KERK-EN-WERELD
Van der Meiden
Krijgt de vrijzinnige dr. Anne van der Meiden gelijk? Zijn woorden in het boek ”Welzalig is het volk” (1981) lijken langzaam in vervulling te gaan. „Radio en tv”, schrijft hij, „zullen ook de huizen van de zwaren veroveren. De kinderen zullen aandringen op aanschaf, de nieuwe vragen naar amusement, ook bij de ouderen, doen de rest. Massamedia brengen andere gedachten en ideeën. Ook hier zal in het begin een afweermechanisme aan het werk gezet worden. Het duurt niet zo lang, dan absorbeert men ook deze media”.
De Schotse uitvinder John Logie Baird demonstreerde op 27 januari 1926 voor geleerden en journalisten het door hem ontwikkelde televisietoestel. Hij heeft de in onenigheid ontaardende discussie niet voorzien. Maar de zich inmiddels verder ontwikkelende techniek bracht verandering in het debat over het al of niet aanvaardbare van bepaalde media. Nu, zeventig jaar later, loopt het gesprek over nieuwe mogelijkheden die de mens krijgt voorgeschoteld.
Lijkt het er niet op dat de gereformeerde gezindte in ditopzicht een nieuwe tijd- en een ander strijdperk ingaat? Toen de televisie de wereld veroverde, scheen de discussie over de radio achterhaald. Zo spraken velen er althans over. Lopen wij niet het risico van eenzelfde gang van zaken nu de technische mogelijkheden opnieuw andere perspectieven bieden? Blijkt de tegenstand tegen de beeldbuis bij nader inzien ook een wassen neus?
Verleden tijd
Laten wij nog eens kijken naar de verleden tijd. Bezorgdheid klonk door in de woorden van de toenmalige staatssecretaris van onderwijs, kunsten en wetenschappen, mr. Cals, ter gelegenheid van de eerste Nederlandse televisie-uitzending, op 2 oktober 1951. Ons land telde toen circa 500 toestellen. „Wij zullen ervoor moeten zorgen”, zei Cals, „dat de techniek middel blijft en niet een doel wordt op zichzelf, anders zou het de dood van de cultuur betekenen”.
Televisie als ”de dood van de cultuur”? Die vrees, en nog wel van een rooms-katholiek, geeft aanleiding tot distantie. Vanuit soortgelijke distantie sprak de hervormde synode in 1955 in haar herderlijk schrijven ”Christen-zijn in de Nederlandse samenleving”.
In dat stuk ziet de kerk voor zich de taak „om met de overheid gedurig naar het gebod Gods over ons samenleven te zoeken, opdat de staat niet ontrouw wordt aan zijn goddelijke roeping om de wanorde en de machteloosheid, die voortdurend dreigen, tegen te houden, de verdrukten te beschermen en de bozen te straffen…”. De kerk, zegt het stuk, zal haar stem niet alleen moeten laten horen bij de „voorgestelde vervanging van de huidige armenwet”, maar ook bij „het ontwerp-radiowet en het televisiebesluit”.
Concreter dan slechts uit vrees voor „de dood van de cultuur” verwoordde de hervormd-gereformeerde drs. H. Goedhart in ”Christendom en cultuur” (1961) zijn zorgen rond radio en televisie. „Vermakelijkheden, die het volk wenst, zullen gemeten moeten worden aan de norm van Gods Woord”. Hij legde er terzake van rond deze massamedia te maken keuzes de vinger bij „dat het hart van de christen, dat tot afdwaling geneigd is, hem parten speelt”.
„In gezinnen die deel uitmaken van de streng gereformeerde gezindte is de aanwezigheid van een tvtoestel uitgesloten of wordt het verborgen gehouden tot de gordijnen gesloten zijn”, schrijft ds. W J. Koole, jarenlang directeur televisie van de IKON, in ”Ons dagelijks beeld” (1986). Dat zit hem, zegt Koole, in „een sterk vooroordeel jegens wereldse invloeden”.
Ethische bezinning
Het gezegde van Cals en het hervormd herderlijk schrijven wijzen op distantie. De woorden van Goedhart en Koole -hoewel van die laatste op een heel andere manier- wijzen op wat wij noemen ”vreemdelingschap”. Binnen de gereformeerde gezindte is steeds een stroming geweest die uiterst argwanend stond tegenover massamedia.
Nu voortgaande ontwikkeling, nieuwe techniek en ongedachte andere mogelijkheden zich aandienen, is het nodig dat voor- en tegenstanders elkaar breed en diep in de ogen kijken en bevragen op wederzijdse motieven om voor of tegen te zijn. Dat valt niet af te doen met: Hij of zij heeft er geen verstand van.
Misschien heeft Van der Meiden gelijk met zijn onheilsprofetie. Blijkt straks de strijd om de televisie ook afgesloten, omdat ieder naar een nieuw slagveld rent? In elk geval verdienen de woorden van Cals, Goedhart en dergelijken ook in die situatie volle aandacht. De voortgaande technische ontwikkeling vraagt om diepgaande ethische bezinning.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's