Kritiek
Kritiek leveren is niet moeilijk. Persoon A zegt of schrijft iets, en direct staat de rest van het alfabet op om allerlei maren en mitsen ten beste te geven. Soms lijkt het wel of het maken van kritische kanttekeningen als het ware ingebakken zit in de Nederlandse volksaard. Ik schrijf dit uiteraard bij wijze van spreken. Want „de” volksaard is een niet bestaande abstractie, en „ingebakken” kan in dit verband alleen maar op cultuur betrekking hebben.
De oorsprong van ons woord kritiek ligt bij de Grieken. Opvallend is dat daar de woordfamilie niet van meet af aan de betekenis van ”negatief oordeel” heeft. Het gaat veeleer om beoordelen in het algemeen, om onderscheiden en schiften. Het oordeel zelf kan zowel positief als negatief uitvallen. Wie kritiek levert, spreekt een oordeel uit, soms als rechter. Vanuit het Hebreeuws is het Griekse woord ”kritys” voor iemand die beoordeelt ook gevuld met wat wij nu onder richter verstaan.
Opmerkelijk is nu, dat kritiek bij ons vooral geworden is tot een negatief oordeel. En vaak is het dan ook nog veel meer een mening of gevoel, dan een verantwoord oordeel. Argumenten raken dan heel gemakkelijk van tafel.
Kritiek in die negatieve betekenis kan verlammend werken. Iemand die te snel kritisch beoordeeld wordt, kan het gevoel krijgen onrechtvaardig behandeld te worden, of niet goed gehoord te zijn.
Recensies
Ik wil een van de vormen van kritiek nader bezien. Het soort dat tevoorschijn komt in bijvoorbeeld recensies in kranten. Een boek wordt besproken, een concert wordt beoordeeld. Mijns inziens is het van dergelijke kritiek in de eerste plaats de bedoeling dat de lezer wordt voorgelicht. Die heeft het boek nog niet gelezen, het concert nog niet gehoord. De recensie kan een rol spelen bij de beslissing van de lezer om het boek eens in te zien, of het te laten liggen, om de concertgever eens te gaan beluisteren, of er met een grote boog omheen te gaan.
Met andere woorden, de criticus zal zo dienen te informeren dat de lezer in staat is bij zichzelf na te gaan of hij het met de recensent eens kan zijn. Natuurlijk mag de recensent zijn eigen mening geven, maar dan wel met de feitelijke overwegingen die daartoe geleid hebben. Anders wordt de lezer gemanipuleerd.
Misschien kent u het verhaal van het muisje en de olifant. De olifant slaapt. Het muisje klimt erop, slaat zichzelf dapper op het borstje en zegt: Kijk eens, ik ben groter dan de olifant. Soms is de boodschap van een recensie nauwelijks meer dan: Kijk maar, ik weet het beter, ik kan het beter.
We raken hier aan de ethiek van het recenseren. Het kan gebeuren dat bijvoorbeeld een boek waaraan de schrijver jaren heeft zitten zwoegen, door de criticus beloond wordt met een opmerking in de trant van: Wel aardig geprobeerd, hoor, maar ik vind dat… De rest van het verhaal is dan gevuld met uitvoerige detailkritiek. Het wordt nog erger als de criticus zich verstopt achter uitspraken in de zogeheten lijdende vorm, of zijn eigen mening door ”men” laat vertellen.
Repliek
Er is nog een omstandigheid die het een schrijver of uitvoerder mogelijk maakt. Dat is de ongeschreven regel dat de producent eigenlijk geen repliek mag geven. Wie iets produceert, levert zich als het ware uit en wordt daardoor ook een beetje machteloos. Hij wordt niet geacht iets terug te zeggen, ’t Zou ook wel een lange geschiedenis worden: product, kritiek, repliek, dupliek, tripliek, quadrupliek, etc. Toch zou de recensent er goed aan doen enerzijds grondig rekening te houden met de inspanningen die de producent zich getroost heeft, anderzijds met diens geringe mogelijkheden om nog wat terug te doen.
Gelukkig zijn er ook recensies of commentaren die weldadig aandoen. Dan zegt de lezer: Ik wil het zelf ook eens lezen of horen, ik wil zien of de criticus gelijk heeft. Dus, voor alle duidelijkheid, ik wil niemand in het bijzonder beschuldigend aanwijzen. Het gaat me meer om een houding van respectvolle bejegening. Als iemand toch denkt dat de schoen past, dan mag hij deze gerust aantrekken.
Ook bedoel ik niet gerechtvaardigde kritiek van de hand te wijzen. Het kan nuttig en nodig zijn om ernstig de vinger bij een zere plek te leggen. Het kan tot iemands verantwoordelijkheid behoren om, rekening houdend met de intentie van de ander, onvolkomenheden, onzorgvuldigheden, onjuistheden, etc. aan de kaak te stellen. Maar bij dit alles is een eerlijke houding en open vizier gewenst. Dan kan de zaak van de waarheid gediend worden. Ik hoop maar dat deze column niet te kritisch was.
De auteur doceert aan de Christelijke Hogeschool Ede en de CGO in de vakgebieden theologie en antropologie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's