Zuid-Afrika’s Seemag sterk verouderd
Top marine in het offensief om oorlogsvloot drastisch op te kalefateren
JOHANNESBURG - Zuid-Afrika heeft na de Tweede Wereldoorlog altijd een geloofwaardige marine gehad, klein maar doeltreffend. Zelfs op het hoogtepunt van het wapenembargo tegen het land, vanwege de apartheid, wist Zuid-Afrika zijn marine op peil te houden.
Het aantal schepen was altijd voldoende voor de verdediging van de duizenden kilometers lange kust en vooral voor de defensie van havensteden zoals Durban, Kaapstad, Saldanha en Richards Baai, de havens waar de meeste in- en uitvoer wordt verscheept. Meer dan 10.000 schepen doen jaarlijks de Zuid-Afrikaanse havens aan en ze laden en lossen hier meer dan 500 miljoen ton goederen. De havens wisten zich beschermd door een effectieve oorlogsvloot.
Maar die tijd is voorbij. De Zuid-Afrikaanse marine is sterk verouderd en kan haar taak niet meer naar behoren uitvoeren. Het hoofd van de zeemacht, vice-admiraal Robert Simpson-Anderson, heeft aan de vooravond van het 75-jarig bestaan van ”die Seemag” zijn ernstige verontrusting uitgesproken over het gebrek aan inzetbaarheid van zijn vloot. Simpson-Anderson: „We kunnen zelfs niet meer garanderen dat in tijden van spanning een van onze havens adequaat wordt beschermd. Zuid-Afrika kan er niet langer meer staat op maken dat het een maritieme factor van betekenis is in de Indische of Atlantische Oceaan”.
Offensief
Zijn opmerkingen maken deel uit van een marineoffensief gericht op de regering-Mandela en bedoeld om de vloot drastisch te moderniseren.
Zuid-Afrika vaart nog met oorlogsbodems uit de Tweede Wereldoorlog, afdankertjes van de Britse Navy toen deze na 1945 moest inkrimpen. Niet alle schepen zijn zo oud. Onder de apartheid liet Zuid-Afrika in de jaren zeventig in het geheim snelle patrouille-/gevechtsschepen bouwen in Israël. Maar ook deze zijn aan vernieuwing toe, net als de drie hopeloos verouderde Franse onderzeeërs van het type “Daphne”, die dertig jaar geleden werden aangeschaft en waarvan er nu doorgaans slechts één operationeel is.
De enige vernieuwing die de South African Navy thans ondergaat, bestaat uit naamsveranderingen. Zo wordt het fregat ”P. W. Botha” (naar de vroegere president) omgedoopt in de ”Shaka”, de naam van de strijdlustige Zoeloekoning die in de vorige eeuw talloze oorlogen op z’n geweten had.
De ”Magnus Malan” (onder Botha minister van defensie) gaat nu verder door het leven als de ”Makhanda”, naar een bekende generaal van de Xhosa’s, de stam waaruit Nelson Mandela afkomstig is. En de vroegere minister van justitie en tot voor kort voorzitter van de senaat Kobie Coetsee, die werd geëerd door een fregat naar hem te noemen, moet constateren dat ‘zijn’ schip nu voortaan de ”Job Masego” heet. Eigenlijk heel terecht, want sergeant Masego heeft in 1942 in de Noord-Afrikaanse haven Tobroek een Duits oorlogsschip eigenhandig opgeblazen. De naamsveranderingen gebeuren op initiatief van de (blanke) marineleiding „in het belang van de verzoening en de gewijzigde machtsverhoudingen in het land”.
Absolute noodzaak
De Zuid-Afrikaanse marine meent dat een drastische aanvulling van de vloot een absolute noodzaak is. Minimumeis: vier korvetten, vier onderzeeërs en zes snelle aanvalsschepen. „Deze vormen de basis van de nieuwe vloot. Met de aanschaf van deze schepen kunnen wij tot 2035 verder”, aldus Simpson-Anderson, die heeft voorgesteld dat genoemde schepen niet ineens worden aangeschaft maar over de komende zeven jaar. Dan is de financiële druk op de overheid, die andere prioriteiten stelt dan de voorafgaande blanke regeringen, minder groot.
Het is nog maar de vraag of de regering-Mandela, en in het bijzonder minister van defensie Joe Modise, bereid is tot het opzij zetten van miljarden randen voor maritiem wapentuig. In regeringskringen in Pretoria wordt al gezegd: „Zuid-Afrika wordt niet bedreigd, we hebben geen vijanden, dus waarom zouden we er een vloot op moeten nahouden?”
Die vraag is oppervlakkig gezien legitiem. Immers, de rust is nagenoeg weergekeerd in het zuiden van Afrika. Zuid-Afrika wordt niet meer omringd door vijandige regeringen: ze zijn nu allemaal vrienden en bondgenoten van de nieuwe regering-Mandela. Met andere woorden: er bestaat geen directe bedreiging meer van buitenaf, Angolese of Mozambikaanse marine-eenheden worden niet meer geacht een vijandelijke aanval op de Zuid-Afrikaanse havens te doen, een gebeurtenis waarmee men in de scenario’s van de ‘oude’ marine wel degelijk rekening hield.
Dat is allemaal waar. Maar de marineleiding wijst op andere gevaren, of liever op de mogelijkheid dat van andere kanten gevaren kunnen ontstaan. Mozambique heeft het tot nu toe ontkend, maar volgens berichten van de geheime dienst in Pretoria heeft dat land met Iran een overeenkomst getekend waarbij Mozambique zijn havens en faciliteiten ter beschikking stelt aan de marine, en met name de onderzeevloot, van Iran.
Kaaproute
Zuid-Afrika is in de woordenstrijd tussen Iran en de Verenigde Staten volstrekt neutraal, vooral omdat het land Iraanse olie invoert. Maar stel nu, zo redeneert de marinetop, dat een Iraanse onderzeeër in tijden van spanning een Zuid-Afrikaanse haven binnendringt om hier een Amerikaans schip te torpederen. Als er dan geen Zuid-Afrikaanse tegenmaatregelen worden genomen, kan Amerika Zuid-Afrika ten minste van onoplettendheid of, in het ergste geval, van vijandigheid beschuldigen. „Een volstrekt onaanvaardbare situatie, ontstaan door ons gebrek aan maritieme defensie”, zegt de marine.
Ter illustratie hiervan haalt de marine een gebeurtenis aan uit de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog kwam in 1864 een oorlogsschip van de zuidelijke staten, de ”Alabama”, tot twee keer toe naar Kaapstad. In de Tafelbaai enterde de Alabama een koopvaardijschip van de noordelijke staten. Bij het tweede bezoek werd de Alabama opgewacht door de noordelijke kruiser ”USS Vanderbilt”, waardoor het schip halsoverkop moest wegstomen. Beide incidenten hadden voorkomen kunnen worden als Zuid-Afrika op dat moment had beschikt over een geloofwaardige oorlogsvloot, aldus de marineleiding.
Bovendien, aldus het argument van de marine, is de route rond de Kaap nog steeds een van de drukst bevaarde zeewegen ter wereld. Door poolwinden en ongunstige golfstroraen worden de schepen gedwongen dicht onder de kust van Zuid-Afrika te varen. Dat legt een zware verantwoordelijkheid op de schouders van Zuid-Afrika, zegt de marine, een argument dat in de jaren van apartheid geruime tijd doorslaggevend is geweest voor het feit dat de Britse Navy gebruikmaakte van de marinehaven Simonsstad bij Kaapstad.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's