De man die Mahler aan de wereld schonk
Concertgebouworkest hing aan het stokje van Willem Mengelberg
Hij was een geniaal musicus, legde zijn ijzeren wil aan orkesten op. Dirigent Willem Mengelberg vierde triomfen over de hele wereld. Na de Tweede Wereldoorlog sloeg adoratie om in verguizing. Een dirigeerverbod maakte optreden onmogelijk. Eenzaam stierf een groot man in zijn Zwitsers vakantiehuis. De laatste jaren kentert het tij. Mengelbergs waarde voor het Concertgebouworkest, de Mahler-traditie die hij in Amsterdam vestigde: het mag weer hardop gezegd worden. Gisteren promoveerde drs. Frits Zwart op het eerste deel van zijn biografie over deze bevlogen dirigent.
Jarenlang verdiept Frits Zwart (1954) zich al in Willem Mengelberg (1871-1951). Dat de namen Mengelberg en Zwart vaak in één adem worden genoemd, is niet vanzelfsprekend. Frits Zwart stamt namelijk uit een organistengeslacht. Zijn vader, Dirk Jansz. Zwart, is zoon van Jan Zwart. "Ze vertegenwoordigen een andere wereld dan die van Mengelberg. Deze dirigent verkeerde in de wereld van de concertzaal die vroeger aan het grootste deel van de gereformeerden is voorbijgegaan."
Rood potlood
Zwart wist voordat hij in de hofstad neerstreek van Mengelberg wat velen weten. "Hij had het Concertgebouworkest gedirigeerd en was tijdens de oorlog fout geweest. Naarmate ik meer over hem te weten kwam, groeide mijn bewondering. De interesse van de conservator voor Mengelberg en de opdracht van het Haags Gemeentemuseum om een biografie over deze dirigent te schrijven, resulteerden in het proefschrift "Willem Mengelberg, biografie 1871-1920". Het tweede deel, dat de jaren 1920 tot 1951 beschrijft, hoopt de musicoloog over zo'n vijf jaar te kunnen presenteren. Zwart zet zijn proefschrift in met een citaat van Hugo Nolthenius uit 1920: "Een kunstenaar als Mengelberg, wordt wat hij nu eenmaal worden kan en ook worden moet; daar is nu eens niets aan te doen en te veranderen."
Verwoordt dit citaat uw visie op Mengelberg of is het bedoeld om critici een toontje lager te laten zingen?
"We moeten Mengelberg aanvaarden zoals hij is, zonder overigens zijn verantwoordelijkheden te veronachtzamen. Er is veel op hem als persoon af te dingen. Hij kon buitengewoon onaangenaam tegen orkestleden doen, bejegende mensen onheus. Je moet dit aspect echter niet te veel benadrukken, want dan versmal je zijn betekenis.
Wat voor mij prevaleert, is zijn grootheid als musicus. Hij had een hoge opvatting over de kunst. Nooit gooide hij het op een akkoordje, hij zette zich altijd voor honderd procent in. Het maakte hem niet uit voor welk publiek het orkest optrad. Muziek mocht in zijn beleving geen tijdverdrijf, geen tussendoortje zijn. Bewonderenswaardig!
Mengelberg stimuleerde componisten om muziek te schrijven. Hij heeft ook enorm veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de orkestcultuur. Vijftig jaar stond hij voor het Concertgebouworkest. Hij bezat een enorme werklust. Binnen 10 jaar na zijn aantreden in 1895 wist hij van dit goed functionerende Amsterdamse ensemble een wereldorkest te maken. Het lukte hem dit niveau tot aan zijn gedwongen vertrek in 1945 vast te houden. Bezoekers van het Mahler-feest in 1920 wisten niet wat ze hoorden. Ze verbaasden zich erover dat ons land zo'n goed orkest herbergde. In deze feiten ligt voor ons Mengelbergs kracht, zijn waarde. Niet in Mengelberg als privé-persoon."
Trucs
"Ik heb diep respect voor Mengelbergs inzet voor Mahlers muziek. Hij was overtuigd van de kwaliteit van diens werk. Ondanks het feit dat bezoekers de concertzaal uitliepen wanneer hij Mahlers symfonieën uitvoerde en ook orkestleden niet overliepen van enthousiasme, studeerde hij diens werken net zo serieus in als composities van Bach en Beethoven. Soms bedacht hij trucs om te voorkomen dat concertgangers de zaal voortijdig verlieten. Hij draaide een keer de programmavolgorde om: eerst Mahler, daarna Mendelssohn. Dat getuigt van lef.
