Milieupolitiek bij een open Bijbel
SGP, RPF en GPV accepteerden alle drie de normen tot jaar 2000
Tijdens een onlangs gehouden debat tussen collega’s Rosenmöller (GroenLinks) en Van do- Vlies (SGP) verschilden beiden in hun perceptie van het milieubeleid van de RPF-fractie. Rosenmöller oordeelde dat de RPF-fractie „een straaatlengte voorligt op de SGP-fractie”. Van der Vlies zei dat daar waar zijn fracie opkomt voor de boeren, de RPF (en ook GroenLinks) „de ogen sluit voor de werkelijkheid”.
Het lijkt mij het beste de RPF-fractie zelf te laten spreken. De wil duidelijk maken hoe wij, met betrekking tot het milieu, zowel de Schrift als de werkelijkheid verstaan. Gods Woord heeft zeggingskracht voor heel het leven. Daarin ligt een geweldige opdracht en uitdaging. Te vaak wordt die zeggingskracht beperkt tot het persoonlijke, geestelijk leven, waarbij bijvoorbeeld in het economische leven de maatstaven van de ‘wereld’ worden gehanteerd. Echter, de Bijbel is relevant, ook in actuele politieke kwesties zoals milieuvraagstukken.
Door technische ontwikkelingen, de grootschaligheid en de consumptiedrift is de omvang van het milieuprobleem navenant. Ik kan die omvang nu niet uitputtend beschrijven, maar de milieurampen en -vraagstukken spreken voor zich. Te denken valt aan Tsjemobil en Alaska, aan de bodemvervuiling, het uitsterven van vele dier- en plantensoorten en de aantasting van de ozonlaag.
Verantwoordelijkheid
Bij het milieuprobleem hebben we het over Gods creatie („de aarde en haar volheid is des Heeren”). Wij mensen zijn als rentmeesters aangesteld om Gods schepping verantwoord te beheren. Deze belijdenis spoort aan tot actieve milieupolitiek.
Christelijke politiek heeft aandacht voor de geestelijke achtergronden van maatschappelijke problemen, ook van het milieuprobleem. Het milieuprobleem heeft te maken met de geestelijke gesteldheid van de mens. Geneigd tot het kwaad, heeft de mens slechts zichzelf lief, los van God en ten koste van de naaste. Zo hebben machten als het materialisme en consumentisme de samenleving (inclusief christenen) zo in de greep, dat grondstoffen en energiebronnen uitgeput dreigen te raken en de uitstoot van CO2 maar niet wordt teruggedrongen. De verre en de tweede of derde vakantie liggen ons nader aan het hart dan de zorg voor de schepping. Dat betekent dat effectieve milieupolitiek pijn doet. De westerse mens (wij dus) zal zichzelf een andere levensstijl moeten aanmeten. We moeten ons bewust zijn van de gevolgen van ons gedrag.
Jona-houding
Uiteraard kan het bij voorgaande constateringen niet blijven. Iemand heeft eens gezegd dat we als christenen moeten waken voor een Jona-houding; we weten van de boodschap van zonde en vergeving, maar verwachten bij voorbaat dat de samenleving niet luistert en zich niet bekeert.
Ik voeg daaraan toe dat we ook moeten oppassen voor een Aäronhouding. Aäron kende Gods wet en belofte(n), maar danste mee rond het gouden kalf. Als het dus gaat om milieupolitiek, willen we enzerijds geen boodschap brengen zonder hoop op bekering en verandering. Anderzijds willen we ook waken voor wereldgelijkvormigheid. Besef van ons rentmeesterschap en eerbied voor God hebben gevolgen voor onze levensstijl, voor wat we met ons oud papier doen en hoe we onze auto gebruiken. Hoewel we tot de jongste dag in een onvolmaakte wereld zullen leven, mogen we niet capituleren voor het onvolmaakte.
Bestemming
Zondigen betekent doel missen. Zo kunnen we ook doel missen in onze omgang met het milieu. De Schepper heeft een bestemming voor Zijn schepping en we miskennen zijn bedoeling als we verslaafd zijn aan luxe en genot, zodat we Gods schepping uitputten. Als we in een rechte verhouding tot God leven, heeft dat ook gevolgen voor onze verhouding tot Zijn schepping. Dat houdt niets minder in dan een andere levensstijl.
In politiek opzicht betekent dit dat christenen in de politiek geroepen zijn te helpen de samenleving tot haar bestemming te laten komen. Dat komen we niet wanneer bijvoorbeeld het ongeboren en het naar het einde neigende leven worden afgebroken. Evenmin als onze levensstijl ten koste gaat van de schepping. Daarom wil de RPF-fractie, bij een geopende Bijbel, leren goede rentmeesters te zijn.
Die politiek wordt gestempeld door het besef dat we als mensen geneigd zijn te zondigen, waardoor we in onze omgang met de schepping niet tot de bestemming komen. Daarom kunnen de wensen van mensen en belangengroepen niet (altijd) de doorslag geven.
Wat nodig is voor een goede invulling van het rentmeesterschap, kan ten koste gaan van het persoonlijke gerief. Ook zullen we onze ambities moeten matigen. De aarde brengt voldoende voort om haar bewoners te kunnen voeden, maar volstrekt onvoldoende om te kunnen voldoen aan de menselijke begeerte. Sluit de RPF-fractie de ogen voor de werkelijkheid? Nee, we richten onze ogen op de geestelijke achtergrond van de milieuproblematiek en op een goede invulling van het rentmeesterschap.
Meststoffenwet
De verschillen tussen SGP- en RPF-fractie zijn in het eerdergenoemde debat versimpeld door ze te reduceren tot de eenvoudige tegenstelling tussen het al dan niet opkomen voor de belangen van boeren. Wie het debat over de meststoffen heeft gevolgd, weet dat die verschillen niet principieel van aard zijn. SGP, RPF en GPV accepteerden alle drie de normen tot het jaar 2000.
Het enige verschil is dat de SGP de heffing pas in het jaar 2000 wil introduceren. RPF en GPV daarentegen achten het, gezien de omvang van het probleem, noodzakelijk met ingang van 1998 zowel de heffing als een beloning te introduceren. Wel hebben zij per aangenomen (!) amendement ervoor gezorgd dat de heffing is gehalveerd. Zonder een heffings- en beloningssysteem zou de meststoffenwet een wassen neus worden. Wie, dat wetende, het spookbeeld ophangt dat 60.000 boeren over de kling worden gejaagd, doet de werkelijkheid onrecht aan en staat even niet met beide benen op de grond, maar wel met één been in een onkiese verkiezingscampagne.
Duidelijk is dat de RPF-fractie de ogen niet wil sluiten voor de werkelijkheid. Natuurlijk willen wij ons laten corrigeren. Maar dan bij een open Bijbel en door feiten die er op wijzen dat we het met de zorg voor Gods schepping wat rustiger aan mogen doen. Voor dat laatste zien we, lettend op de werkelijkheid, geen aanleiding.
De auteur is voorzitter van de RPF-Tweede-Kamerfractie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's