Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De duistere oorsprong van de oliebol

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De duistere oorsprong van de oliebol

Bakker bakt bollen met zo veel mogelijk sliertjes, net als oma vroeger deed

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het einde van het jaar nadert, willen we oliebollen. Voor menigeen is oudejaarsavond niet compleet als er geen schaal gevuld met dit calorierijke baksel op tafel staat. Een traditie met diepe wortels die nog springlevend is. Onze voorvaderen deden zich in de Middeleeuwen in de donk erste weken van het jaar al tegoed aan een koek waarvan de oliebol is afgeleid. Waarschijnlijk. Want waar dit oudejaarsbaksel oorspronkelijk vandaan komt, is eigenlijk tamelijk duister.

De oliebol is populairder dan ooit. "Er worden er weer gigantisch veel gegeten. Ik denk dat er rond de jaarwisseling weinig gezinnen zijn waar geen oliebollen op tafel staan. Al zijn het er maar tien uit een zakje van de oliebollenkraam", zegt drs. Ineke Strouken van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Ze weet waarover ze het heeft. Mevrouw Strouken deed onderzoek naar de herkomst en de achtergronden van de oliebol, een onderwerp waar verder opmerkelijk weinig over bekend is.

Waar de oliebol vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. "Er is wel eens gezegd dat hij eigenlijk oorspronkelijk uit Italië komt. Ik heb daar onderzoek naar gedaan, maar volgens mij is dat absolute onzin. In Italië hadden ze een dergelijk voedzaam gebak ook helemaal niet nodig, omdat het daar 's winters niet zo koud is".

Ineke Strouken houdt het erop dat de Middeleeuwen de bakermat van de oliebol zijn en dat het baksel op het grondgebied van het tegenwoordige Nederland of dicht daarbij voor het eerst uit de olie is gevist.

Frituurgebak

Er zijn ook andere theorieën. Het Nederlands Bakkerijmuseum "Het Warme Land" in Hattem meldt er twee. De eerste vindt weinig bijval meer en is afkomstig uit een oud standaardwerk over brood en gebak. Daarin wordt verwezen naar een oude Germaanse offerrite. Het eten van bepaalde vette koeken zou daarvan zijn afgeleid. Volgens Ineke Strouken stamt dit verhaal uit de vorige eeuw, toen veel tradities aan de Germanen werden toegeschreven. Er zijn daarvoor echter helemaal geen bewijzen.

Een ander herkomstverhaal is dat we de oliebol te danken hebben aan de keuken van het Nabije Oosten. Algemeen wordt namelijk aangenomen dat men in de landen rond de Middellandse Zee voor het eerst probeerde deeg te frituren. Olie was daar immers altijd al in overvloed aanwezig. "Oliebolle n zijn een vorm van frituurgebak'', aldus G. Veltkamp van "Het Warme Land". En daar is geen speld tussen te krijgen.

In kookboeken uit die regio zijn tal van recepten voor op oliebollen lijkend gefrituurd deeg te vinden. De basisingrediënten zijn dezelfde als in Nederland: bloem, gist, suiker en water of melk. In Libanon heten de gebakken bollen aweimat of awwamaat, in Egypte zalabia en in Griekenland loukoumades.

De grote vraag bij deze theorie is hoe de in olie gebakken deegbollen in vroeger tijden vanuit het Nabije Oosten in de lage landen bij de Noordzee terecht zijn gekomen. De kruisvaarders zouden daar een rol bij hebben gespeeld, suggereert het bakkerijmuseum. Of het waar is? "Het laatste woord over de herkomst van de oliebol is nog niet geschreven en zal wellicht ook nooit worden geschreven".

Geconfijte vruchten

Het middeleeuwse gebak dat Ineke Strouken als de voorloper van de oliebol beschouwt, werd lijnzaadkoek genoemd. "Die werd gemaakt van meel, bier en geconfijte vruchten. Het bier werd gebruikt om het deeg luchtig te maken. Suiker was er toen nog niet en poedersuiker al helemaal niet, dat is pas sinds de vorige eeuw bekend''. Het deeg werd gebakken in lijnzaadolie. Vandaar dus de naam van het product. Ze leken meer op pannenkoeken dan op bollen. "Dat had te maken met de manier van bakken. Er werden open vuren gebruikt. Het was veel te gevaarlijk om daarop een grote pan olie te verhitten''.

De oliebol wordt voor het eerst genoemd in ''De verstandige kok", een in 1667 uitgegeven kookboek. "Dat is de eerste vermelding, maar er zijn sterke aanwijzingen dat ze al veel langer werden gegeten''. Bakbollen en oliekoeken werden ze in die tijd ook wel genoemd. Later kwam ook de naam smeerbol in zwang.

Vetgehalte

Volgens mevrouw Strouken is de oliebol in Nederland al sinds mensenheugenis een typisch wintergebak met een feestelijk karakter. De bol was aanvankelijk juist vanwege zijn vetgehalte zo in trek. "Hij werd ook gegeten met oogstfeesten. Voor beide periodes geldt dat de mensen wel wat voedzaams konden gebruiken. In de winter vanwege de kou, na de oogst vanwege het zware werk'".

Dat de oliebol door de eeuwen heen een midwintergebak gebleven is, schrijft ze toe aan de goede houdbaarheid van de ingrediënten en aan het feit dat het een traktatie is waar vrij eenvoudig grote hoeveelheden van te maken zijn. Royaal uitdelen hoort namelijk bij het einde van het jaar.

