Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Klerk zette architectenwereld op zijn kop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Klerk zette architectenwereld op zijn kop

„Gezocht, bizarre en ongezond: ramen aan hijschbalken, vreemd gedoe”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenstanders noemden zijn ontwerpen te vrij, te wild, te fantasierijk en onbeheerst. Toch werd de baksteenarchitectuur van Michel de Klerk al snel wereldberoemd. De belangrijkste vertegenwoordiger van de Amsterdamse School maakte naam met zijn verrassende gevels aan woonblokken voor de Spaarndammerbuurt en Plan Zuid in Amsterdam.

De Amsterdamse School is een invloedrijke beweging die in het begin van deze eeuw de bestaande regels in de architectuur danig op hun kop zette. De Klerk begon in 1913 op 27-jarige leeftijd aan het ontwerp voor de eerste van de drie woonblokken van het Spaamdammerplantsoen. Door de ongekende aanpak en vormgeving was zijn naam voorgoed een begrip.

De uiteindelijke doorbraak van de Amsterdamse School kwam twee jaar later op een lustrumtentoonstelling van Architectura et Amicitiae. Daar hing zijn werk in de erezaal, tegenover werk van gevestigde naam als H. P. Berlage.

Details

Het werk van De Klerk wekte lang niet bij iedereen bewondering. Sommigen keerden zich tegen zijn ogenschijnlijke minachting voor de constructie en zijn zucht naar details waar zij absoluut het nut niet van inzagen. Nu is dit misschien de aantrekkelijkheid en ongrijpbaarheid van zijn werk geweest. De Klerk gebruikte brokstukken uit alle mogelijke stijlen door elkaar heen en vormde op die manier zijn eigen ideeën, maar het was niet duidelijk welke richtlijnen hij daarbij volgde en welke uitgangspunten hij voor ogen had.

Die onduidelijkheid zorgde ervoor dat er allerlei fantasieverhalen over het werk van De Klerk ontstonden. Zo zouden de ramen van het wooncomplex aan het Spaamdammerplantsoen extra hoog zijn geplaatst om het de huisvrouwen onmogelijk te maken uit het raam te hangen om een kletspraatje met de buren te maken.

De architect van de Amsterdamse School bleek echter wel degelijk volgens vastomlijnde ideeën zijn bouwwerken te boetseren. Dit blijkt uit de schaars overgebleven uitlatingen over architectuur van zijn hand. De Klerk heeft zijn visie echter nooit theoretisch onderbouwd. Hij ontwierp iets en bouwde het zonder dat iemand inzicht had in de manier van ontwerpen.

Schoolbanken

Rond De Klerk ontstonden al tijdens zijn leven bijzondere verhalen. Zo zou hij op veertienjarige leeftijd uit de schoolbanken zijn geplukt door architect Eduard Cuypers, die hem onmiddellijk als tekenaar op zijn bureau aanstelde. Vanaf 1906 stuurde De Klerk regelmatig prijsvraagontwerpen in. De jury was vol lof over zijn tekenkunst, maar de detaillering in de gevels werd op zijn minst „eigenaardig” genoemd.

In 1911 kreeg De Klerk een aanstelling als opzichter/tekenaar bij het Amsterdamse architectenbureau Baanders. Zijn eerste echt zelfstandige opdracht was het ontwerpen van de woonblokken aan het Spaamdammerplantsoen en daarmee veroverde hij zich een plaats in de architectuurgeschiedenis.

Een van de mooiste collecties die het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam in beheer heeft, is het archief van De Klerk. Tot 3 augustus is de tentoonstelling ”Michel de Klerk, bouwmeester en tekenaar van de Amsterdamse School” te zien. Hier staat zijn ontwerpwijze centraal, van voorschets tot presentatietekening. De presentatietekeningen laten zien dat De Klerk niet alleen een bekwaam bouwmeester was, maar ook een talentvol tekenaar.

