De wind droogt en stijkt zelfs de lakens
Moderne apparaten leiden niet tot geweldige tijdsbesparing in het huishouden
„Heb je nog geen wasdroger? Ik zou hem niet meer kunnen missen”. Degene voor wie deze vraag bestemd is, zou als volgt kunnen antwoorden: „Zo’n apparaat zou me juist extra werk bezorgen”. Over de mythen van de techniek in het huishouden, de onhandigheid van robots en de terugkeer van de werkster.
Het huishouden bestaat uit de zorg voor voedsel (koken en afwassen), de zorg voor de woning (schoonmaken, stofzuigen en opruimen), de zorg voor kleding (wassen, strijken, herstellen en vervaardigen), boodschappen doen en -indien aanwezigkinderen opvoeden. Gedurende deze eeuw werd de rol van de techniek daarl ij steeds dominanter. Een huishouden zonder stofzuiger en wasmachine is in deze welvaartstijd zelfs ondenkbaar. Zowel fabrikanten als gebruikers benadrukken ondertussen hoe handig, tijdsbcsparend en efficiënt deze producten zijn.
„Kletskoek”, zegt dr. Ruth Oldenziel (38). Als hoofddocent van het Belle van Zuylen Instituut en leider van onderzoek naar de historie van de huishoudtechnologie, nuanceert ze de voordelen van moderne huishoudelijke apparatuur. „Natuurlijkzijn sommige apparaten wel degelijk fijn en gemakkelijk. Het is echter een mythe dat technologie in het huishouden arbeidsbesparend is, alles kan oplossen en altijd een vooruitgang is. De apparaten zorgen voor een verschuiving van normen. Vijftig jaar geleden werd er gewoon minder gewassen. We willen nu elke dag schone kleren”.
Mooie kamer
Tijdens het gesprek heeft dr. Oldenziel het telkens over vroeger, zeg maar de tijd van Ot en Sien. In die periode moest het gros van de bevolking het nog zonder „kapitaalgoederen voor huishoudelijke productie” doen. „Men hanteerde andere normen in het huishouden. Met stoffer en blik werd het vuil uit de kamer verwijderd of onder het vloerkleed geveegd. Jaarlijks werd het huis met bezemen gekeerd. De kleden, waarin het stof zich gedurende het jaar had opgehoopt, werden tijdens deze grote schoonmaak buiten geklopt. Vaste vloerbedekking wordt nu steeds minder. Je móét dus elke dag zuigen, wil je niet vervuilen. We hebben de stofzuiger zelf functioneel gemaakt”.
Er golden bovendien allerlei regels om het huishouden te vergemakkelijken. „Je trok bijvoorbeeld je schoenen uit bij de voordeur, je ging één keer in de week in bad en in de mooie kamer kwam je alleen bij speciale gelegenheden”.
Een huisvrouw was druk met het gezin, maar behoefde niet alles alleen te doen. „De pedagogische autoriteit lag vooral bij haar man. Hij bepaalde hoe kinderen opgevoed moesten worden. Overdag paste een buurvrouw indien nodig even op de kleintjes. De bakker en de groenteboer brachten de boodschappen aan huis. Grootmoeder of een ongetrouwde tante deden het verstelwerk. Niet alleen de hogere klasse kreeg de was kant en klaar thuis”.
Taakverzwaring
Veel activiteiten in de huishoudelijke sector worden geleidelijk aan ‘afgestoten’ of uitbesteed. Fabrieken kunnen voedsel, huisraad, kleding en schoeisel goedkoper produceren. Tussen 1900 en 1990 daalt ook het gemiddelde kindertal per vrouw van 4,4 naar 1,5 kind en neemt de gemiddelde gezinsgrootte af van 4,51 naar 2,4 personen. „Je zou verwachten dat deze ontwikkelingen resulteerden in minder huishoudelijk werk. Het tegendeel blijkt. Omdat ongehuwde dochters, grootouders of andere hulpen niet meer inwonen en uitgebreide gezinsstructuren verdwijnen, concentreert het huishouden zich in de loop van deze eeuw steeds meer bij de vrouw des huizes”.
Naarmate de twintigste eeuw ouder wordt, verdwijnt de thuisbezorging van goederen; je moet nu zelf boodschappen doen. „Het is een illusie dat supermarkten zo gemakkelijk zijn”, zegt dr. Oldenziel.
Als gehuwde moeder van een tweejarige zoon somt ze andere zaken op, die ook zeeën van tijd opslokken. „In grote gezinnen hielpen oudere kinderen vroeger bij de opvoeding van een broertje of zusje. Nu moeten ze studeren. Ouders steken veel meer energie in het grootbrengen van kinderen. De een moet naar zwemles, de ander wil naar de bibliotheek. De huidige aandacht voor lichaamshygiëne brengt eveneens extra werk met zich mee. Er is meer kleding te wassen en te strijken. Je kunt nu een T-shirt of overhemd niet langer dan twee dagen aan”.
