Bekende noten herbergen geestelijke rijkdom
Van Houtens studie over symboliek in Bach-koralen resulteert in bezonken vertolkingen
Geklaagd over de vluchtigheid en de oppervlakkigheid van onze moderne maatschappij wordt er genoeg. Toch weten slechts weinigen het vorig jaar gelanceerde werkwoord onthaasten in praktijk te brengen. Ook op muzikaal gebied brengt menigeen z'n tijd zappend en surfend door. Mensen als Kees van Houten, die als een kluizenaar achttien maanden lang zes uur per dag naar de diepere psychologische betekenis van Bachs orgelkoralen heeft gezocht, beginnen schaars te worden. Wie de tijd neemt om de resultaten van Van Houtens onderzoek te bestuderen en te luisteren hoe de auteur de verworvenheden van zijn onderzoek in praktijk brengt, zal ontdekken dat achter soms overbekende noten een wereld van geestelijke rijkdom en schoonheid verborgen ligt.
Bij zijn veertigjarig organistschap publiceerde Kees van Houten twee boeken, waarin respectievelijk het "Dritter Theil der Clavier Übung" en de "Leipziger Orgelkoralen" behandeld worden. Gelijktijdig verscheen een cd waarop de auteur twaalf koraalbewerkingen uit beide cycli op zijn geliefde Robustelly-orgel in Helmond ten gehore brengt. Beide boeken beginnen met een gelijkluidende inleiding, waarin Bach op het kruispunt van twee muzikale werelden wordt geplaatst: enerzijds de oude, uit de Middeleeuwen daterende stijl, waarin muziek werd gezien als een scheppingsgave die moest klinken tot eer van de Schepper. Anderzijds de nieuwe muziekopvatting, waarin de mens centraal kwam te staan: muziek moet de mensen behagen en ontroeren.
In de oude stijl is muziek vooral polyfoon en objectief; getalsverhoudingen spelen een belangrijke rol. De nieuwe stijl is vaak meer homofoon en expressief. Muzikale bouwstenen als toonsoort, interval, harmonie en ritme kregen ook een emotionele betekenis, waardoor emoties en gevoelswaarden in tonen kunnen worden weergegeven. Bachs composities bieden een onovertroffen synthese tussen deze twee muzikale werelden, een integratie van twee benaderingen, die juist in tekstgebonden werken als cantates, passionen en koraalbewerkingen met onuitputtelijke fantasie tot stand wordt gebracht.
Getallensymboliek
Bij zijn exegese van Bachs orgelkoralen behandelt Van Houten zowel de getalsverhoudingen en getalsymbolen als de muzikale tekstuitbeelding via retorische figuren. Over de getallensymboliek met betrekking tot de muziek van Bach heeft Kees van Houten, samen met Marinus Kasbergen, in het Bach-jaar 1985 al een diepgravende studie gepubliceerd. Het boek "Bach en het getal" heb ik destijds met gemengde gevoelens gelezen. Wie gelooft dat onze tijden in Gods hand zijn, zal toch moeilijk met de auteurs kunnen meegaan wanneer zij stellen dat Bach zijn sterfdag heeft geweten en deze ook symbolisch in zijn muziek heeft vastgelegd.
In de nu verschenen studies over de "Leipziger Orgelkoralen" en het "Dritter Theil der Clavier Übung" beperkt Van Houten zich tot getallen die rechtstreeks met de koraaltekst of met Bachs naam te maken zouden kunnen hebben. Bach zou veelvuldig koraalteksten op zichzelf hebben toegepast, hetzij door het gebruik van het B-A-C-H-motief (in onze noten Bes-A-C-B), hetzij door getallen als 14 (de letters b-a-c-h vertegenwoordigen de getallen 2+1+3+8=14) of 41 (J. S. Bach = 9+18+14). Ten aanzien van het B-A-C-H-motief erkent Van Houten dat deze noten niet altijd een naamsbetekenis hoeven te hebben, omdat ze in een bepaalde harmonische ontwikkeling ook gemakkelijk vanzelf kunnen ontstaan. Het aantal malen dat dit motief opduikt in samenhang met woorden als "ich" of "mich", is volgens de auteur echter te groot om van toeval te kunnen spreken. Het siert Van Houten dat hij desondanks met enige terughoudendheid en vaak slechts vragenderwijs de aandacht op dergelijke B-A-C-H-citaten vestigt.
