Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met een oude Ford naar Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met een oude Ford naar Amsterdam

Mevr. Steenblok: Het ging mijn man vooral om de zuivere leer

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

POORTVLIET - "Ze hebben niet veel goeds over mijn man geschreven", vindt mevrouw A. C. Steenbok-van der Slikke (82). Zij is de weduwe van dr. C. Steenblok, de aan de Vrije Universiteit gepromoveerde theoloog en leidend figuur binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. "De hoofdzaak van de strijd rond zijn persoon is toch de zuivere leer geweest."

Wie het dorpje Poortvliet binnenrijdt, ziet aan de rechterkant de gereformeerde kerk liggen. In deze gemeente was dr. Steenblok enige tijd hulpprediker. Deze plaatselijke kerk ging tijdens de Tweede Wereldoorlog met Steenblok voor een groot deel over naar de Gereformeerde Gemeenten, waarna de gereformeerde kerk zich zelfstandig voortzette.

Grote studiezin

Dr. Steenblok was een theoloog met grote studiezin. Zijn indrukwekkende bibliotheek, nu aanwezig in Huize Winterdijk te Gouda, legt daarvan getuigenis af. Cornelis Steenblok (1894) studeerde theologie aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Kampen. In 1927 deed hij intrede in de gemeente van Lopik. Daar bleek reeds zijn lust tot studeren. Met een oude Ford trok hij naar de universiteitsbibliotheek in Amsterdam, waarschijnlijk al met de bedoeling om daar te promoveren, schrijft J. H. R. Verboom in een levensschets van Steenblok. Over zijn leven zegt Verboom het volgende: "Met lezen, studeren en mediteren vulde hij de gehele dag. Naar aardse genoegens ging zijn verlangen beslist niet uit."

Het boterde echter niet tussen de predikant en de gemeente, zodat Steenblok in 1935 ziekteverlof kreeg en de classis hem eervol emeritaat gaf. Een tijd van beproeving volgde. Na 7 jaar kreeg hij echter het verzoek van de kerkenraad te Poortvliet om daar vaste hulpprediker te worden. Hij woonde nog maar een maand in Poortvliet, toen hij op 4 juli 1941 zijn dissertatie verdedigde aan de Vrije Universiteit.

Dr. Steenblok kreeg daarop contact met ds. G. H. Kersten en via hem ook met ds. J. Fraanje. Het contact was er in verband met het uitgeven van een boek over Voetius. Er werden goede banden gelegd, waarbij het opzien van ds. Kersten tegen een doctorstitel mogelijk een rol speelde. Steenblok meldde zich op een classisvergadering te Tholen en werd na het uitspreken van een proefpreek opgenomen in het verband van de Gereformeerde Gemeenten. Het merendeel van de kerk te Poortvliet ging met Steenblok mee, zodat de plaatselijke gereformeerde gemeente ineens fors groeide. Op 5 april 1943 werd ds. Steenblok door ds. Kersten als predikant bevestigd.

Huwelijk

Mevrouw Steenblok herinnert zich nog de strijd in Poortvliet. "De kerkenraad ging toen mee over naar de Gereformeerde Gemeenten, dus dat was gemakkelijk." Steenblok was op latere leeftijd met haar getrouwd. Hij was toen 51 en zij een stuk jonger: 30. Het huwelijk tussen Steenblok en Adria na Christina van der Slikke werd op 1 mei 1946 kerkelijk bevestigd door ds. Kersten. Intussen was Steenblok in 1945 al aan de gemeente van Rotterdam verbonden, en een jaar later (voor sommigen wel erg snel) werd hij predikant in Gouda.

Het was kerkelijk een veelbewogen tijd toen in 1953 de scheuring plaatsvond en dr. Steenblok en enkele predikanten buiten het verband van de Gereformeerde Gemeenten kwamen te staan. Dr. Steenblok werd geschorst als docent binnen de Theologische School vanwege de zogeheten eenzijdigheid in de leer. "Eenzijdig was hij in het geheel niet. Het ging hem om de rechte leer naar Schrift en belijdenis", daarvan is mevrouw Steenblok overtuigd. "Maar de waarheid verdroeg men niet." De tragiek was dat Steenblok later door zijn eigen synode opnieuw ontslagen werd als docent, namelijk toen hij in 1964 op eigen gelegenheid de heer A. Breeman in Paterson (VS) bevestigde als predikant.

