Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meubelmaker, predikant, gaasvlechter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meubelmaker, predikant, gaasvlechter

Ds. Vinogradsky stempelt Oekraïense baptisten in leer en levensstijl

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Grauw en haveloos ziet de gevangenis eruit waarin ds. D. M. Vinogradsky jarenlang opgesloten zat. In de wachttorens zijn de bewakers zichtbaar die de muren constant in het vizier houden. Uit deze gevangenis is nog nooit iemand ontsnapt. Inmiddels zijn de tijden veranderd in Oekraïne. Ds. Vinogradsky hoeft zich niet meer op onderduikadressen schuil te houden en rijdt sámen met een overheidsfunctionaris langs de gevangenis waar hij ooit "streng regime" kreeg en 's nachts niet kon slapen van de pijn.

Door zijn contacten met Kom Over en Help (KOEH) en de Goudse hogeschool De Driestar is ds. Vinogradsky de afgelopen 8 jaar in Nederland bekend geworden. Twee van zijn dochters kwamen door hun huwelijk in Nederland terecht. Een van hen trouwde met de zoon van de penningmeester van Kom Over en Help en woont in Hendrik-Ido-Ambacht, de andere huwde een musicus uit Genemuiden.

Voordat hij in 1988 werd 'ontdekt' door Driestar-docent C. A. Duifhuizen, die het land bezocht als bijbelsmokkelaar van de KOEH, vormden ds. Vinogradsky en zijn autonome baptisten echter een vergeten groep. Duifhuizen had tijdens een vakantie in Hongarije 3 uur moeten wachten voordat hij een telefoontje naar Nederland kon plegen. Tijdens die wachttijd zag een oudere man het kenteken van zijn auto en zei in het Nederlands: "Tot ziens!" Het bleek een predikant te zijn.

Door het gesprek dat ontstond, raakte Duifhuizen begaan met de nood van de kerk achter het IJzeren Gordijn. Hij werd betrokken bij Kom Over en Help, ging in 1987 (na een jaar uitstel vanwege de ramp in de kerncentrale van Tsjernobyl) naar Moskou en reisde vanaf 1988 vrijwel elk jaar naar de Oekraïne, dat tot 1991 tot de Sovjet-Unie behoorde. Tegen zijn buren zei Duifhuizen dat hij op vakantie ging en in zijn familie was alleen een broer op de hoogte van het werkelijke doel van de reizen: contact leggen met en hulp bieden aan vervolgde christenen.

In de Oekraïne ontdekte Duifhuizen, die de schuilnaam Cornelis hanteerde, de autonome baptisten. Mensen van de niet-geregistreerde baptistengemeente in de hoofdstad Kiev namen hem mee naar de vroegere gemeente van ds. Georgi Vins. Na zijn vertrek had deze niet-geregistreerde gemeente zich bij de autonomen aangesloten. Autonome baptisten lieten zich wel registreren, omdat ze zeiden dat ze niets te verbergen hadden, maar ze duldden geen overheidsinmenging zoals die bij de geregistreerde baptisten bestond. De registratie bracht echter grote verdeeldheid tussen de autonomen en de niet-geregistreerden, die de autonomen halfhartigheid verweten.

Voor de keus

De grootouders van het echtpaar Vinogradsky behoorden nog tot de Russisch-Orthodoxe Kerk. Nadat de moeder van mevrouw Vinogradsky als eerste in het gezin baptist geworden was, werd ze het huis uitgezet. Ze vond onderdak bij geloofsgenoten. Later werden bijna al haar zusters ook protestants.

Vinogradsky volgde een opleiding tot meubelontwerper, maar aan het eind van de studie werd hij voor de keus gesteld: "Je God of je diploma." Zonder diploma verliet hij de school. De joodse directeur van een meubelfabriek nam hem echter zonder de benodigde papieren in dienst en maakte hem zelfs groepsleider. In 1964 koos de gemeente van Zhitomir Vinogradsky tot predikant. Hij bleef overigens ook meubelmaker en oefende het predikantschap in de avonduren uit. Al spoedig verliet hij met een aantal medestanders de geregistreerde kerk, omdat die zich onderwierp aan het overheidsbevel geen kinderen in de diensten toe te laten. 's Zondags kwam Vinogradsky's gemeente bijeen in een huisje in een achterafbuurt. Er kwamen zo veel kinderen dat de politie tijdens een inval dacht dat er zondagsschool gehouden werd.

Nieuwe gemeenteleden werden in de rivier gedoopt. Zodra de KGB-agenten dat met hun afluisterapparatuur oppikten, kwamen ze op de samenkomst af, riepen met hun mobilofoons versterking in en deelden boetes uit. Verscheidene keren werd een gemeentelid als KGB-spion ontmaskerd.

