De schrijver in zijn labyrint
Gabriel García Márquez zette Colombia op de literaire wereldkaart
Het jongetje wijkt nooit van de zijde van zijn imponerende grootvader, ook niet als de pocherige ex-militair hem bezoekt. Pas als de gast opstaat om weg gaan, begint het kind te huilen. De man heeft zijn laars op zijn voet gezet en die was daar blijven staan. Net als alle Colombianen leerde Gabriel García Márquez van jongs af aan te leven met geweld, dat een structureel onderdeel is van de dagelijkse werkelijkheid in zijn land. Bij hem kreeg het een literaire dimensie.
Gabriel García Márquez stak amper met zijn krullenbos boven de tafel uit toen zijn tenen in de kreukels werden gedrongen. Een verlegen joch met vroegwijze ogen in een asymmetrisch gezicht, dat "het merkwaardige geluk had er van jongsaf aan oud uit te zien". Hoewel achterflappen 1928 als zijn geboortejaar vermelden, kwam García Márquez op 6 maart 1927 ter wereld. Deze week verscheen de Nederlandse vertaling van de wijdlopige biografie van Dasso Saldívar over de winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur 1982. De Spaanse uitgave zette vorig jaar de zeventigste verjaardag van García Márquez luister bij.
De oorsprong van alle dingen bij García Márquez lag in Aracataca, waar hij zo'n acht jaar bij zijn grootouders woonde. Hij was de oudste zoon van Gabriel Eligio García Martínez (Sucre, 1901) en de kolonelsdochter Luisa Santiaga Márquez Iguarán (Barrancas, 1905). Het was een onstuimig huwelijk dat bij de zoon een plaats kreeg in "Liefde in tijden van cholera".
Het grootouderlijk huis zag er net zo uit als dat in "Honderd jaar eenzaamheid", het overrompelende boek waarmee hij in 1967 overtuigend doorbrak. De bewoners en de verhalen, de voorwerpen, smaken, geuren en kleuren en geluiden van dat huis zijn door de herinnering gefilterd en vervolgens door de verbeelding omgezet in novelles en romans.
Zelf heeft García Márquez gezegd dat "Honderd jaar eenzaamheid" is ontstaan vanuit zijn obsessie naar deze speciale woning terug te keren, dat hij het meest is beïnvloed door zijn grootouders en door Duizend-en-één-nacht, dat hij na het overlijden van zijn grootvader niets interessants meer heeft meegemaakt en dat hij alles wat hij tot dan toe heeft geschreven al voor zijn achtste wist of had gehoord. Dat laatste is dan een van die absurde overdrijvingen waaraan alleen een typische Colombiaanse costeño zich mag bezondigen.
Grootouders
Tot 1967 was Gabriel García Márquez buiten zijn land onbekend. Zijn "Honderd jaar eenzaamheid" (1965-1966) bracht daar abrupt verandering in. Het sloeg in als een bom en het luidde de "boom" in van de Spaans-Amerikaanse literatuur, waarna García Márquez tegelijk een gevangene werd van de eenzaamheid van de roem.
Bij García Márquez geldt Aracataca als de evocatie van het magische en mythische Colombia, de oerbron van Latijns-Amerika en het universum, Macondo geheten. "Inderdaad, het was een gelukkig dorp waar niemand ouder was dan dertig jaar en waar nog nooit iemand was gestorven". Het woord Macondo was zowel de naam van een boom als van een kansspel en een plaatsje in Pivijay. Met 336 hectare was Macondo een van de grootste plantages van United Fruit Company die in Aracataca was neergestreken. Hieraan ontleende Gabriel Márquez veel van zijn fictionele wereld. Als hij vanuit de trein Macondo zag met bananen- en mangobomen, ceders, guaves, palmen, kapokbomen en acacia's was het landschap voor hem de voortzetting van Aracataca. Waarschijnlijk was de exotische naam Macondo via Afrikaanse negerslaven naar Colombia overgewaaid.
Op school deed Gabito nooit iets anders dan tekenen en lezen. De bijgelovigheid van zijn grootmoeder was de voedingsbodem bij uitstek voor García Márquez. Daarentegen wemelde het in de realistische vertellingen van zijn grootvader, die de Oorlog van de Duizend Dagen had meegemaakt, van de doden die echt dood waren. Behalve dat de kolonel hem overal van in kennis stelde, liet hij hem van alles zien, zoals kranten, en dat legde de basis voor de politieke en ideologische bewustwording van García Márquez. De eerste keer dat hij iets van wrok voelde jegens het systeem van zijn land was toen de manschappen van president Olaya Herrera (1930-1934) geld kwamen innen voor de oorlog tegen Peru. Bij de inzameling namen ze de trouwringen van zijn opa en oma mee.
