Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theorie in praktijk gebracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theorie in praktijk gebracht

Consumptie is voor ondernemer graadmeter economie

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

De overheden brachten na de Tweede Wereldoorlog de theorie van Keynes in praktijk. Ondanks de enorme offers en kosten van de oorlog was Amerika na 1945 rijker dan daarvoor. De fabrieken draaiden weer, de mensen hadden werk en hadden ook weer geld te besteden. De wederopbouw van de economie zorgde voor een grote vraag naar producten, zodat de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog de keynesiaanse politiek een grote rol speelde.

Tegen het eind van de jaren zeventig nam het verzet tegen het uitgavenbeleid weer toe, omdat men in plaats van te investeren veel belastinggeld voor sociale doeleinden gebruikte (onder meer werkloosheidsuitkeringen)

Inflatie, steeds meer overheidsbemoeienis en stijgende belastingdruk hadden tot gevolg dat ondernemers moeilijk nog voldoende aan hun investeringen konden verdienen. Dit had tot gevolg dat de groei stagneerde en de werkloosheid weer toenam, terwijl tegelijkertijd de inflatie veel te hoog was. De overheid inde belastingen en gaf deze ook weer uit. Alleen niet aan investeringen in het bedrijfsleven, maar aan uitgaven om de sociale welvaartsstaat in stand te houden.

Ander beleid

Rond 1980 werden in Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten politieke leiders gekozen die een radicaal ander beleid invoerden. Margaret Thatcher en Ronald Reagan letten in tegenstelling tot de keynesianen minder op de vraagzijde. Lagere belastingen en minder overheidsuitgaven - moesten de vrije marktwerking weer stimuleren. Het moest weer aantrekkelijk worden te sparen en te investeren.

Deze oplossing van de aanbodeconomen houdt niet alleen geen rekening met de door Keynes geconstateerde gebreken van de zelfregulerende markt, ze komt ook niet overeen met de manier waarop bedrijven naar marktontwikkeling kijken. Als signalen wijzen op een recessie, bijvoorbeeld doordat het consumentenvertrouwen afneemt of de voorraden onverkocht product toenemen, is het eerste wat ondernemers doen hun investeringsprogramma’s beperken. Voor hen is de consumptie de voornaamste aanwijzing voor het wel en wee van de economie. Per slot van rekening bepalen de consumptieve bestedingen of er geproduceerd moet worden.

Meer geld

Achteraf wordt duidelijk dat de belastingverlagingen die Reagan en Thatcher doorvoerden, vooral gunstig werkten op de consumptieve bestedingen. De Amerikaanse Centrale Bank verruimde na de beurscrash van 1987 de geldhoeveelheid, waarmee werd voorkomen dat de crisis oversloeg naar de reële economie. In Japan wisten de autoriteiten via geldinjecties te bereiken dat na de beurshausse en de explosieve waardevermeerdering van onroerend goed, eind jaren tachtig, de ontstane economische luchtbel langzaam leegliep en niet abrupt klapte, waardoor de economie in elkaar had kunnen storten.

In plaats van op bezuinigingen, zoals in 1929, legt de overheid nu de nadruk op geld uitgeven om zo de werkgelegenheid te handhaven.

Om de Europese Unie verder gestalte te geven, voeren veel deelnemende landen een restrictief (terughoudend) begrotingsbeleid. De afzonderlijke regeringen moeten hun uitgaven goed in de hand houden om te kunnen voldoen aan de criteria die het Verdrag van Maastricht zijn opgesteld. Een gevolg kan zijn dat de consumptieve uitgaven van de afzonderlijke Europese lidstaten terug zullen lopen. Door de hoog opgelopen staatsschulden met de daarmee gepaard gaande hoge rentelasten zijn extra overheidsuitgaven ondenkbaar. Zullen de afgesproken eisen voor de toetreding tot de economische en monetaire unie ten aanzien van de overheidsfinanciën en valutakoersen dezelfde verlammende effecten hebben als het vasthouden aan de gouden standaard in de vooroorlogse jaren?

De artikelen op deze pagina sluiten aan bij de onderwerpen voor de eindexamens geschiedenis aardrijkskunde, maatschappijleer, economie en biologie voor het voortgezet onderwijs. Ze worden enerzijds geschreven op het niveau van de leerlingen, terwijl de auteur anderzijds het gehele lezerspubliek als doelgroep voor ogen heeft gehad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 31 Pagina's

Theorie in praktijk gebracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 31 Pagina's