rechtvaardiging, maar als een die troost geeft aan het kind van God. "Het ging om de vraag hoe een mens innerlijk zeker van zijn aandeel in Christus kan worden. Die rechtvaardiging in de consciëntie was een levenslang proces. In dit verband is ook Owens visie op de verzegeling met de Heilige Geest van belang. In tegenstelling tot de hoofdstroom van het puritanisme, identificeert hij deze niet met een aanwijsbare ervaring, maar stelt hij, op exegetische gronden daarvan overtuigd, dat deze verzegeling gelijktijdig met de wedergeboorte plaatsvindt."
Aanbod van genade
In zijn proefschrift zet ds. De Vries uiteen dat Owen het verbond nauw vereenzelvigde met de verkiezing, maar dat dit niet op gespannen voet staat met een ruim aanbod van genade. Zondaren wordt dringend verzocht als zondaren Christus aan te nemen. De beloften van God geven ons het recht tot Christus te vluchten.
Ds. De Vries: "Het verbond was voor de gelovigen, terwijl het aanbod van genade de onbekeerden gold. Owen spreekt niet alleen over het aanbod van genade, maar ook over het aanbod van Christus. Dat is eigenlijk nog dieper: er wordt een Persoon aangeboden. Hij vergelijkt dat met een huwelijksaanzoek. Hij keert zich tegen de arminiaanse visie, die slechts de mogelijkheid van vergeving leert.
Er lopen ook lijnen van Owen naar vertegenwoordigers van het hypercalvinis me, die onbekeerden niet tot geloof oproepen, maar met meer recht kunnen de Erskines zich op Owen beroepen. Owen komt met de Erskines hierin overeen, dat zij de beloften als garanties zien dat mensen tot geloof mogen komen. De Erskines hebben enkele zaken bij Owen aangescherpt, zoals het punt van het aanbod van genade. Wanneer we constateren dat bij Owen het aanbod der genade een wat minder grote rol speelt dan bij de Erskines, moeten we niet vergeten dat de volwassenen die onder Owens gehoor kwamen, voor het overgrote deel avondmaalgangers waren, die elkaar naar het oordeel der liefde als kinderen van God zagen."
Tegelijkertijd wil Owen er niet van weten dat de verwerving van de zaligheid breder is dan de toepassing. "Het verbond is niet het middel tot de zaligheid, maar de zaligheid zelf. Het verbond is de tijdelijke manifestatie van Gods weldaden, Gods realisering van Zijn welbehagen via de prediking. De bediening van het verbond is daarentegen breder. Calvijn heeft meer nadruk gelegd op de brede verbanden dan Owen. Dit is mede verklaarbaar door de congregationalistische opvattingen van Owen. Dat Owen het verbond in nauw verband zag met de verkiezing, was vooral bedoeld om de gelovigen troost en vastheid te geven."
Evenwichtig
Owen is een evenwichtig theoloog, concludeert ds. De Vries. "Hoewel Owen in kerkelijk opzicht tot de radicale puriteinen behoorde (de congregationalisten), bevriend was met Cromwell, heeft hij tot 1660 binnen de bepaalde kerkelijke structuren willen werken. Ook naderhand had hij de hele natie op het oog. Hij verwachtte ook op grond van Romeinen 9 tot 11 een wereldwijde opwekking voor de kerk. Maar dat was typerend voor de meeste puriteinen."
Ds. De Vries vindt Owen relevant voor de huidige prediking. "Packer heeft de grote betekenis van Owen ingezien toen hij ontdekte dat hij als christen toch zondaar bleef, hoewel hem geleerd was dat dit betekende dat je dan niet volledig uit het geloof leefde. Owen leert duidelijk dat een kind van God zondaar blijft. In Christus is de gelovige volkomen rechtvaardig voor God, maar als je de zekerheid te zeer in het geloof opneemt, is er geen ruimte voor bestreden christenen. Je mist het verstaan van de Reformatie als je de geloofszekerheid maakt tot een wet die aan aangevochten christenen opgelegd wordt in plaats van een bevrijdende werkelijkheid. Zekerheid kan er alleen zijn in het leunen op Christus."
Eenzijdige genade
De prediking van Owen gaat volgens de promovendus om de gemeenschap met God door Christus. "De mens kan alleen door Christus tot God naderen. De prediking van Gods heiligheid is de achtergrond van het werk van Christus, waarbij Owen tegelijk de nadruk legt op het werk van de Heilige Geest, Die de zondaar tot Christus brengt. Levendgemaakt door Gods Geest, nadert een zondaar tot God door het geloof in Jezus Christus, de enige Middelaar. Het is alleen vanuit Gods eenzijdige genade dat het appèl tot de mens werkelijk wordt gehoord. De vrijmacht en de verkiezing van God zijn niet een bedreiging voor het Evangelie, maar vormen de inhoud en de kracht ervan. De verkiezing in Christus is de bron van troost en zekerheid voor de zondaar en betekent een streep door alle menselijk streven iets voor de zaligheid te doen. Het feit dat God de Drie-enige is, is voor Owen de kern van het christelijk geloof en de christelijke geloofsbeleving."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 11 oktober 1999
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 11 oktober 1999
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's