Simeon en Stojanov doorbreken apathie
Bezoek vorstelijke balling én keuze nieuwe president brengen Pulgaren op de been
APELDOORN - De grote gelatenheid van de Bulgaarse bevolking medio 1996 maakte het de regering van Democratisch Linies mogelijk door te modderen. Haar kern, de socialisten, kondigde telkens nieuwe hervormingen aan, maar er gebeurde niets. Veel ontgoochelde burgers lieten de politiek schijnbaar voor wat ze was. Anderen hoopten op een totaal nieuwe partij. Een derde groep verwachtte juist nieuwe impulsen van het bezoek van tsaar Simeon II, de na de oorlog door de communisten verdreven lands vorst.
Onder klokgelui van de Alexander Nevski-kathedraal arriveerde Simeon II op 25 mei 1996 in de Bulgaarse hoofdstad. Een overweldigend welkom wachtte de balling. Naar schatting was een half miljoen mensen op de been in Sofia! Simeon bleef tot 16 juni in zijn vaderland.
Tijdens zijn rondreis door Bulgarije toonden miljoenen burgers hun aanhankelijkheid. „De mensen zagen in ‘hun’ tsaar bijna een messias. Ze wisten echter ook dat zowel de grondwet als de socialistische meerderheid in het parlement een terugkeer van de monarchie op dat ogenblik verhinderde”, commentarieert Bulgarijekenner dr. Heinz Brahm.
Aan de sympathie voor Simeon kon in elk geval in die dagen geen Bulgaars politicus ook maar tippen. Terwijl volks massa’s de vorst hartstochtelijk toejuichten, onthaalde een boos publiek premier Zjan Videnov op een schel fluitconcert tijdens een officiële herdenking splechtigheid.
Een ooggetuige: „De situatie was volkomen bizar. Bij allerlei gelegenheden trokken sprekers een vergelijking tussen Simeon II en Videnov. De een uit het huis Saksen-Coburg, de ander uit de Bulgaarse Socialistische Partij (BSP) en nog vroeger uit de communistische jeugd bond. De een zonder enige uiterlijke macht, de ander hoofd van ’s lands uitvoerende macht. Jubel voor de een, smaad voor de ander. De één een charismatische persoonlijkheid, de ander een kurkdroge functionaris. De verering die Simeon in deze dagen ten deel viel, dankt hij stellig mede aan zijn vader, tsaar Boris III. Wat een contrast met de volks gezindheid jegens de ouders van premier Videnov! Ten tijde van Simeons bezoek werden die uit een rij voor een brood zaak gejaagd”.
Tsaar of brood
De socialisten zagen het enthousiasme voor Simeon natuurlijk met lede ogen aan. Via de staats televisie, die zij in handen hadden, drukten zij de berichtgeving over diens bezoek expres zo veel mogelijk weg. Pas op het eind van de uitzendingen kwam dat nieuws terloops aan bod.
Veel meer geestdrift legde de schrijvende pers over het algemeen aan de dag. En president Zjelev, de patriarch van de Bulgaars-Orthodoxe Kerk, de politici van de oppositionele Unie van Democratische Krachten (SDS) zochten ook allen het gesprek met de koninklijke gast. De socialisten daarentegen wezen elk contact met Simeon af. De idee van de monarchie vervulde hen met weerzin.
Door zijn komst naar Bulgarije maakte wellicht 90 procent van de bevolking kennis met Simeon. De waardering voor zijn optreden was algemeen. Kanttekening van een fervente, zij het nuchtere voorstander van de Bulgaarse monarchie: „Toch zal het aantal monarchisten de 20 procent niet overschrijden. De meeste sympathisanten waren en zijn blijkbaar ”Simeonisten”, geen monarchisten”.
Vanzelfsprekend riep de weerkeer van Simeon heftige emoties op. Opmerkelijk genoeg kregen die geen specifieke politieke spits. Excessen bleven uit. Op fijngevoelige wijze sprak Simeon zich uit over netelige vraagstukken. Deze zelfbeheersing legde de bevolking in gelijke mate aan de dag.