De Mahler-traditie die Mengelberg in Amsterdam vestigde, is uniek in de wereld. Natuurlijk wordt diens muziek overal gespeeld, maar de continue aandacht die zijn composities sinds 1903 in de hoofdstad krijgt, vind je nergens. Yehudi Menuhin stelt terecht dat Mengelberg Mahler aan de wereld heeft geschonken."
Mag je Mengelberg typeren als de laatste vertegenwoordiger van de grote vertolkersgeneratie van dirigenten uit de 19e eeuw?
"Mengelberg blijft in vergelijking met tijdgenoten wel het meest in de 19e eeuw zitten. Toscanini heeft zich qua uitvoeringspraktijk meer vernieuwd. Mengelberg bleef zijn uitvoeringsprincipes -het royale gebruik van rubato (wisselingen in het tempo) en portamento- trouw en heeft zijn stijl gecultiveerd. Het portamento, het glijden van de ene naar de andere toon, houdt hij vol in een tijd waarin dit als ouderwets beleefd wordt. Waarschijnlijk bediende Mahler zich ook van het portamento. Mijns inziens moeten we Mengelberg daarom vergelijken met de generatie dirigenten als Mahler, Hans Richter en Nikisch, en hem minder met Furtwängler, Toscanini en Klemperer vergelijken."
Mengelberg had een dictatoriale inslag. Hij was autocraat, had het voor het zeggen. Het door hem vastgestelde muzikale concept moest gestalte krijgen. Hadden orkestmusici er wel plezier in om onder hem te spelen?
" Ik hoor daarover verschillende verhalen van oud-orkestleden. Mengelberg heeft zich in 1904 tijdens hoogoplopende conflicten met het orkest min of meer verraden gevoeld door sommige musici. Na die tijd is hij zich harder en afstandelijker gaan opstellen. Mengelberg was breedsprakig. In de vijftig jaren die hij voor het orkest stond, vertelde hij natuurlijk niet elke dag iets nieuws. Dat werkt in de hand dat musici die de verhandelingen van hun dirigent al kenden, tijdens de repetities de krant lazen en dachten: "Laat hem maar praten."
Maar de orkestleden waren ook diep onder de indruk van de muzikale beleving van hun dirigent. Treffend is de opmerking van violist Dick de Reus, die korte tijd in het Concertgebouworkest speelde: "Wanneer ik morgen de Vijfde van Beethoven onder Mengelberg zou moeten uitvoeren, kan ik het nog precies zoals Mengelberg het wilde." Harpiste Phia Berghout vertelde me dat Mengelberg tijdens een repetitie lang aan een passage in een concert van Bach bleef schaven. Voor het resterende deel bleef een paar minuten over. De dirigent: "Dat komt wel goed, omdat u het kent." Het gíng die avond ook fantastisch. De musici wisten precies hoe Mengelberg het wilde. Dan krijg je bevlogen uitvoeringen."
Strijkersklank
Het beluisteren van een oude opname van de Vijfde Symfonie van Beethoven door het Concertgebouworkest bevestigde Zwarts overtuiging dat Mengelberg een groot musicus is. "Wanneer ik die plaat vergelijk met een uitvoering door Richard Strauss, die de Berliner Philharmoniker dirigeerde, wint Mengelberg. Onder meer vanwege de prachtige strijkersklank. Het is goed je te realiseren dat op de eerste rijen van het Concertgebouworkest in die dagen gekwalificeerde musici zaten. Meer naar achteren zaten orkestleden die niet zo goed waren.
Bekend is het enorme rubato dat Mengelberg in de Vierde Symfonie van Mahler hanteert. Zijn orkest ging daarin mee. Hij kon er dus mee doen en laten wat hij wilde. In feite hing het orkest aan zijn stokje. Dat is de keerzijde van Mengelbergs dictatoriale inslag. Hoe onsympathiek Mengelberg zijn orkestleden ook bejegende, in het openbaar viel hij hen nooit af. Hij sprak altijd met trots over "mijn orkest.""
Het publiek was razend enthousiast over Mengelbergs uitvoeringen, zowel in Amsterdam, Brussel, Frankfurt, Rome, Moskou als in New York. Hoe lukte het hem zijn artistieke beleven zo goed op de concertgangers over te dragen?