"De oliebol is typisch iets voor de midwintertijd, die loopt van 21 december tot 6 januari. Daarvoor en daarna vielen in vroeger tijden vastenperiodes. Dan werd er dus heel weinig gegeten". Volgens mevrouw Strouken had dat ook te maken met gebrek aan voedsel. Men vastte om eten te besparen en om ook midden in de winter nog wat te eten te hebben. "De midwintertijd was de donkerste en de guurste tijd van het jaar. Mensen hebben al heel lang de gewoonte dan bij elkaar te kruipen en lekker te eten". Bovendien mocht er in die periode in de Middeleeuwen gebedeld worde n. De oliebol was ook prima geschikt om uit te delen.

Pas sinds 1701 kan de oliebol oudejaarsgebak worden genoemd. "Toen werd de gregoriaanse tijdrekening ingevoerd en begon het nieuwe jaar op 1 januari''. Het uitdelen kreeg geleidelijk een nieuwe lading: mensen gingen bij elkaar "nieuwjaar wensen" en kregen als hapje bij het drankje een oliebol aangeboden.

Er zijn trouwens meer traditionele oudejaarsbaksels. Appelflappen en kniepertjes, bijvoorbeeld. Ineke Strouken meldt dat het in bepaalde streken gebruikelijk was om de laatstgenoemde brosse wafeltjes op te rollen rond de stok van een pollepel en ze te vullen met opgeklopte room. "Daar blies men op oudejaarsavond dan doorheen, om het jaar uit te blazen. Volgens mij bestaat dat gebruik nu niet meer".

Ongans

Voor de voedzaamheid is de oliebol in de wintermaanden anno 1998 niet bepaald meer nodig. We wonen in goedverwarmde huizen en hebben wat voedsel betreft geen periodes van grote schaarste meer te verduren. Nog altijd wordt er in de laatste weken van het jaar echter heel veel gegeten.

"Ik verbaas me daar wel eens over", zegt Ineke Strouken. "Er zijn echt mensen die zich in deze tijd ongans eten. Ik zou zeggen: het is een prima moment voor een sapkuurtje".

De hedendaagse cultuur blijkt niet of nauwelijks af te wijken van de situatie van een aantal eeuwen geleden. "Iedereen praat en schrijft over eten in deze tijd. Het is een traditie die blijkbaar heel diep in ons zit. Je bent je dat niet bewust, je doet er vaak ongemerkt aan mee. Gewoontes hebben een lange duur".

Merkwaardig is volgens mevrouw Strouken de rol die vrouwenbladen spelen bij het instandhouden van dit soort tradities. Ze geven de oude -heidense- patronen een hedendaagse -seculiere- draai. "De bladen hebben het nu al maanden over recepten en menu's. Straks beginnen ze over de lijn, om al die rolletjes die door het overvloedige eten zijn ontstaan weer weg te werken. De week voor Pasen staan die bladen elk jaar vol met tips om af te vallen, is mij opgevallen. Dat is traditioneel een vastenweek".

Dertig

Wat de oliebol betreft is er volgens Ineke Strouken geen sprake van een tanende populariteit. "Juist niet. Oude tradities en plattelandsgewoontes zijn op het moment erg in trek. Daar hoort oliebollen bakken en eten rond de jaarwisseling zeker bij. Het wordt eerder meer dan minder. Al zullen er weinig mensen meer zijn die er binnen een paar dagen dertig naar binnen werken".

Het is al lang niet meer zo dat er in elk huisgezin op oudejaarsdag een pan met vet op het vuur wordt gezet. "Vaak zie je dat er in een familie iemand is die het heel goed kan. Die bakt er dan meteen honderd". Broers, zussen, kinderen en buren profiteren daarvan mee zonder dat ze zelf hinder hebben van oliewalm in huis of schuur.

De toename van het aantal oliebollenbakkers is een illustratie van de interesse voor het gefrituurde gebak. Wie geen zin heeft om zelf achter een dampende pan met vet te gaan staan kan zijn bollen halen bij Oudhollandse gebakkramen, banketbakkers, supermarkten en zelfs de restaurants van Van der Valk. "Je ziet het aantal bakkers de laatste jaren toenemen", concludeert Ineke Strouken.

Hoe ouderwetser, hoe beter. "Ronde oliebollen bakken kan iedereen. Bakkers leggen zich nu toe op bollen met zo veel mogelijk sliertjes. Zoals grootmoeder ze vroeger bakte".

Moorkop

De oliebol is overigens minder vet dan de naam zou doen vermoeden. Volgens gegevens van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding bevat een bol van 50 gram gemiddeld zo'n 140 calorieën en 5 gram vet. Een appelflap is vele malen vetter (26 gram vet per exemplaar, in totaal 400 calorieën). Wie de lijn in de gaten houdt en twijfelt tussen een oliebol, een punt vruchtenvlaai, een moorkop of een kwarkgebakje, kan echt het best voor het in vet gebakken deeg kiezen. De alternatieven bevatten respectievelijk 6, 21 en 13 gram vet en 170, 250 en 260 calorieën.

Het voorlichtingsbureau beveelt overigens aan om te frituren in olie (met een hoog linolzuurgehalte) en niet in frituurvet. Dat is beter voor de gezondheid. Bovendien worden in frituurvet gebakken oliebollen hard als ze afgekoeld zijn omdat het vet stolt. Olie blijft zacht. Desgewenst kan het frituurvet in het hierbij geplaatste recept uit het Nieuwe Haagse Kookboek door olie worden vervangen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 december 1998

Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's

De duistere oorsprong van de oliebol

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 december 1998

Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's