Groepstherapie helpt bij borstkanker
Lagere productie van stresshormonen gunstig voor goede werking afweersysteem
Stresshormonen kunnen de werking van het immuunsysteem onderdrukken. Daardoor voorden tumorgroei en het ontstaan van uitzaaiingen bevorderd. Vrouwen met borstkanker produceren heel veel stresshormonen. Wanneer zij groepstherapie volgen, wordt deze productie van stresshormonen aantoonbaar minder. Dat kan betekenen dat hun afweer tegen tumoren verbetert Dat is het resultaat van een ondarzoek dat klinisch psychologe Gieta van der Pompe deed en waarop zij onlangs promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
„Vanaf het moment dat de diagnose borstkanker wordt gesteld, wordt in de meeste gevallen het psychisch evenwicht van de vrouw ernstig ontregeld. Naast de angst voor uitzaaiingen zijn de verschillende medische behandelingen -zoals operatie en/of chemotherapievoor borstkankerpatiënten een bron van stress. Veel patiënten worden getroffen door gevoelens van schaamte, wanhoop en paniek, afgewisseld met depressiviteit”, zegt Gieta van der Pompe.
Het verschijnsel ”stress” heeft haar interesse. Tijdens haar studie klinische psychologie in Leiden, een kleine tien jaar geleden, deed ze een vergelijkend onderzoek naar stress bij mannelijke en vrouwelijke managers. „Beide groepen hebben hun specifieke stressoren”, zegt ze. „Uit het onderzoek dat ik toen heb gedaan bleek dat mannen veel meer last van stress hebben wanneer ze met vrouwen moeten werken, dan omgekeerd. Vrouwen stressen eigenlijk alleen maar wanneer ze op hun seksuele gevoelens worden aangesproken”, aldus de psychologe
Stresshormonen
Het verschijnsel stress liet haar niet los. Vooral niet toen in 1989 de Amerikaanse klinisch-psycholoog D. Spiegel, va,n de Stanford-universiteit in Californië, in het Engelse medische tijdschrift The Lancet een onderzoek publiceerde onder 86 vrouwen met uitgezaaide borstkanker. Van hen deden er vijftig mee aan groepstherapie. De voorzichtige conclusie was dat de (gemiddelde) overleving van deze vrouwen drie jaar was, tegen anderhalf jaar voor, de vrouwen in de controlegroep die geen groepstherapie hadden gekregen. Spiegel durfde echter niet zo ver te gaan om dit grote verschil te verklaren als een gevolg van de groepstherapie. „Het zou ook kunnen zijn dat de vrouwen door de therapie beter gemotiveerd waren of minder last hadden van depressies”, schreef Spiegel. Gieta van der Pompe wilde op dit onderzoek voortborduren.
Stress leidt bij gezonde mensen tot een tijdelijke verhoging van de productie van stresshormonen in het bloed. De belangrijkste zijn Cortisol, (nor)adrenaline en prolactine. Wanneer de stress afneemt, dalen deze hormonen in het bloed weer. Vrouwen met borstkanker leven voortdurend onder stress, waardoor zij in toenemende mate stresshormonen produceren. Dat stress dus het verloop van borstkanker beïnvloedt, was voor Gieta van der Pompe geen nieuws meer. Ze ging echter op zoek naar het hoe en waarom.
Resultaten
Ze wilde meer weten over de relatie tussen het afweersysteem van het lichaam en de celdeling. ”Lichaam- geest interacties bij borstkanker”, noemde ze haar proefschrift, met als ondertitel ”Neuro-endocrine en immunologische aspecten van acute psychologische stress en psychosociale begeleiding van borstkankerpatiënten”.
„Uit de resultaten van mijn onderzoek blijkt dat het beloop van borstkanker gepaard gaat met een vermindering van het aantal immuuncellen. De zogenaamde T-cel-functie in het lichaam is een belangrijk aspect bij de afweer van kankercellen en andere ziekteverwekkers”, zegt Gieta van der Pompe. „Ik wilde dus weten welk effect groepstherapie op deze T-cel functie zou hebben, als gevolg van de daling van stresshormonen in het bloed”.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij het Helen Dowling Instituut voor Biopsychosociale Geneeskunde in Rotterdam. Daar liet ze eerst 31 vrouwen met borstkanker een verhaal voorbereiden over een bedreigende situatie. Ze moesten in het openbaar reageren op de beschuldiging van het stelen van een jas. Dat gaf behoorlijk stress.
