Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog altijd niet uitgeluisterd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog altijd niet uitgeluisterd

Wil Asma: "Feike raakte al een gevoelige snaar bij me toen ik zes jaar was"

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Asma's sigarendoos staat nog altijd op de salontafel. Honderden cassettebandjes en lp's met opnames van Feike Asma vullen de lades en kasten in de woning van mevrouw W. C. Asma-van der Kamp. Iedere dag rolt zijn muziek door haar kamer. Van december 1983 tot zijn overlijden in december 1984 was zij met Nederlands bekendste organist gehuwd. "Hij raakte al een gevoelige snaar bij me toen ik zes was. Ik ben nog steeds niet uitgeluisterd."

Wil Asma-van der Kamp werd onder harmoniumklanken geboren. "Toen mijn geboorte even op zich liet wachten, kroop de dokter achter ons traporgel." Toch was het Feike Asma die de Amsterdamse voor het orgel won. Ze was zes toen ze voor het eerst een concert van hem bijwoonde. Mevrouw Asma: "Aan de hand van mijn vader ging ik met de tram naar het kerstconcert in de Amsterdamse Oude Kerk. 't Was bitter koud, zowel binnen als buiten. Wat hij speelde, weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat ik onder de indruk was van de lange rij concertbezoekers die voor de deur stond, de bomvolle kerk, het zingen van kerstliederen en het grote orgel. Dat klonk wel even anders dan het harmonium waar mijn vader thuis op speelde.

Vanaf die eerste keer boeide zijn spel me. Hij raakte een gevoelige snaar. Ik kon niet onder zijn spel uit. Het was groots, imposant. Wat ik via de radio van zijn collega's hoorde, sprak me echter niet aan. Daarom ging ik nooit naar hun concerten. Feike was het daar niet mee eens: "Ga toch eens naar anderen luisteren", drong hij later aan. Ik vertikte dat, vond het jammer van de tijd." Geld om Asma buiten Amsterdam te horen spelen, was er in de jaren kort na de oorlog niet. De kerst- en paasconcerten vergoedden echter veel.

Speeltafel

Cor Stier, de man die Asma's concerten in Amsterdam organiseerde, bood bezoekers gelegenheid om Feike Asma en Piet van Egmond tijdens hun concert in de Oude Kerk aan het werk te zien. Geïnteresseerden konden een strookje onder aan het programma invullen. Mevrouw Asma stuurde de concertorganisator echter een brief met het verzoek bij de speeltafel te mogen bivakkeren. "Hij kwam me het antwoord thuis overhandigen, wilde zien wat voor vlees hij in de kuip had. Het enige wat hij toezegde, was dat hij een goed woordje voor me zou doen.

Toen Stier me tijdens een concert wenkte -"Kom, je kunt mee naar boven"- stond ik te bibberen op m'n benen. Hij stelde me aan Feike voor. Ik voelde me als 22-jarige klein. Wat wás Asma kolossaal, echt een boom van een kerel. De registranten wezen me een stoel naast de orgelbank. Tijdens het concert heb ik continu naar de handen en de voeten van de speler gekeken. De samenzang aan het slot overweldigde me. De tweeduizend aanwezigen -een normaal aantal in die tijd- zongen uit volle borst mee. Na afloop dronken we koffie in de consistorie. Het lukte me nauwelijks mijn dank onder woorden te brengen. "Als je er maar van genoten hebt", reageerde Feike. "Je hoeft het dus nooit meer te vragen om mee naar boven te mogen". Ik schrok. "Het is altijd goed", vervolgde hij.

Verkoopsters

De huidige mevrouw Asma bezocht vanaf de jaren '50 vrijwel wekelijks een concert van Asma, onder meer in Den Haag, Haarlem, Leiden, Dordrecht en Bolsward. Voordat ze naar huis ging, bedankte ze hem altijd voor zijn inspanningen en keek ze al weer uit naar het volgende muzikale festijn. Ze was weg van zijn spel. Vrijwel alles wat Asma speelde, slikte ze. Behalve Sweelinck. "Daar heb ik grote moeite mee. Aan de grote orgelwerken, die hij steeds meer ging spelen, moest ik wennen. Hoe vaker ik composities van bijvoorbeeld Reubke of Vierne hoorde, hoe meer ik die ging waarderen".

