De wens van Johannes de Doper
Ds. H. Hofman jr. volgt ds. Bazen op als zendingspredikant in Bolivia
ROTTERDAM - Alleen bleef hij over. Johannes de Doper zag veel discipelen naar de Heere Jezus gaan. Hij vond het goed. "Hij moet wassen, maar ik minder worden", klonk het aan de oevers van de Jordaan. Het is deze tekst die ds. H. Hofman jr. de laatste tijd bijzonder heeft aangesproken. "Als Christus meerder wordt, is dat tot vreugde van Zijn dienstknechten. Als Christus in Bolivia verheerlijkt wordt, zal het als het goed is niet om mijn bediening gaan."
Over de tekst uit Johannes 3:30 hield kandidaat H. Hofman onlangs een proefpreek voor de classis Oost van de Netherlands Reformed Congregations, de Noord-Amerikaanse zusterkerk van de Gereformeerde Gemeenten. Door deze classis werd hij toegelaten tot de bediening van Woord en sacrament. Kort daarna bevestigde zijn vader hem tot zendingspredikant.
Het gezin Hofman verblijft nu korte tijd in Nederland om afscheid te nemen van de familie. Donderdag gaat het gezin terug naar de Verenigde Staten, om een week later naar het zendingsveld in Bolivia te vertrekken, waar ds. Hofman ds. P. L. Bazen zal opvolgen.
In zijn oude vaderland woont ds. Hofman twee weken in de pastorie van Rotterdam-Zuid. Vele herinneringen komen boven; tussen zijn achtste en dertiende jaar woonde hij ook in dit grote huis aan het Mijnsherenplein, als predikantszoon van ds. H. Hofman sr., die nu in Waarde staat. De afgelopen zondagen beklom ds. Hofman jr. in de morgendienst de kansel waarop hij vroeger zijn vader zag staan. "Dat is een bijzondere ervaring."
In 1983 vertrok ds. Hofman sr. naar Kalamazoo (VS). Drie van de zeven kinderen bleven in Nederland. Hofman jr. was in die tijd verloofd. Maar om de visumaanvraag van zijn verloofde zelfs maar in behandeling te laten nemen, moest het stel getrouwd zijn. Daarna duurde het nog achttien maanden voordat zijn vrouw Nellie een visum kreeg.
Echter, korte tijd daarna nam ds. Hofman een beroep aan naar Sioux Center, vele honderden kilometers verwijderd van Kalamazoo. "Samen met een zus bleven we achter. Drie jaar later verhuisde vader naar Canada, zodat het gezin weer verder uit elkaar kwam te wonen. Hier zien we achteraf de hand des Heeren in. Door al die jaren heen zijn we meer losgemaakt van de familie. Ook dat hoorde bij de voorbereidingstijd voor het zendingsveld."
Worsteling
"Zolang ik me herinneren kan, was er de begeerte om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. Maar ook groeide de overtuiging dat je daarvoor geroepen moet zijn. Jaren van worstelen en onzekerheid heb ik doorgemaakt. In Kalamazoo kwam ik in het bedrijfsleven terecht. Toch lag mijn hart er niet.
In 1988 heeft de Heere me vanuit Je- saja 49:1-7 geroepen tot het predikambt. Daarin lag ook direct de roeping voor het zendingsveld. "Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen", lezen we in vers 6. Maar in het tweede vers staat ook: "In Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen." Hééft verborgen, staat er. Al die jaren had de Heere voor me gezorgd."
Toch heeft het nog zeven jaar geduurd voordat Hofman tot de theologische school werd toegelaten. "Verschillende keren hoorde mijn vader me voor het curatorium, maar bij de beraadslagingen trok hij zich terug. In al die jaren heeft hij me nooit een duwtje gegeven. Daar ben ik hem dankbaar voor. De duivel zou dat ongetwijfeld als een zwakke plek gebruikt hebben. Wel kon ik bij vader terecht met mijn vragen en teleurstellingen. Hij wees altijd op de weg naar boven. Achteraf heb ik mijn roeping wel vergeleken met een geboorte. Als het werkelijk een onmogelijke zaak wordt, opent de Heere de weg."