Studeerkamer

Haar man zat altijd op de studeerkamer, zegt mevrouw Steenblok. "Wat las hij? Eigenlijk alles, ik weet het niet zo goed meer. Om zelf wat te lezen, daar kwam meestal weinig van. Je ging 's zondags twee keer naar de kerk en verder was je doordeweek meestal druk met de huishouding in de pastorie. Er was ook het nodige bezoek aan huis. Ik zag mijn man vaak tussen de folianten. Verder was hij veel uit preken, gemiddeld vier avonden per week. In de eigen gemeente had hij zijn handen vol aan catechisatie en ziekenbezoek. Op de zondag preekte hij meestal in zijn eigen gemeente."

Steenblok was niet iemand die in de prediking gauw bewogen was, maar hij sprak de mensen wel aan, zegt mevrouw Steenblok. "Hij had een driftige natuur, maar als het over zijn persoon ging, was hij rustig. Dat wist hij te scheiden. De drukte werd groter toen mijn man mededocent werd aan de Theologische School te Rotterdam. De studenten kwamen van heinde en ver."

Ds. Kersten

"Met ds. Kersten was mijn man goed bevriend. Ze hebben samen lesgegeven in Rotterdam. Toen ds. Kersten weg was, was het hek van de dam. Wat er allemaal gebeurde voorafgaande aan de scheuring, zou, denk ik, niet gebeurd zijn als ds. Kersten nog geleefd had. Men had veel respect voor Kersten. Kersten was bezorgd over verschillende ontwikkelingen. Omdat je zo bevriend was, hoorde je dat van elkaar."

Er waren geen contacten tussen Steenblok en ds. R. Kok, zo kan mevrouw Steenblok zich herinneren, maar over elkaars opvattingen, met name rond de kwestie van de beloften en het aanbod van genade, rees wel een "behoorlijk verschil van mening". "Ze hebben elkaar volgens mij nooit gezien. Ze gingen tegen elkaar in, maar niet op de preekstoel. Mijn man noemde nooit namen op de kansel, want hij wilde de preekstoel niet tot een steekstoel maken."

Veel contacten met personen uit andere kerken had Steenblok niet. "Ds. Vergunst heeft later nog wel geprobeerd om contact met mijn man te krijgen, maar het ging niet meer. Mijn man kreeg steeds meer gezondheidsklachten. Hij probeerde nog wel zoveel mogelijk te preken, maar hij had een voorgevoel van zijn dood. Hij was somber gesteld aan het eind van zijn leven. Dat is niet verwonderlijk als je lichamelijk niet goed in orde bent."

Op 29 december 1966 overleed dr. Steenblok. Groot was de belangstelling tijdens de begrafenis. Hij werd op dezelfde datum begraven als ds. T. Dorresteijn: op 3 januari, maar dan een jaar later. Na die tijd ging de weduwe van Steenblok weer in Poortvliet wonen. Daar woont ook nog een broer van haar. Zo keerde het geslacht weer terug naar de omgeving van vanouds. Poortvliet en Steenblok, ze horen kennelijk bij elkaar.


Cornelis Steenblok

Cornelis Steenblok werd op 4 mei 1894 geboren in Nieuwdorp (Zeeland). Hij groeide op in de Gereformeerde Kerken en studeerde theologie in Kampen. Hij diende van 1926 tot 1935 de gemeente van Lopik. In 1934 vroeg hij emeritaat aan vanwege onenigheden over de leer. Steenblok had bezwaren tegen de veronderstelde wedergeboorte.

Op 1 februari 1935 kreeg hij eervol emeritaat. Steenblok werd vanaf 1937 hulpprediker in Poederoijen, later in Poortvliet. Opnieuw rees er geschil over de leer. Steenblok brak in 1942 -samen met de gemeente Poortvliet- met de Gereformeerde Kerken en sloot zich in 1943 aan bij de Gereformeerde Gemeenten. In 1953 werd dr. Steenblok afgezet als docent vanwege "eenzijdigheid in het geven van onderwijs." Een en ander escaleerde tot de 'scheuring' van 1953, waarbij vier predikanten (onder wie Steenblok) en 35 gemeenten het kerkverband verlieten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland oprichtten.

H. Florijn typeert in een biografisch artikel Steenblok als een "ultragereformeerd, conservatief theoloog met een bevindelijke inslag". Kenmerkend was dat Steenblok het standpunt van het onvoorwaardelijk aanbod van genade radicaal verwierp. Hij leerde dat de beloften van het Evangelie niet aan iedereen gepredikt mochten worden, maar alleen aan de uitverkorenen, en wel aan diegenen die daadwerkelijk hun zonden en ellende gevoelden. Gods genade mocht daarom niet worden aangeboden, maar alleen uitwendig voorgesteld worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 april 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Met een oude Ford naar Amsterdam

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 april 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's