Fouten in het spel van de klavierleeuw ontgingen haar niet. "Natuurlijk greep hij wel eens mis. Wanneer ik een fout hoorde, keek ik Paul Leendertse, die ook altijd kwam, met een blik van verstandhouding aan. Toch bedierf zo'n fout het plezier niet, want na afloop keken concertgangers met genoegen terug. Al speelde hij niet altijd wat er stond, Asma maakte wél muziek. Een misser accepteerde je gewoon."

Inmiddels runde mevrouw Asma met haar toenmalige man, van wie ze in 1973 scheidde, vier babyzaken, maar voor orgelmuziek maakte ze tijd. Ze wist zelfs verkoopsters naar concerten in Bolsward en Rotterdam mee te krijgen. Thuis groeide de platencollectie en kregen de stapels concertprogramma's een plek in ordners.

Ledikant

Zeventwintig jaar geleden leerde mevrouw Asma de organist beter kennen. "Feike belde me op, omdat zijn dochter Sonja met haar kind uit Canada zou overkomen. Hij was op zoek naar een ledikant. Een dag later kwam hij met de Maassluise koster De Koeier naar onze babyzaak om spullen uit te zoeken. Vanaf die tijd groeide de vriendschap met hem en zijn vrouw. Ik reisde regelmatig met hem naar concerten. We hadden het vaak over zijn spel. Ik was altijd benieuwd hoe het hem tijdens de concerten die ik niet had bijgewoond, was vergaan."

Hoewel Wil regelmatig op de orgeltribune te vinden was, waagde ze zich niet aan het registeren. ""Jij moet ook maar eens de knoppen bedienen", vond Feike, waarop ik reageerde dat ik dat vreselijk vond. Ik kon geen noot lezen en was er van overtuigd de weg kwijt te raken.

Toen we eind jaren '80 op weg naar Bolsward waren, zette hij me voor het blok. "Ik heb vanavond geen registrant. Jij moet het doen. Ik zal het je niet moeilijk maken." Nu ik dit vertel, krijg ik weer ijskoude handen. Wat was ik zenuwachtig. Feike stelde me zoveel mogelijk op m'n gemak en maakte uitgebreide notities. Tijdens het concert riep hij soms aanwijzingen. Naderhand was hij tevreden: "Jij moet voortaan helpen registreren." Ik stond hem na die tijd onder meer in Zwolle, Zutphen en Katwijk aan Zee bij. Daar ging veel tijd in zitten, want hij bereidde concerten goed voor, arriveerde ruim voor aanvang in de kerk. Ieder concert was voor hem hét concert. Hij maakte zich er niet gemakkelijk van af."

"Herrie"

Nooit luisterde Asma naar (plaat)opnamen van zichzelf. "Ik had altijd platen of bandjes met zijn spel opstaan. Dat is, 14,5 jaar na zijn overlijden, nog zo. Als Feike me vroeger belde en hoorde dat ik zijn muziek draaide, vroeg hij: "Kan die herrie niet uit." Wanneer hij bij ons at, stond de radio op de Muzikale Fruitmand afgestemd. "Moet dat nou?" zuchtte hij dan. "Denk je nou echt dat dat ouwe mannetje op de radio komt?" Wanneer hij zichzelf even later hoorde: "Ach, dat is allemaal ouwe koek."

Na een concert in de Oude Kerk viel de door Arnold Meijer gemaakte bandopname meestal nog dezelfde avond bij me op de mat. Als Feike de dag daarop langskwam en hoorde dat ik zijn concert van de vorige dag op had staan, riep hij: "Dat heb je toch al gehoord. Krijg je er nooit eens genoeg van?" Hij hield niet van omkijken, maar blikte altijd vooruit, terwijl ik nooit over zijn optredens uitgepraat raakte."