Het huis
De reis die García Márquez later, in 1952, naar Aracataca maakte, vormde de grondslag voor "Honderd jaar eenzaamheid". Daar zag hij het huis weer en dat zou de belangrijkste ervaring voor zijn schrijverschap worden. Aracataca betekende voor hem de bakermat van zijn scheppend vermogen; het werd een constante in zijn proza. Daarbij gaf hij zich literaire rekenschap van de historische en legendarische tijd en van de noodzaak deze te verbinden met de alledaagse tijd en tot leven te wekken.
Bij García Márquez kregen alle personages hun fictieve alter ego. Christoffel Columbus stond model voor de patriarch in herfstige dagen en de gemummificeerde Lenin inspireerde hem tot de "De generaal in zijn labyrint". De kolonel die nooit post krijgt en de zware last torst van de armoe en zijn astmatische echtgenote, lijkt op zijn grootvader. Het milieu waarin García's familie verkeerde, was hetzelfde als door hem beschreven in "Honderd jaar eenzaamheid", met daarin de Buendía's als het referentiepunt van de Macondiaanse maatschappij. Lang voordat de veteranen romanfiguren werden, had de auteur hun tragische leven meegemaakt, eerst als kind en later op de reizen die hij begin jaren vijftig door de streek maakte, zo verklaart de biograaf Saldívar.
Altijd voegde García Márquez het zijne toe aan de realiteit en dat waren zijn hyperbolen - buitensporige vergrotingen van de werkelijkheid. Hoeveel doden er bij de staking van 1928 exact vielen, was niet relevant: hij maakte er gewoon een paar bij omdat dat noodzakelijk was.
De metafoor van de Mamá Grande is een van de geslaagdste van de Latijns-Amerikaanse literatuur en halverwege 1959 door Márquez bedacht, berust op in tijd en in de ruimte verspreide voorbeelden. Zij symboliseert het gedrocht van de oligarchie als een reusachtige lobbige boom, het tweepartijenstelsel van Colombia met het kwaad van de waanzinnig absolute macht, het verloederde en gecorrumpeerde Macondo.
Bestemming
Na de dood van de grootouders trok het gezin inclusief Gabito naar Barranquilla. Dat was het afscheid van Aracataca. In januari 1943 besloot de jongen het heft in eigen handen te nemen en de familie te ontlasten van zijn kosten. Hij begon aan het grootste avontuur van zijn leven toen hij op de boot stapte in zwart pak met vest en iets te grote hoed. Met een koffer met zijn felgekleurde kleding, dekens tegen de kou en de boeken die hij steeds herlas, toog hij naar het koude Santafé de Bogotá.
Hij moest genoegen nemen met een plaats op het lyceum van Zipaquirá, waar het kloosterachtige bewind zijn redding inhield. Daar las hij zich de ribben uit het lijf: Kafka, Joyce en Borges. En begon langzaam op te vallen. Raakte er onder de bekoring van de "piedracielistas", de radicale dichters rond Piedra y Cielo, die de vorm van het gedicht bruusk wijzigden . "Als Piedra y Cielo er niet geweest was, weet ik nog zo net niet of ik wel schrijver was geworden".
Er volgden jaren waarin Gabriel García Márquez vingeroefeningen uitvoerde in proza en poëzie. Weldra kenmerkte hij zich door het gemak waarmee hij zich op papier uitdrukte, zijn vermogen te imiteren en zijn woordenschat. Saldívar: "Gedurende de vier jaar in Zipaquirá en de eerste twee in Bogotá zou het virus van de eenzaamheid zich bij Gabriel steeds verder ontwikkelen". Het opvallendste aspect ervan was dat hij zich overal te veel voelde. El Espectador publiceerde tot zijn verrassing de eerste borelingen van zijn schrijfkunst - en karakteriseerde ze als lyrisch en vernieuwend. De thema's zetten de toon: eenzaamheid, angst, heimwee, dood, fantoom, verlangen de dood te ontstijgen, verscheidene keren sterven en opsluiting.