Een gevleugeld gezegde uit die dagen luidde: „De Bulgaren zijn in twee kampen verdeeld. Het ene zegt: Wij hebben een tsaar, maar geen brood. Het andere stelt: Wij hebben brood, maar geen tsaar”.
Conclusie van dr. Brahm: „De bevolking, die Simeon verrukt ontving, heeft het vraagstuk van de monarchie opengelaten. Zij wacht op een woord van de politici, op een wonder of een crisis, die over het alternatief republiek of monarchie zal beslissen”.
Nog een andere gebeurtenis liet zien dat de apathie van de Bulgaren gelukkig meeviel. De verenigde oppositie testte in voorverkiezingen de populariteit van president Zjeljoe Zjelev en diens uitdager in eigen kamp, Petar Stojanov. Binnen de Unie van Democratische Krachten heerste overigens geen eenstemmigheid over deze peiling. Sommigen achtten haar overbodig. Wie twijfelde er nu aan de populariteit en bekwaamheid van het zittende staatshoofd?! Zij hadden daarenboven de uitslag van verscheidene andere enquêtes aan hun kant. Stojanov leek, kortom, kansloos.
Maar hoe dichterbij de voorverkiezingen voor de SDS-presidentskandidaat kwamen, des te nerveuzer raakten de aanhangers van Zjelev. Het typeert hun zwaar aangetaste moraal dat zij plotseling hoopten op een geringe opkomst, liever niet meer dan 150.000 tot 200.000… In geval van zo’n lage deelname kon een eventuele zege van Stojanov immers nog gerelativeerd weggepoetst worden.
Dat pakte op 1 juni echter volledig anders uit. Niet minder dan 860.000 Bulgaren brachten hun stem uit. Voor inofficiële verkiezingen een indrukwekkend cijfer. De tweede verrassing was de forse nederlaag die president Zjelev opliep. En hij had nog wel ampel gebruik kunnen maken van het propaganda middel bij uitstek, de staats televisie. Het mocht niet baten. Zijn rivaal, Petar Stojanov, kreeg 559.000 stemmen en Zjelev slechts 291.000. Een veelzeggende uitslag, want de uitdager had in feite heel kort campagne gevoerd.
Wie moesten de socialisten nu tegen Stojanov in het veld brengen? Zij opteerden op 16 juni 1996 voor hun bewindsman van buitenlandse zaken, Georgi Pirinski. Volgens opiniepeilingen een zeer geliefd man. Die vlieger ging echter niet op. Het Bulgaarse Constitutionele Hof oordeelde de presidents kandidatuur van Pirinski onwettig. Op grond van de grondwet dient de president van Bulgarije in het land zelf te zijn geboren. Pirinski’s wieg stond evenwel in New York. Pas in 1974 gaf hij zijn Amerikaanse staatsburgerschap op.
De regeringscoalitie Democratisch Links legde zich bij deze uitspraak niet neer. Ze ging in beroep, maar de centrale kies commissie en het Operste Gerechtshof gaven geen krimp. Uiteindelijk moesten de socialisten een andere tegenstander voor Stojanov noemen: minister van cultuur Ivan Marasov. Geen onaardige man. Wat veel meer telt, bepaald geen professionele politicus. Een inheemse satiricus kon zich trouwens helemaal in Marasovs presidents kandidatuur vinden: Hij was een specialist voor dode talen, precies wat het land nodig had.
Een enquête van halverwege 1996 gaf de socialisten toch wat moed. Van de ondervraagden was 33 procent voor de BSP en 27 procent voor de anti communistische SDS, de partij van Stojanov. Leuke aanvulling van dr. Brahm: „Peilingen brengen je overigens in Bulgarije nooit veel geluk”.
Een terechte vingerwijzing. Op 3 november kozen de Bulgaren Stojanov tot hun nieuwe president. Daarmee konden nagenoeg alle dagbladen van het land blijkens hun voor beschouwingen beslist leven.
Derde artikel in serie over ”Fiasco en nieuw begin in Bulgarije”. De twee eerdere bijdragen verschenen maandag en gisteren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's