Sfeer

Feike Asma was een man die vreemden niet snel achter zijn vestje liet kijken. "Hij keek eerst de kat uit de boom en bleef op een afstand. Wanneer hij je graag mocht, kon hij als een blad aan de boom omdraaien. Hij hield van gezelligheid, van sfeer. Vaak bleef hij tot diep in de nacht praten. Hij stak met genoegen om drie uur nog een sigaar op, terwijl hij de volgende avond weer ergens moest spelen. Hij had een ijzersterk gestel."

Het was een goedzak, zegt zijn weduwe terugblikkend. "Hij sprak nooit lelijk over collega's. Wanneer ik opmerkingen over anderen maakte, wuifde hij die weg. "'t Is een goeie jongen. Die man doet zijn best." Ik kon me nijdig over onterechte kritiek op mijn man maken. "Ja, kleine, bel maar. Spuw je gal maar", zei Feike dan, om me te prikkelen. Tegelijkertijd relativeerde hij: "Daar staan we toch ver boven.""

Bijltje

In 1982 werd Asma weduwnaar. Op 9 december 1983 huwde Wil van der Kamp Nederlands bekendste organist. Everhard Zwart speelde tijdens de trouwdienst Asma's bewerking over "Komt als kind'ren van het Licht". "Het is m'n lievelingsstuk. M'n man speelde het vaak voor me."

In zijn tweede vrouw had Feike een vurig bewonderaar en een stimulator. "Soms zei hij na een intensief seizoen dat hij voorlopig geen orgel meer kon zien en wilde horen. Ik drong er dan op aan dat hij bleef spelen. Hij heeft me wel eens geschreven: "Als ik jou niet had, gooide ik het bijltje er bij neer." Zo'n periode duurde een paar dagen. Daarna zei hij: "Ik ga maar weer. Ik kan niet anders." Of tegen anderen: "Ik moet toch van haar."

Zijn stemming had ook te maken met de orgels waarop hij speelde. Zat hij achter de ongelijke klavieren van het instrument in de Oude Kerk, dan werd hij witheet en was hij in staat te vertrekken. Zeker als het niet gestemd was. Hij kón dan tekeergaan. Wanneer hij echter de toetsen in Hasselt beroerde, bloeide hij weer helemaal op."

Hartinfarct

Asma kon het moeilijk klein krijgen dat hij in 1984 gedwongen (bed)rust moest houden. "In de nacht van 24 op 25 mei kreeg hij zijn eerste hartinfarct. Toen hij zijn benauwdheid, dankzij medicijnen, kwijt was en zich weer aardig voelde, zei hij: "Het concert van vanavond in de Grote Kerk van Dordrecht hoef je niet af te zeggen. Ik speel gewoon." Hij zou zo van de hartbewaking gelopen zijn. Hij kreeg in dat jaar drie infarcten, maar zodra hij weer een veertje kon wegblazen, kroop hij achter de klavieren."

Het begeleiden van de eredienst was Asma's lust en leven. "Hij speelde vanuit zijn geloof en genoot intens van de zingende gemeente. Hoe voller de kerk, hoe beter. Aan dominees die niet van orgelmuziek hielden, kon hij zich ergeren. Wanneer een gastpredikant tijdens Feikes spel op het lampje drukte omdat hij met preken wilde beginnen, lichtte deze abrupt zijn handen op. Hij was daarin radicaal. "Hij kan het krijgen zoals hij het hebben wil", was zijn reactie.

De kerkdiensten bleef hij zolang mogelijk spelen, ook toen hij vrijwel niet meer kon lopen. Hij vond het verschrikkelijk dat niet meer te kunnen. "Ik móét spelen. Jij draagt me wel naar boven", zei hij. Ik heb hem verschillende keren met moeite de orgeltrap opgeholpen. Hij bezat een enorme wilskracht. Zijn leven bestond voor 99 procent uit muziek. Met zijn spel heeft hij het leven van velen verrijkt."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 mei 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Nog altijd niet uitgeluisterd

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 mei 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's