Mordenten
Aan het eind van zijn leven heeft Bach een aantal koraalbewerkingen die hij zo'n dertig jaar eerder in Weimar had gecomponeerd, herzien en gebundeld als de zogeheten "Leipziger Orgelkoralen". Kees van Houten beschrijft ze alle achttien en geeft daarbij nauwkeurig aan hoe en waarom Bach zijn oude composities in Leipzig veranderde en verbeterde. Op grond van deze vergelijking komt hij bijvoorbeeld tot de conclusie dat de veelgehoorde opvatting als zou de speler in barokmuziek naar hartelust versieringen toe mogen voegen, niet van toepassing is op deze "Leipziger Orgelkoralen".
Uit de oorspronkelijke versie van het avondmaalskoraal "Schmücke dich, o liebe Seele" schrapte Bach bij de revisie juist een aantal mordenten. Slechts een van deze versieringen bleef staan, en wel bij de tekst "will dich jetzt zu Gaste laden" (maat 90). Van Houten stelt dat deze ene mordent door z'n uniciteit expliciet de aandacht vestigt op de dwingende nodiging om te komen tot de dis des Heeren.
Inlegkunde
Kees van Houten weet uiterst boeiend over Bachs muziek te schrijven, al kunnen bij sommige van zijn verklaringen ongetwijfeld vraagtekens worden geplaatst. De toelichting bij het koraal "Nun komm der Heiden Heiland" BWV 660 (a due Bassi e Canto fermo) laat zich lezen als een spannend verhaal, waarin de beide baspartijen worden beschreven als twee handlangers die samen een komplot smeden, zoals de duivel dat probeert met het menselijk geweten. Bij de bewerking BWV 659 over hetzelfde koraal vestigt Van Houten de aandacht op een h-c-a-b-motief in de altpartij van maat 20/21, bij de woorden "des sich wundert alle Welt". Van Houten stelt dat Bach zijn persoonlijke betrokkenheid bij deze tekst heeft willen aangeven door juist op het woordje "sich" een omkering van zijn naam te schrijven, precies in twee maten waarvan de som samen 41 is, het getal dat staat voor J. S. Bach.
Met een dergelijke duiding heb ik toch wel moeite. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Bach het woord "sich" opzettelijk naar maat 20 heeft gemanipuleerd. Bovendien komen de noten B-C-A-Bes hier op een logische wijze uit de harmonische ontwikkeling voort. Was Bach nu zo'n bovenmenselijk genie dat hij zijn persoonlijke handtekening bewust neerzette, terwijl wij het als iets volstrekt natuurlijks ervaren, of is Van Houten hier met inlegkunde bezig? Die vraag dringt zich herhaaldelijk op, zeker als Kees van Houten met getallen gaat stoeien.
In de behandeling van "Vor deinem Thron tret ich hiermit" BWV 668 betrekt de schrijver ook het verwante koraal "Wenn wir in höchsten Nöthen sein" uit het Orgelbüchlein. Door het optellen van het aantal cantus-firmusnoten komt Van Houten tot de conclusie dat de namen Bach, J. S. Bach en Johann Sebastian Bach als getalsymbool in beide bewerkingen zijn vastgelegd. Hoe overtuigend de rekensommetjes er op papier ook uitzien, ik blijf er een onbehaaglijk gevoel aan overhouden.
