Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK-EN-WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK-EN-WERELD

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vasten

Zieken zalving staat, in onze tijd met aandacht voor het ‘andere’, weer in de belangstelling onder christenen met uiteenlopende wortels. Mensen willen iets zien. Wie zich daarbij behalve op Markus 6 en Jakobus 5 beroept op de barmhartige Samaritaan zit ernaast. Wat? Die gebruikte immers ook olie? Evenals de heling, heil en gezondheid brengende discipelen. Hij verbond wonden „gietende daarin olie en wijn”.

Inderdaad. Maar het ging langs de weg van Jeruzalem naar Jericho eenvoudig om de reinigende kracht van de geneesmiddelen. Niet om het teken karakter. En laat niemand vergeten dat deze handeling zowel in het Oude als Nieuwe Testament een gewone, alledaagse betekenis heeft. Het inwrijven van olie of zalf behoorde tot de verzorging van het lichaam. Niet alleen in de tijd van Mozes of Ruth.

Ook de Heere Jezus zinspeelt erop in Matthéüs 6 vers 17: „Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht”. Het uitgieten van olie op iemands hoofd was een teken van gastvrijheid. Evenzo het zalven van iemands voeten. De vrouwen gingen naar het graf om het dode lichaam van Jezus te zalven. Het behoorde tot de cultuur van hen waarover de Bijbel schrijft.

Wie zieken wil zalven, zou -meestal verwacht iemand dan een soort meerwaarde- dan eigenlijk ook de andere olieachtige gebruiken in praktijk moeten gaan brengen. Lijkt het soms niet een beetje op een modeverschijnsel om ineens iets te ontdekken en ons vervolgens daar zeer druk mee te gaan maken? Zoekt eerst het Koninkrijk van God.

Pratend over zieken zalving komt en passant ook al spoedig het vasten ter sprake. „Moslims brengen dat in praktijk; er komt geen eten op tafel; ’t is immers net ramadan”. En de Bijbel spreekt ook over het laten staan van eten en drinken. Vindt mijn kerk soms dat zij zoiets met gemak kan negeren?

Niet verdienstelijk

Om bij dat laatste te beginnen: het is niet verkeerd -in de praktijk is het erg moeilijk, zeker voor de hongerige maag van een jong mens- om af en toe een paar dagen uit de keuken te blijven; om de aardappels en het runder- of varkenslapje te laten staan. Dokter Lukas vertelt in zijn Evangelie hoe Christus Zelf veertig dagen achtereen in de woestijn niet at. Geen mens is daartoe in staat.

Maar als verdienstelijk werk is zoiets taboe. Zo propageerden het de joodse rabbijnen. Tegen dergelijke ”superstitiën” verzette zich ons gereformeerde voorgeslacht. Op die manier -goede werken komen de zaligheid ten goede- brachten later rooms-katholieken het zich onthouden van spijze en drank in praktijk.

De profeet Jesaja keurt zelfbehagen in de ‘kastijding’ van het honger lijden af. „Zou het zulk een vasten zijn, dat De verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder zich spreiden? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?”

Weldoen

Het God wel behagelijk laten staan van eten is om daarmee de hongerigen mijn eigen brood te geven; de armen en verdrevenen onderdak te bieden; mensen die geen kleren hebben daarvan te voorzien. „Zo gij uw ziel opent voor de hongerige, en de bedrukte ziel verzadigt; dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid zal zijn als de middag”.

Birmen het gereformeerd protestantisme, tijdens de Nadere Reformatie en -het gaat daarbij om mr. dr. W. van den Bergh- in de Doleantie hebben sommigen gepleit voor het zich onthouden van spijze. Maar dan als teken van boetvaardigheid, berouw en verootmoediging. In aansluiting op de evangelist van het Oude Testament: „Is niet dit het vasten, dat De verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid…”.

Op die manier dient het de verborgen omgang met de Heere God. In deze weg -dat heeft niets met achter het heidense vasten liggende magie te maken- komt de zondaar ertoe God te zoeken in het gebed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

KERK-EN-WERELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's