Barrevoets en met kleding vol scheuren
Kinderen na maanden zwerven door Zaïrese bossen opgevangen in Goma
GOMA - Ze hebben geen schoenen aan hun voeten en in hun kleren zitten scheuren, maar de meeste kinderen in het opvangcentrum spelen vrolijk schreeuwend en lachend in de zon. Ze kwamen in liet centrum terecht na weken of maanden alleen door de Zaïrese bossen te hebben gezworven.
Honderden kinderen zijn diep in het binnenland aangetroffen, in verlaten kampen of trekkend langs ruige bospaden. In kleine groepjes rondtrekkend slaagden ze erin zichzelf in leven te houden. Het gaat om Rwandese kinderen, die de vluchtelingenkampen in het oosten van Zaïre verlieten toen de rebellen in september hun opmars begonnen, en Zaïrese kinderen die met hun ouders op de vlucht sloegen of door de rebellen of het leger uit hun huizen werden verjaagd. Sommigen raakten hun ouders ergens onderweg kwijt, van anderen stierven de ouders onderweg van de honger, door ziekte of door geweld.
„We zijn weggejaagd door de soldaten die Zaïre veroverden”, zegt de 15-jarige Elias Sendash, die met zijn familie uit een kamp vluchtte toen de gevechten begonnen. „We gingen allemaal een andere kant op en zijn elkaar in de jungle kwijtgeraakt. In het bos at ik wortels”.
Een week lang durfde hij niet tevoorschijn te komen, uit angst dat hij zou worden vermoord. Toen vond hij een dorp, waar hij door de bewoners werd opgevangen en waar hij te eten kreeg. Elias, die een te lange korte broek en een te groot overhemd draagt, kwam uit zijn schuilplaats naar buiten na op de radio een oproep aan vluchtelingen van de VN te hebben gehoord om zich te melden en terug naar huis te gaan.
De kinderen in het opvangcentrum werden gevonden door buitenlandse hulpverleners die pas onlangs naar het gebied terugkeerden, dat ze hadden verlaten nadat de rebellen aan hun opmars waren begonnen. Het door de Amerikaanse Vluchtelingencommissie opgezette en deels door het Ronald McDonaldfonds gefinancierde centrum in het bij de grens met Rwanda gelegen Goma wordt geleid door Elias Shavu.
„Als ze hier komen hebben ze honger en gaat het niet goed met ze”, zegt Shavu. „Ze hebben water en medicijnen nodig, met name degenen die uit het bos komen. Ze zijn ondervoed”.
In een provisorisch ziekenzaaltje ligt een uit het vluchtelingenkamp Tingi-Tingi in het centrum terechtgekomen jongetje op een veldbed zachtjes te jammeren. Hij wordt gevoed via een buisje. Ook uit de andere bedden stijgt zo nu en dan zwak geweeklaag op.
Te ziek of te zwak
Medewerkers van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en het Wereldvoedselprogramma (WFP) bereikten het 300 kilometer ten noordwesten van Goma gelegen Tingi-Tingi en het in de buurt daarvan gelegen kamp Amisi nog geen drie weken geleden. Beide kampen werden alweer geruime tijd geleden door de rebellen van Laurent Kabila ingenomen. De hulpverleners troffen er mensen aan die te ziek of tè zwak waren om te reizen. Onder hen bevonden zich honderden kinderen die hun ouders waren kwijtgeraakt. De sterksten onder hen zijn door het UNHCR overgebracht naar het centrum in Goma, om uiteindelijk te worden teruggestuurd naar Rwanda.
De 18-jarige Imurerwa Imikibe sloeg in oktober met haar ouders op de vlucht, maar raakte hen in november kwijt. Ze sloot zich aan bij andere vluchtelingen, met wie ze van dorp naar dorp trok.
„Soms waren de mensen aardig voor ons en kregen we eten dat we konden bereiden. Soms werkten we in ruil daarvoof”. Ze gelooft niet dat ze haar ouders ooit nog zal terugvinden. „De soldaten schoten op ons. Ik neem aan dat ze vermoord zijn”.
Veel kinderen hebben dingen meegemaakt die ze nog helemaal niet kunnen bevatten, laat staan verwerken, zegt Shavu. Toch spelen de meeste kinderen in het centrum, op degenen in het ziekenzaaltje na, vrolijk buiten.
een klein meisje, wier wijde jurk niet kan verhullen hoe mager ze is, zit in haar eentje toe te kijken hoe de andere kinderen spelen. Haar linkervoet zit in het verband en ze zegt dat ze geen zin heeft om te spelen, „Ze hebben op me geschoten”, zegt ze en draait zich weer om om naar de andere kinderen te kijken.
Ernstig uitgedroogd
Een ander Rwandees meisje, van een jaar of elf, vertrok maanden geleden uit het 180 kilometer ten westen van Goma gelegen Walikale. Toen ze eind februari, na zwervend langs de weg door hulpverleners te zijn gevonden, in Goma aankwam was ze ernstig ondervoed en uitgedroogd. Niemand wist dat ze nog familie had, totdat haar twee jongere broertjes twaalf dagen geleden in het centrum aankwamen.
Paul Stromberg van het UNHCR vertelt dat hulpverleners in een vluchtelingenkamp bij Kindu, 300 kilometer ten zuiden van Tingi-Tingi, nog eens 170 kinderen aantroffen, die in oktober samen waren vertrokken uit hun kamp in Bukavu, bijna 400 kilometer naar het westen. Sommigen werden rechtstreeks op het vliegtuig naar Kigali, de hoofdstad van Rwanda, gezet. Anderen zullen zodra ze voldoende zijn aangesterkt uit Goma naar huis worden gestuurd. Hulporganisaties doen hun best om met behulp van doorgaans vage gegevens de ouders van de kinderen op te sporen.
„Neem je me mee naar Rwanda?”, vraagt de 8-jarige Nkorimana Tsabamana aan de journalist. „De wil terug, want m’n vader is in Rwanda”, zegt hij, eerder hoopvol dan overtuigd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's