Verpleeghuis niet over de schreef
Vrijgemaakte instelling mag eis van kerkelijk lidmaatschap stellen
UTRECHT - Vopleeghuis De Wijingaard heeft bij de vervulling van een vacature voor afdelingshoofd niet in strijd gehandeld met de Algemene wet gelijke behandeling. De christelijke gereformeerde sollicitante die dat het gereformeerd vrijgemaakte verpleeghuis verweet, is gisteren door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in het ongelijk gesteld.
De commissie oordeelde dat het hoofd van een psychogeriatrische afdeling in De Wijngaard een belangrijke rol speelt bij de handhaving van de identiteit. Daarom mag het tehuis van een sollicitant eisen dat hij of zij gereformeerd vrijgemaakt is.
Waarborg
Verpleeghuis De Wijngaard ging vorig jaar op zoek naar een nieuw afdelingshoofd en plaatste zoals gebruikelijk een advertentie in het ”eigen” Nederlands Dagblad (ND). Een christelijke gereformeerde sollicitante kreeg bericht dat zij niet in aanmerking kwam vanwege het kerkelijk lidmaatschap.
Het tehuis slaagde er niet in de vacature te vervullen en was van plan een nieuwe advertentie te plaatsen, niet alleen in het ND maar ook in het RD. In die fase zouden ook niet-vrijgemaakten kans hebben gemaakt.
Voordat het zover kwam, meldde zich een interne kandidaat, die lid was van de Gereformeerde Gemeenten. Het tehuis staat op het standpunt dat interne kandidaten niet door hun kerkelijke achtergrond geblokkeerd mogen worden in hun carrière. Zij werd vervolgens benoemd.
De christelijke gereformeerde sollicitante vond het niet terecht dat De Wijngaard haar niet in aanmerking had laten komen. Ze voldeed aan alle vereisten behalve het kerkelijk lidmaatschap. Volgens haar was dat laatste geen probleem omdat ze helemaal achter de grondslag van het tehuis kon staan.
De Wijngaard bracht daar tegenin dat het tehuis zijn vrijgemaakte identiteit wil handhaven en dat de band met de kerken een zekere waarborg biedt. De sollicitante bleef bij haar klacht dat ze gediscrimineerd was op grond van godsdienst, wat in strijd zou zijn met de Algemene wet gelijke behandeling.
Consequent
In haar uitspraak benadrukt de commissie het belang dat De Wijngaard in de praktijk hecht aan grondslag en doelstelling. Het tehuis laat bijvoorbeeld vacatures tijdelijk onvervuld als er geen kandidaten solliciteren die gereformeerd vrijgemaakt zijn. Ook stelt de commissie vast dat bij sollicitatieprocedures een consequent beleid wordt gevoerd.
Op basis daarvan is de commissie van oordeel dat De Wijngaard „haar identiteit op zodanige wijze gestalte geeft, dat in ieder geval sprake is van een vast en op het doel van de instelling berustend beleid dat grond vormt voor het stellen van de functie-eis met betrekking tot het lidmaatschap van een van de Gerformeerde Kerken (vrijgemaakt)”.
Een andere overweging van de commissie is dat het afdelingshoofd een voorbeeldfunctie heeft tegenover de personeelsleden aan wie ze leiding geeft. Ook heeft ze „een Idankbordfunctie” voor de directie ten aanzien van identiteitsvraagstukken.
Daarom kan de commissie de redenering van het tehuis volgen dat het afdelingshoofd een belangrijke rol speelt bij de handhaving van de identiteit. De eis van het kerkelijk lidmaatschap is derhalve nodig voor de vervulling van de functie van afdelingshoofd in De Wijngaard, aldus de uitspraak.
Ingenomen
De godsdienstige overtuiging van de christelijke gereformeerde sollicitante staat weliswaar inhoudelijk niet ver af van de grondslag van de instelling, maar het tehuis heeft nu eenmaal de vrijheid om de eis van het kerkelijk lidmaatschap te stellen. Ook al maakt De Wijngaard daarmee onderscheid op grond van godsdienst, de wet laat dat in dit geval toe, zo luidt de conclusie van de CGB.
Directeur J. van Eijsden van De Wijngaard zegt „heel erg ingenomen” te zijn met de uitspraak. „De commissie laat heel uitdrukkelijk ruimte om te discrimineren, hoe bot dat ook mag klinken. Dat is heel belangrijk, niet alleen voor ons tehuis maar ook voor elke andere instelling die waarde hecht aan haar identiteit”.
De CGB heeft volgens Van Eijsden een royaal standpunt ingenomen ten aanzien van instellingen die een consequent personeelsbeleid voeren. Wel wijst hij erop dat de uitspraak betrekking heeft op een afdelingshoofd. „Ik ben erg benieuwd of de commissie ook zo geoordeeld zou hebben als het om een ziekenverzorgster was gegaan”.
Bemoedigend
Nog niet zo lang geleden werd het Leger des Heils bij de Commissie Gelijke Behandeling aangeklaagd omdat het aan een keukenhulp de eis had gesteld dat zij de christelijke grondslag diende te onderschrijven. Ook in die zaak werd de instelling in het gelijk gesteld.
Van Eijsden: „Als ik deze twee uitspraken combineer, dan signaleer ik een bemoedigende ontwikkeling. Er is van tevoren angst geweest voor de commissie en voor een deel zal die terecht zijn geweest. Maar op het punt van de identiteit valt de commissie tot nu toe niets te verwijten”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's