Onderduiker

Het laatste jaar voor zijn eerste gevangenschap kon ds. Vinogradsky niet thuis zijn; het gevaar van arrestatie was te groot. Hij reisde van de ene kleine huisgemeente naar de andere en hield zich op verschillende adressen schuil. Samen met ds. Vins organiseerde hij een actie in Moskou, waar ze op 17 mei 1966 een petitie wilden aanbieden aan partijleider Brezjnev met het verzoek om vrijheid van godsdienstuitoefening, vrijlating van gevangenen en het toelaten van kinderen in de kerk.

Voordat ds. Vinogradsky aan zijn gevaarlijke missie begon, was hij één dag thuis. Later werd tijdens zijn gevangenschap dochter Anna geboren, die daarom in het gezin "de dochter van één dag" genoemd wordt. Mevrouw Vinogradsky stelde haar man overigens niet van de zwangerschap in kennis, omdat ze dacht dat de scheiding van het gezin hem dan te zwaar zou worden. Pas achteraf hoorde hij dat hij weer vader was geworden.

Niet welkom

In Moskou had ds. Vinogradsky precies uitgerekend hoeveel stappen men vanaf de verschillende stations moest lopen naar het Centraal Comité. Daar moesten de afgevaardigden van de kerken namelijk allemaal tegelijk aankomen, zodat ze niet één voor één konden worden opgepakt. Brezjnev weigerde hen echter te ontvangen. Drie dagen bleven ze voor het gebouw staan. Omdat ze er baden en zongen, werd hun later tijdens het strafproces het houden van een illegale kerkdienst ten laste gelegd.

Op 19 mei werden de 450 kerkleiders opgepakt. Zeventien van hen werden veroordeeld, de anderen werden naar hun woonplaats teruggebracht. Ds. Vins kreeg 3 jaar. Ds. Vinogradsky werd 2,5 jaar opgesloten. Van de beruchte KGB-gevangenis in Moskou werd hij overgebracht naar een strafkamp in Siberië. Daar moesten ze in een ongezond moerasgebied bomen kappen. Het was voor de predikant nauwelijks vol te houden. Daarom werd hij al na 2 dagen van dit loodzware werk vrijgesteld. De rest van zijn straftijd bracht hij door op het naaiatelier.

Tijdens zijn gevangenschap werd geconstateerd dat hij tbc had. Omdat de bewakers bang waren voor besmetting, kreeg hij beter voedsel. De predikant zag er Gods besturende hand in. Velen bezweken onder de zware omstandigheden, maar hij bleef in leven door het lichtere werk en het betere voedsel. Mevrouw Vinogradsky kon haar man slechts een paar maal bezoeken. De procedure om haar uit de ouderlijke macht te ontzetten, werd halverwege stopgezet. Tal van andere christelijke ouders moesten hun kinderen echter afstaan aan weeshuizen.

IJzervlechter

In 1969 kwam ds. Vinogradsky vrij, maar in 1971 werd hij opnieuw gearresteerd. Met de predikant en met een groep docenten en studenten van De Driestar kwamen we onlangs in Zhitomir langs het huis van bewaring waar hij tijdens het proces verbleef en later, buiten de stad, langs de zwaarbewaakte gevangenis waar hij na het proces 3 jaar was opgesloten. Ds. Vinogradsky vertelde erover terwijl Alexander Leonidowitsj van het ministerie van Religie naast hem zat en aandachtig luisterde. Met verschillende variaties in het christendom kwam Leonidowitsj in aanraking, "maar bij de baptisten ervoer ik voor het eerst wat christenen waren. Je ervaart er de liefde. We doen op de gemeente van ds. Vinogradsky ook nooit tevergeefs een beroep als er bijvoorbeeld kleding voor het weeshuis nodig is."

In de gevangenis kreeg ds. Vinogradsky "streng regime." Hij moest gaas vlechten. Zijn handen werden door het weerbarstige ijzer zo beschadigd dat de pijn hem 's nachts uit de slaap hield. Toch kreeg hij de vereiste hoeveelheid klaar, zodat de chef hem bij de andere gevangenen ten voorbeeld stelde. Toen de predikant het zware werk echt niet meer kon doen, werd hij in het magazijn tewerkgesteld.

Eén keer per maand kon hij een brief naar huis sturen. Slechts tweemaal per jaar mocht de familie op bezoek komen. Tijdens het ene bezoek, dat 2 uur duurde, werden de gevangene en zijn familie van elkaar gescheiden door een lange tafel en een glaswand, terwijl de bewakers erbij zaten. Tijdens het andere mocht ds. Vinogradsky officieel 3 dagen zonder bewakers met zijn familie doorbrengen, maar vaak werd het beperkt tot 1 of 2 dagen. Het was een moeilijke periode, die de predikant voor zijn geestelijk leven echter als verrijkend heeft ervaren.

In de gevangenis kwam de prediker tot de overtuiging dat het nodig was een christelijke school te stichten. Daardoor zou Gods Woord aan de kinderen verkondigd kunnen worden, waarna ook de ouders naar de kerk zouden komen. Pas op 1 september 1995 ging de school van start, 2 weken geleden werd zij officieel geopend.