Zodra mensen kinderen krijgen, schaffen ze plotseling allerlei huishoudelijke apparaten aan. Stofzuiger, wasmachine en vaatwasser verhogen de productie, zo wordt gedacht. Toch blijft de verwachte vermindering van werk in de woning achterwege. „De techniek geeft mogelijkheden om meer naar eigen voorkeur bezig te zijn. Wie een wasdroger koopt, blijkt meer tijd aan wassen te besteden. Je stelt namelijk hogere eisen aan de verzorging van Kleding. Het sorteren van de was moet je overigens nog altijd zelf doen. En als de machine stuk is, moet je een monteur bellen”.
Een apparaat leidt automatisch tot meer activiteiten. „Dat is nu het verraderlijke. Minder personen kunnen meer doen en doen dat dan ook. Je kunt je afvragen of de leefomstandigheden daardoor verbeterd zijn. Of mensen gelukkiger zijn ge vorden. De keukenmachine is toch een onding? Hij kan hakken, raspen en kneden. Heel handig! Dat het na gebruik een kwartier kost om kom, raspplaat, sikkelmes en kneedhaak weer schoon te krijgen, staat niet in de mooie folder van de fabrikant. Een wasdroger voorkomt het gehannes met knijpers en een wasrek, maar doet z’n werk niet denderend. De was ruikt muf slijt harder en komt er verkreukeld uit. Het is veel frisser de lakens door de wind te laten drogen. Die strijkt ze zelfs!”
In de jaren zeventig dacht men nog dat een robot bedden zou kunnen opmaken.
„Sommige uitvindingen zijn slim, maar onhandig. Een robot ziet niet dat lakens vies zijn. Het idee dat zulke domme machines het huishouden kunnen overnemen, is achterhaald en getuigt van weinig inzicht in huishoudelijke arbeid. Als technologen zich wat meer daarin hadden verdiept, zouden ze niet van die malle dingen hebben gezegd. Het is een overschatting van de robottechnologie en een onderschatting van het huishoudelijk werk en van de kundigheid van huisvrouwen.
Het zichzelf schoonmakende huis was wel een slim idee, maar is helaas nooit verder ontwikkeld. In plaats daarvan kunnen we nu een magnetron zodanig programmeren dat het eten heet is als we thuiskomen. Als je in de file staat of de trein mist, heb je natuurlijk pech. Zulke toepassingen ontkennen de essentie van wat een huis voor mensen betekend: geborgenheid, veiligheid. Techneuten willen van een huis een machine maken”.
Hoewel vrouwen veel huishoudelijke apparatuur onder hun beheer hebben, richten fabrikanten zich hoofdzakelijk op mannen. „Huisvrouwen worden nog steeds niet serieus genomen. Dat blijkt onder andere uit de gebruiksaanwijzingen. Die zijn geschreven vanuit de optiek van ingenieurs. Ze benadrukken vooral de virtuositeit van een machine. Gebruikers zijn niet geïnteresseerd in wat allemaal mogelijk is, maar hoe een apparaat werkt en hoe je het in de dagelijkse praktijk kunt gebruiken. Hoe eenvoudiger de bediening, hoe beter”.
Werkster
Dr. Oldenziel beschouwt het huishouden als een van de moeilijkste soorten werk. „Huishoudelijke arbeid staat ten onrechte te boek als simpel, laag gekwalificeerd werk. Het omvat heel veel soorten taken, die vaak gelijktijdig worden verricht. Dat vereist veel organisatievermogen. Voor wie het goed wil doen, vergt dat veel fysieke arbeid, kennis, kunde en vaardigheden. Het gaat vooral om de visuele inspectie: kijken, oordelen en op basis daarvan actie ondernemen. Het gebruik van apparaten beperkt zich niet tot een druk op de knop. Een spijkerbroek stop je niet in de witte was. Niet elke stof kun je persen”.
Het inschakelen van een huishoudelijke hulp levert volgens de onderzoekster de meeste tijdwinst op. „Steeds meer mensen tussen de dertig en de veertig jaar die volledig aan het arbeidsproces deelnemen en bovendien een gezin met kinderen runnen, lopen vast. Daar helpt geen lieve apparatuur aan. De werkster, terug van weggeweest, blijkt in een modern huishouden wel knelpunten te kunnen oplossen. Ze hanteert daarbij heel oude technieken: een emmer, spons en zeem, een zwabber en een stofzuiger om haar rug te sparen”.
Hoe doet het traditionele gezin het huishouden?
„Ik denk dat het huishouden in de achterban van het Reformatorisch Dablad een traditionelere invulling heeft dan in het modernere, stadse gezin. Veel vrouwen zijn daar van beroep huisvrouw en zullen volgens een door de praktijk beproefd stramien zich aan het huishouden wijden. Dat vermoeden zouden we graag door onderzoek bevestigd zien”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 31 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 31 Pagina's