Daarna liet ze de helft van de 31 borstkankerpatiënten deelnemen aan groepstherapie. Dertien weken lang kregen ze tweeëneenhalf uur per week groepstherapie. Voor en na de therapie werd hun bloed onderzocht. De resultaten werden vergeleken met die bij een groep vrouwen die géén therapie hadden gehad. Borstkankerpatiënten die hadden meegedaan aan de therapie, bleken een beter werkend hormonaal en afweersysteem te hebben. Er werd minder Cortisol en prolactine in hun bloed gemeten. Bovendien waren ze minder depressief en bleken ze minder psychische klachten te hebben. Een beter afweersysteem gaat dus kankercellen te lijf, luidde de conclusie van Gieta van der Pompe. De resultaten van de groepstherapie waren het beste bij patiënten die voor aanvang van de therapie al een hoge hormoonspiegel in het bloed hadden en tevens behoorlijk depressief waren. De patiënten met relatief weinig psychische klachten waren niet of nauwelijks gebaat met het groepstherapieprogramma.
Dat toont aan dat selectie van borstkankerpatiënten op basis van psychische klachten zinvol is voor deelname aan groepstherapie. „Tevens moet ik zeggen dat therapie vooral werkt voor vrouwen bij wie de ziekte nog niet verder is uitgezaaid. Wat mij opviel -de begeleidingstijd was met dertien wekenvrij kort- was dat de effecten al direct waarneembaar waren”.
Relaties
Gieta van der Pompe deed met de vrouwen groepstherapie met behulp van sociale ondersteuning en ontspanningstechnieken. „Daarnaast is het een uiterst belangrijk aspect dat vrouwen zich leren uiten. De expressie van de emotie is van invloed op de verbetering van het afweersysteem van het lichaam”, zegt ze. „Vrouwen die hun emoties onderdukken, hebben per definitie een slechtere prognose. In de groep ondervonden de vrouwen veel onderlinge steun aan elkaar. Veel vrouwen blijken zich te schamen wanneer ze borstkanker krijgen. Natuurlijk zeggen u en ik dat dat nergens voor nodig is, maar zo’n vrouw zit er mee. Ook de relatie tot de partner kreeg aandacht in de groepstherapie. De wederhelft heeft ook het nodige te verwerken, zit ook met angst voor de toekomst. De effecten op het verloop van borstkanker blijken gunstig wanneer in relaties wordt geïnvesteerd. Wederzijds respect voor elkaar is van onschatbare betekenis”.
De promovenda heeft geen specifiek onderzoek gedaan naar de religieuze aspecten die mogelijk van invloed zouden kunnen zijn op het verloop van borstkanker. Toch heeft ze daarover een mening. „In het omgaan met stress kan het geloof voor sommige mensen heel belangrijk zijn”, zegt ze. „Als ik maar enigszins zou vermoeden dat een vrouw daar steun aan kan hebben, zou ik dat zeer zeker aanmoedigen. In dat geval kan spiritualiteit een voornaam onderdeel zijn in de therapie. Uiteraard is het zo dat, wanneer het spook borstkanker zich aandient, het spirituele al gauw om de hoek komt kijken”.
Veel borstkankerpatiënten bleken na de groepstherapie minder te roken en te drinken. „Roken en drinken is sowieso slecht. Ook voor gezonde mensen, laat staan voor vrouwen die een ernstige ziekte als borstkanker krijgen”.
Wetenschap
Met de resultaten van haar onderzoek wil Gieta van der Pompe voorzichtig zijn. „Ik heb niet gevonden dat het effect van groepstherapie bij vrouwen met borstkanker van invloed is op de overleving van de zieke”, zegt ze uiterst bescheiden. Dat is natuurlijk taal van een wetenschapper, maar wat zegt haar gevoel? „Mijn gevoel zegt: Dat zou wel eens mogelijk kunnen zijn. De effecten van groepstherapie, waardoor de stresshormoonspiegel in het bloed daalt en het afweersysteem van het lichaam alerter reageert, zouden relevant kunnen zijn op overleving bij borstkanker. Maar om dat echt wetenschappelijk vast te stellen is weer een nieuw onderzoek nodig”.
„Het is van belang dat wetenschappers wennen aan het feit dat ook hun wereld dynamisch is geworden. Het duurt verschrikkelijk lang voordat je onderzoeksresultaten kunt slijten aan een tijdschrift. Daarom moeten we veel meer gebruikmaken van moderne communicatiekanalen. Internet bijvoorbeeld is daarvoor een uitstekend medium”.
De psychologe werkt nu aan het Heymansinstituut van de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze bezig is met experimentele en arbeidspsychologie. „Stress is ook van invloed op het geheugen en op cognitieve controlefuncties, zoals concentratie en attentie. Ik wil graag weten hoe dat systeem in elkaar zit”, zegt ze.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's