Vrijheid

Op de markt in Kiev zijn houten poppen te koop van de leiders van de Sovjet-Unie, van Lenin tot Jeltsin. Als je ze op een rijtje zet en aan de Oekraïners vraagt wie de ergste was, wijzen ze niet Stalin, maar Brezjnev aan. En Gorbatsjov was volgens hen de beste. Onder zijn regime kwam er steeds meer vrijheid. Zijn tragiek was dat z'n grote rijk vervolgens uiteenviel. Oekraïne werd op 24 augustus 1991 onafhankelijk.

Sindsdien is de gemeente van ds. Vinogradsky gegroeid als kool. Van de zestig oorspronkelijke leden is 70 procent naar Amerika geëmigreerd. Wat er kerkelijk van hen is geworden, is niet bekend. Slechts vier gezinnen bleven achter. Inmiddels telt de actief evangeliserende gemeente echter alweer 300 gedoopte leden met hun kinderen. Mensen die zich bij de gemeente willen voegen, belijden eerst voor in de kerk op hun knieën hun zonden. Daarna volgen ze de catechisatie en na een jaar wordt over hun toelating beslist. Het vergrote woonhuis waarin de gemeente bijeenkwam, werd in 1991 verwisseld met de vroegere lutherse kerk, die jarenlang dienst had gedaan als sporthal. Het gebouw was lelijk, had groene muren en er was veel beschadigd. Na renovatie werd het in 1993 officieel in gebruik genomen.

Op 11 april jl. mocht Driestar-voorzitter G. H. Verweij de klokken voor het eerst luiden. Met een klein groepje klauteren we in de toren naar boven, terwijl tal van anderen op het kerkplein wachten op de eerste klokklanken. Ds. Vinogradsky nodigt Verweij met een stalen gezicht uit de drie klokken in beweging te zetten. Een forse duw tegen de klepels levert alleen een doffe plof op. De klokken blijken door een kunstenaar uit oude kranten vervaardigd en van een donkergroene kleur voorzien te zijn. Geen klokgelui over Zhitomir. Maar de hint is duidelijk.

Gekopieerd

Ds. Vinogradsky heeft de leiding in de diensten van de gemeente, die ook een jongere predikant heeft. Daarnaast is er een diaken. Ouderlingen ontbreken. Preken doen niet alleen de predikanten, maar ook enkele gemeenteleden. Degenen die iets klaarhebben, komen voor de dienst in de consistorie bijeen, waarna ds. Vinogradsky er twee aanwijst die in deze urenlange dienst een korte preek zullen houden. Ook van Nederlandse gasten wordt een toespraak verwacht, vertaald door Ira van de Breevaart-Vinogradskaja, die ook de Russische en Oekraïense preken (via koptelefoons) voor de Nederlanders vertaalt.

Van de Nederlandse gemeenten kopieerde ds. Vinogradsky het vanuit de consistorie gezamenlijk naar binnen lopen van de ambtsdragers en het aan het begin van de dienst lezen van een Schriftgedeelte. Veel is ook anders. Men bidt geknield, sommigen staande. Een gemeentelid begint het gebed spontaan, een ander volgt, de prediker (geknield in de kansel) volgt als derde, waarna de gemeente met een gezamenlijk "Amien" besluit. Ook de paasgroet "Christos Woskresse" (de Heere is opgestaan) wordt herhaaldelijk gezamenlijk uitgesproken. De dominee slaat tijdens het zingen de maat en behalve het Johannusorgel worden ook andere instrumenten gebruikt. Twee jongeren zingen bij een gitaar. Vorig jaar deden ze dat nog in een café, nu zijn ze lid van de gemeente. Het koor uit de jeugdvereniging zingt tijdens de dienst op de galerij. Het aantal psalmen is wel 150, maar psalm 10 is in tweeën gesplitst en de psalmen 146 en 147 zijn samengevoegd.

Ds. Vinogradsky, een vurig prediker, zet in leer en levensstijl een stempel op de gemeente. Dat is ook nodig in een kerk waar van de oorspronkelijke leden slechts enkele gezinnen zijn achtergebleven, terwijl zo veel nieuwe leden toevloeien die de achtergrond en tradities van de autonome baptisten missen. Tabak, alcohol, dansen en make-up zijn taboe.

De gemeente werft leden door wat er van haar levensstijl uitgaat, maar ook door te evangeliseren. De jongeren vertellen bijbelverhalen in een weeshuis of gewoon aan een groepje kinderen in een park. Middellijkerwijs worden zo tal van wereldlingen naar de kerk gebracht.

Toepasselijk is het beeld op het kerkplein: de verloren zoon die naar zijn vader terugkeert.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Meubelmaker, predikant, gaasvlechter

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's