Jordaanwater
Het "Dritter Theil der Clavier Übung", ten onrechte ook wel als de Orgelmis aangeduid, omvat grote en kleine bewerkingen van catechismus- en kyrie-koralen, alsmede vier manualiter Duetti. Het geheel wordt omsloten door het monumentale Praeludium en Fuga in Es dur. Over de betekenis van de vier Duetti hebben musicologen als Albert Clement en Christoph Trautmann al eerder gepubliceerd. Kees van Houten bestrijdt hun theorieën en komt met een eigen hypothese, die op z'n minst origineel en interessant genoemd mag worden.
Over de koraalbewerkingen uit de Clavier Übung schrijft Van Houten wederom veel lezenswaardigs. De doorlopende stroom van zestiende noten in de linkerhand van "Christ unser Herr zum Jordan kam" BWV 684 is al vaker als een uitbeelding van het stromende Jordaanwater uitgelegd. Een nieuw gezichtspunt is Van Houtens opvatting dat de beide elkaar imiterende stemmen in de rechterhand de personen van Johannes de Doper en Christus verbeelden. Deze veronderstelling wordt op zeer aannemelijke wijze onderbouwd.
Hoge eisen
Terecht beschouwt de auteur zijn uitleg van het ongrijpbare koraal "Vater unser im Himmelreich" BWV 682 als een van de meest verrassende resultaten die zijn onderzoek heeft opgeleverd. Niet het eerste couplet maar de vierde strofe, "Dein Will geschehe", zou voor Bach het uitgangspunt zijn geweest bij het schrijven van deze bewerking, die zowel aan de speler als aan de luisteraar de hoogste eisen stelt. De canonische schrijfwijze komt voort uit de woorden "zugleich auf Erden wie im Himmelreich".
Veelzeggend zijn de woorden waarmee Kees van Houten zijn beschouwing over dit koraal besluit: "Het vinden van een evenwicht tussen al deze elementen vraagt zeer veel tijd, zowel praktisch aan de speeltafel als via een diepgaande innerlijke studie van Bachs concept. Het vraagt méér tijd dan we er gewoonlijk voor willen nemen, maar het is uitermate verrijkend". De twee nieuwe boeken werden door Kees van Houten in eigen beheer uitgegeven en vormen het vervolg op het boek dat hij in 1992 publiceerde over het "Orgelbüchlein". Omdat de koraalvoorspelen uit het "Orgelbüchlein" speeltechnisch minder hoge eisen stellen dan de grote Bach-koralen, attenderen we de amateurorganist graag nog eens op dit eerste deeltje uit de serie "Van Taal tot Klank".
Diepgang
Hoe boeiend zo'n onderzoek naar de diepere betekenis van Bachs orgelkoralen ook is, het wordt pas zinvol als de resultaten dienstbaar worden gemaakt aan de muzikale praktijk. Wie nog twijfelt omtrent het nut van al dat graaf- en puzzelwerk, moet maar eens luisteren naar de cd waarop Kees van Houten drie koralen uit de "Clavier Übung" en negen "Leipziger Orgelkoralen" tot klinken brengt. Het meest treffende aspect in zijn interpretaties is wel de innerlijke rust waarmee deze koralen worden voorgedragen: een bezonkenheid die weldadig aandoet, maar die we in deze jachtige tijd slechts zelden horen.
Het Robustelly-orgel van de Lambertuskerk te Helmond heeft een Frans getint karakter, maar presenteert zich in deze Bach-koralen toch met ontroerend schone klankkleuren. Kees van Houten rekent zichzelf niet tot de veelspelers. De keerzijde van die medaille mag echter ook genoemd worden: er zijn niet veel spelers die in hun vertolkingen zo'n diepgang en zeggingskracht bereiken als in deze Bach-opname te horen is.
N.a.v. "Van Taal tot Klank - Leipziger Orgelkoralen; J. S. Bach";
"Van Taal tot Klank - Dritter Theil der Clavier Übung; J. S. Bach";
"Koraalbewerkingen van Johann Sebastian Bach", Kees van Houten, Robustelly-orgel (1722), St. Lambertuskerk Helmond, STH Quality Classics CD 197061.
Te bestellen bij Kees van Houten, Stapelen 4, 5281 EH Boxtel, tel. 0411-674641.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's