"Voorop staat dat in het begin van deze eeuw concerten intensere aangelegenheden waren dan tegenwoordig. Wij kunnen kiezen uit tal van uitvoeringen, kunnen de cd-winkel binnenlopen. In Mengelbergs tijd waren er minder concerten en kenden sommige concertgangers de stukken die gespeeld werden uit piano-uittreksels die ze thuis hadden.
Mengelberg had een paar duidelijke uitgangspunten. Hij streefde naar perfectie. Daarnaast wilde hij de grootsheid van de architectuur van een werk benadrukken door goed te articuleren, door alle melodieën duidelijk te laten horen. Hij paste veelvuldig het rubato toe. Daarmee maakte hij de structuur van de muziek doorzichtig voor de luisteraar. Het publiek viel ook voor Mengelbergs charisma, zijn voornaamheid van verschijning, zijn energieke optreden."
De bevolking adoreerde Mengelberg, maar liet hem in 1945 vallen vanwege zijn optreden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij mocht niet meer dirigeren in ons land. Was dat verbod terecht?
Frits Zwart neemt voorzichtig stelling. "Ik moet me voor het tweede deel van de biografie nog meer verdiepen in deze periode. Mengelberg heeft velen op het hart getrapt door tijdens de Tweede Wereldoorlog door te gaan alsof er niets gebeurd was. Hij dirigeerde in alle Europese landen, ook in Duitsland, en nam zitting in aan de bezetter gelieerde organisaties. Daarmee wekte hij de indruk dat hij zich goed in de nieuwe orde kon vinden.
Het meest opvallende vind ik echter dat Mengelberg door de Duitsers verboden repertoire, waaronder Mahler, niet meer uitvoerde. Ik ben nog niet tegengekomen dat hij zich wezenlijk tegen dat verbod verzette, dezelfde vastberadenheid toonde, waarmee hij destijds Mahler in ons land introduceerde. Wat is er met de strijdbare Mengelberg gebeurd? In 1945 stond vast dat Mengelberg fout was geweest. Daarom mocht hij hier nooit meer dirigeren. Later werd dit teruggebracht tot juli 1951. Mengelberg heeft dit niet meer mogen meemaken. Hij stierf op 22 maart van dat jaar in zijn vakantiehuis in Zwitserland."
Kapel
Tegenwoordig worden steeds meer opnamen met Mengelbergs uitvoeringen heruitgegeven, onder meer met Beethoven en Bachs Matthäus Passion. Zwart: "Mengelberg liet een theatrale, "katholieke" verklanking van de Matthäus na. Hij was overtuigd rooms-katholiek. Dat blijkt onder ander uit het feit dat hij naast zijn Zwitserse chalet een kapel liet bouwen. Toen vader Mengelberg Willem, die in Keulen studeerde, per brief liet weten zich bezorgd te maken over het geestelijk leven van zijn zoon, verklaarde deze dat hij de religie en zijn God trouw zou blijven: ".
Frits studeerde muziekwetenschappen en vond een baan als conservator van het muziekarchief van het Haags Gemeentemuseum. Daar kwam hij in aanraking met het Mengelberg-archief, dat door het museum beheerd wordt. Dit archief bevat de correspondentie met onder anderen Strauss, Schönberg en Mahler, recensies, programmaboekjes en persoonlijke documenten zoals benoemingen en onderscheidingen van Mengelberg. "Mengelberg voorzag recensies soms van commentaar. Bij lovende kritieken noteerde hij: "Goed zo, goed zo." Naast een negatief getint verhaal schreef hij bijvoorbeeld "ezel.""
Met name dirigenten komen Mengelbergs partituren bestuderen. "Ooit keken Carlos Kleiber en Bernard Haitink die van Beethovens Vijfde en Achtste Symfonie in. Riccardo Chailly, de huidige dirigent van het Concertgebouworkest, heeft bewondering voor de traditie die Mengelberg in Amsterdam vestigde. Regelmatig buigt Chailly zich in het archief over de door Mengelberg gebruikte partituren van onder anderen Strauss en Mahler. Mengelberg is immers de bron die het dichtst bij Mahler brengt. Uit zijn partituren kun je zijn gedachten over muziek herleiden. Mengelberg was heel precies. Hij legde correcties op de partituur vast, omcirkelde dynamische tekens en gaf accenten aan in rood, blauw en grijs."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 februari 1999
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 februari 1999
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's