Die thematiek werd als het ware aangedreven door de gebeurtenissen in Colombia. Toen Gabriel García Márquez rechten 'studeerde' in Bogotá maakte hij er de Bogotazo van 1948 mee, de opstand die het land nog dieper deed wegzinken in de vicieuze cirkel van de burgeroorlog. Omdat de universiteit werd gesloten, keerde hij terug naar het Caraïbische kustgebied. In Barranquilla en Cartagena koos hij voor het journalistieke métier en oriënteerde hij zich met zijn intellectuele vriendenkring op Faulkner, Hemingway, Capote, Camus en Sartre. Vertoefde er onder taxichauffeurs, prostituees en vissers, in cafés en begon hij aan zijn romans-in-wording.
Lang was hij bezig met de contourschetsen van Macondo. Want eerst moest hij als een van Hemingways "old men" de eenzaamheid wezenlijk ondergaan. Zijn creatieve vermogen, wist hij, kwam voort uit de duistere verbeelding van het volk en literatuur sproot voort uit het samengaan van een schrijftalent met zijn huiselijke omgeving en traditie. Veel later, wonend in Mexico, kreeg hij opeens inspiratie hoe Macondo er moest uitzien. In de solitude van achttien maanden produceerde hij het verpletterende "Honderd jaar eenzaamheid". Alles speelt zich daarin af tegen de legendarische voorouderlijke achtergrond getranscribeerd naar het dagelijkse leven, waar het altijd maandag lijkt en de dagen uiteindelijk verstrijken zonder te verstrijken. "Ik zocht mijn literaire uitgang, een totale, met alle ervaringen die me op een of andere manier vanaf mijn jeugd hebben beziggehouden", bekende de schrijver aan zijn intimus Plinio Apuleyo Mendoza.
Na 1972
Bij de Colombiaans-Spaanse biograaf Dasso Saldívar houdt het leven van Gabriel García plotseling met "Honderd jaar eenzaamheid" op. Op zijn minst zo interessant is wat Gabriel García Márquez na "Honderd jaar eenzaamheid" uitvoerde. Hij steunde onder meer revolutionaire bewegingen en ontvluchtte zijn eigen land omdat hij de M19-guerrilla zou hebben geholpen. Wel weten we dankzij Saldívar hoe dat komt. Op de krantenredacties stak Gabriel García Márquez zijn linkse sympathieën nooit onder stoelen of banken. Ook in zijn artistieke proza zit ook een stuk engagement verborgen - denk alle en al aan Macondo's verzet tegen de buitenwereld.
Een reis achter het ijzeren gordijn drukte hem met de neus op de feiten. Het geëxporteerde sowjetsocialisme scheen hem toe als een dwangbuis die de volkeren verstikte. Ondanks zijn kritische visie op het authentieke socialisme bleef García Márquez bij zijn standpunt dat het socialisme als systeem van vooruitgang, vrijheid, en relatieve gelijkheid de toekomst van de mensheid kon en moest zijn. Vandaar dat hij de Cubaanse leider Fidel Castro tot op de huidige dag het voordeel van de twijfel heeft gegund.
Een biograaf is nauwelijks meer dan een "gedienstige klerk van zijn vele onmisbare medewerkers", stelt Saldívar in zijn dankwoord. Wetend dat de weg naar de biografie met valkuilen ligt bezaaid, kon hij soms de verleiding niet weerstaan zijn onderwerp te gestyleerd, te magistraal en te heroïsch neer te zetten. García Márquez gaf hem carte blanche te schrijven wat hij wilde, "alsof ik dood ben" - uiteraard geen lezer die dat voor zoete koek slikt. Anderzijds verdient Saldívar lof. Hij gaat uitgebreid in op de literaire impact die García Márquez onderging en op de politieke ontwikkeling die hij doormaakte. Verder prikt hij enkele mystificaties door over de kindertijd van de schrijver die een eigen leven waren gaan leiden. Bovendien trakteert hij de lezer op een immense hoeveelheid wetenswaardigheden en details en intertekstuele excursies naar de Colombiaanse historie. Maar niets bij hem over 1996. In dat jaar verscheen van Gabriel García Márquez -lang na "Honderd jaar eenzaamheid"- het meeslepende, sublieme en waarheidsgetrouwe "Ontvoeringsbericht" waaruit blijkt dat de bizarre werkelijkheid van Colombia niet veel afwijkt van het apocalyptische en angstaanjagende Macondo.
N.a.v. "Gabriel García Márquez. Terug naar de oorsprong", door Dasso Saldívar; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 1998; ISBN 909257742; 553 blz.; 59,90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1998
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1998
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's