Variaties

Omdat er veel schetsen uit de vroegste ontwerpstadia bewaard gebleven zijn, is zichtbaar welke variaties in details en gevelopbouw De Klerk onderzocht voordat hij tot een definitief ontwerp kwam. Zijn vroegste woongebouw, het Hillehuis, de drie woonblokken aan het Spaamdammerplantsoen, het gebouw voor de roeivereniging De Hoop en de woonblokken in Amsterdam-Zuid worden op de tentoonstelling uitgebreid in beeld gebracht.

De betekenis die De Klerk had voor de Nederlandse architectuur is te zien aan de hand van werk van tijdgenoten als H. P. Berlage, J. L. M. Lauweriks, J. M. van der Mey, P. L. Kramer en de Duitse architect F. Schumacher. Naast zijn bijdrage aan de architectuur zijn ook de vele reisschetsen, portrettekeningen en ontworpen meubelen van De Klerk in de tentoonstelling opgenomen.

De bij de expositie verschenen catalogus gaat niet alleen uitgebreid in op De Klerk en zijn werk in de context van zijn tijd en de ontwikkelingen in de Nederlandse en buitenlandse architectuur, maar ook op de interesse van de Amsterdamse School voor ruimtearchitectuur en de relatie tussen bouwblok en stedenbouw.

Uit de lijvige catalogus wordt snel duidelijk dat de woningblokken van De Klerk al vanaf de bouw voor opschudding hebben gezorgd. Al gaven zijn tegenstanders -behoudende architecten en volgelingen van Berlage- vaak wel toe dat zijn woonblokken wonderwel voor eenheid in het stadsbeeld zorgden.

Vreemd gedoe

Soms brandde de discussie al los voordat een blok goed en wel was gebouwd. In oktober 1915 nam de vooraanstaande architect J. Cuypers ontslag als voorzitter van de Amsterdamse schoonheidscommissie. Hij kon zich er niet mee verenigen dat de meerderheid van de leden instemde met de ‘plakarchitectuur’ van De Klerks tweede blok aan het Spaamdammerplantsoen, die volgens hem niet voldeed „aan de ambachtelijke grondslagen”.

Enkele maanden later veegde een andere architect en criticus de vloer aan met hetzelfde ontwerp. Hij noemde het „details, die niet alleen bedenkelijk, maar ook gezocht, bizarre en ongezond zijn. Zoo bijv. een schuine, uitspringende stand van de ramen, omlijsting van de deuren met schuine lijnen, uitmetselingen van baksteen zonder zin, een rare koppeling van ramen aan hijschbalken, vreemd gedoe (…)”.

Doorbraak

Vanaf ongeveer 1920 braken De Klerks ideeën van het woonblok pas goed door in Amsterdam. Particuliere bouwers, gestimuleerd door rijkspremies en dalende bouwkosten, lieten hun gevels ontwerpen door architecten die, in navolging van De Klerk, zich afzetten tegen de strakke blokarchitectuur van Berlage.

Behalve voor ontwerpen in de huizenbouw kreeg De Klerk in die tijd een aantal grote opdrachten, zoals voor het ontwerpen van een veilinggebouw en het clubgebouw voor een roei- en zeilvereniging. Zijn ontwerpen uit deze jaren doen abstract aan en bestaan uit strakke, vaak kubistische of halfronde bouwsels.

Na een longontsteking overleed De Klerk op zijn 39e verjaardag, 24 november 1923. Met zijn dood was ook een einde gekomen aan de bloeitijd van de Amsterdamse School. De tentoonstelling ”Michel de Klerk, bouwmeester en tekenaar van de Amsterdamse School” is tot 3 augustus te zien in het Nederlands Architectuurinstituut, Museumpark 25 in Rotterdam. Bij de tentoonstelling is een catalogus verschenen van NAi Uitgevers onder redactie van Sigrid Johannisse, Vladimir Stissi en Manfred Bock; 272 pag.; prijs tot 1 oktober ƒ 99,50, daarna ƒ 125,00.


De ramen zouden extra hoog zijn geplaatst om het huisvrouwen onmogelijk te maken uit het raam te hangen en een kletspraatje met de buren te maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 juni 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

De Klerk zette architectenwereld op zijn kop

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 juni 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's