Geen pionier
Ds. Hofman vindt zichzelf niet direct een zendingstype. "Ik ben geen pionier als ds. Kuijt. Toch ben ik naar het zendingsveld toegegroeid, zodat er nu een sterke begeerte is om te gaan." Deze begeerte leeft ook bij mevrouw Hofman. "Het zendingsveld heeft me altijd getrokken. Als verpleegster heb ik daar in deze pastorie met ds. Meeuse nog over gesproken."
In zijn studententijd bezocht de zendingspredikant drie keer de post in Bolivia, waar ds. Bazen nu werkt. Het beeld dat hij van de zendingsvelden in Irian Jaya en Nigeria had, een primitieve nederzetting in de bush, klopte niet met de post in Loma Alta, een plaats met zo'n 500 inwoners. "Met anderhalf uur zit je in de moderne stad Santa Cruz, waar alles te krijgen is." Dat neemt niet weg dat mevrouw Hofman bij het eerste bezoek voor haar gevoel vijftig jaar terugging in de tijd. "De eerste indrukken waren overweldigend. Opvallend is wel dat de meeste mensen tevreden zijn met hun primitieve bestaan."
Wat het echtpaar opviel, is dat het hele land het rooms-katholicisme ademt, "hoewel dat gemengd is met veel bijgeloof." Problemen in Bolivia zijn onder andere verslaving, ontwrichte huwelijken en diepgewortelde corruptie. "Dat mag ons echter nooit het gevoel geven dat de mensen daar slechter zijn. Wel geeft het een drang om daar het Woord te mogen brengen aan onsterfelijke zielen."
Belangrijk speerpunt van het zendingswerk in Bolivia is de lagere school. Buiten het schoolhoofd Bill Greendyk en onderwijzeres Conny de Jonge bestaat het lerarenteam volledig uit Bolivianen. Het zijn bevoegde docenten, waardoor het onderwijs een redelijk hoog niveau heeft. Het is niet verwonderlijk dat de school de laatste jaren sterk gegroeid is.
Deze groei heeft weer een positief gevolg voor de kerkdiensten, die nu door een vaste kern van tussen de 100 en 150 belangstellenden bezocht worden. Ds. Hofman hoopt dat het niet lang meer zal duren voordat de eersten openbare belijdenis des geloofs zullen afleggen. "Dan kunnen de sacramenten worden bediend en naar we hopen ook de ambten worden vervuld, zodat er een echte gemeente is."
Voertaal op de school en in de kerkdiensten is het Spaans, zodat het gezin Hofman eerst tien maanden taalstudie moet volgen. "Ik kan nauwelijks op de dag wachten dat ik in het Spaans het Woord mag bedienen."
Derde generatie
De grootvader van de zendingspredikant, ds. M. Hofman (1873-1945), en zijn oom, ds. A. Hofman (1912-1990), dienden, evenals zijn vader, de Gereformeerde Gemeenten in het ambt. "De band met het voorgeslacht heb ik
sterk gevoeld als ik las wat mijn opa en oom uit hun leven op schrift stelden. Als jongen van 16 jaar herkende ik me daarin. En ook was er herkenning in de weg die mijn vader is gegaan. Dat geeft verwondering. Ik mag wel zeggen: Gods trouw rust zelfs op het late nageslacht. Daarop ziende heb ik niet hoeven zoeken naar een tekst van mijn intredepreek. Die kreeg ik aangereikt uit 1 Koningen 8:57: "De Heere, onze God, zij met ons, gelijk als Hij geweest is met onze vaderen." De Heere is goed en getrouw geweest. Daarom is het de begeerte dat Zijn Naam verhoogd mag worden in het werk waartoe Hij me afgezonderd heeft, opdat ik Johannes mag naspreken: "Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden.""
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 augustus 1999
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 augustus 1999
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's