Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Meneer, bent u soms een dominee?”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Meneer, bent u soms een dominee?”

Christelijke gereformeerde dr. T. Brienen (67) gaat met emeritaat, maar blijft studeren

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie middelbare scholieren aten in Gorinchem tijdens een middagpauze aan de waterkant, buiten de stad. Ze keken uit over de Merwede. „Dirk Bakker, Kees van Boggelen en ik. We praatten wat over de lessen. We gingen naar de melksalon en aten er ons broed op. We kregen het over wat we later wilden worden. Dick zei: Dominee. Kees zei: dominee. En ik? Ik wilde ingenieur worden”.

„Kees en Dick zeiden dat zoiets niet kon. Als vrienden moest je hetzelfde worden. Dat was natuurlijk gek. Maar ze kregen wél gelijk. De een was synodaal gereformeerd, de onder was de al overleden Nederlands gereformeerde predikant Bakker. Ik was christelijk gereformeerd”. Dr. T. Brienen (67) kijkt terug op 42 jaar predikantschap in de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Hij groeide op in Werkendam, wilde in de weg- en waterbouw maar kwam uiteindelijk in de pastorie terecht. Hij promoveerde op een studie over de Nadere Reformatie en was ook docent aan de Theologische Universiteit van zijn kerken. Minder bekend is dat hij schildert. „Maar ik heb alleen tijd in mijn vakanties”, glimlacht hij.

Op zijn studeerkamer hangt een ezende rabbi. Van eigen hand. Met gepaste trots laat hij desgevraagd en schilderij van Calvijn zien. „In Hongarije tikte ik voor twee kwartjes een gedrukte prent op van Calvijn. René Boyvin tekende dat in 1562. Het origineel schijnt niet meer te bestaan”. De dominee vervaardigde er een schilderij naar. „Binnenkort hoop ik naar Cyprus te gaan. Het komt te hangen in de hal van het John Calvin Centre, het gebouw van de Middle East Reformed Fellowship (MERF)”.

Tenietgedaan

Als middelbare scholier zat ds. Brienen onder het gehoor van onder anderen ds. M. Overduin. Aan ds. A. Zwiep bewaart hij fijne herinneringen. „Ik deed belijdenis bij hem”. In Gorinchem deed hij hbs-b. Hij kreeg er scheikunde van een docent die met een dochter van een degelijke predikant was getrouwd. „Een spotter, een vloeker die docent. Toen ik hem vertelde dat we niet mogen vloeken, wilde hij dat ik bewijzen zou dat God bestond. Spottend zei hij: „Ik wil wel sterven. Als ik terugkom, zal ik je wel vertellen dat God niet bestaat”. Ik zei toen dat ik iemand wist die dat had meegemaakt, maar vervolgens anders reageerde. Maar dat bijbelverhaal kent u ook”.

De inschrijving in ‘Delft’ werd tenietgedaan. Het werd theologie. Hoe kwam scholier Brienen ertoe? „Toen op een keer een kandidaat bij ons preekte -hij werd later hoogleraar- zaten we ’s avonds na te praten. Mijn broer deed gymnasium. De kandidaat vroeg of hij soms dominee wilde worden. „Neen, ik wil dokter worden”. „In mijn hart dacht ik: Die vraag is eigenlijk voor mij bestemd. Ik wil wél dominee worden”. Het gesprek in de melksalon en de vraag van de kandidaat bleken mijlpaaltjes in de beslissing om dominee te worden.

Ds. Dorsman

Het staatsexamen klassieke talen was de aangewezen weg. „Pa kende het kerkelijk wereldje en wist dat in Schelluinen een hervormd predikant stond die ook een groot classicus was; ds. P. J. Dorsman. Hij was toen vrijgezel. Ik mocht naar hem toe voor Griekse en Latijnse les. Kerken deed ik ook wel bij hem. Hij kon prachtig preken maar zag zichzelf als louter steigerhout”.

„Mag ik m’n verloofde een keer aan u voorstellen?” vroeg ik hem. „Neem haar maar mee hoor”, was het antwoord. Juist in die tijd ontving hij een beroep naar Staphorst. Hij wist op dat moment niet of hij het zou aannemen. We spraken erover. Mijn verloofde heeft hem tijdens dat bezoek toen eerlijk gezegd dat hij zijn gaven in dienst van God ook mocht, ja eigenlijk moest, gebruiken in een grotere gemeente. U moet die roeping volgen, zei ze hem. De denk eigenlijk dat zij gebruikt is, zodat hij naar Staphorst ging”.

Beroepen

In Apeldoorn trok de student op met de latere predikanten J. J. Rebel, C. Langbroek en J. P. van den Boomgaard. De kandidaat kreeg zes beroepen. „Het is altijd heel bijzonder gegaan”, aldus de predikant, die in totaal zes gemeenten diende. „Naar alle gemeenten die ik diende, nam ik het beroep aan op de dag dat ik het ontving”. Hij stond in Mussel, Apeldoorn, Groningen, Kampen en Gorinchem. Nu dient hij Amsterdam-Nieuw-West. Hij doceerde ook catechetiek en liturgiek aan de opleiding van de kerken in Apeldoorn.

Het staat de predikant, die zich binnenkort met zijn echtgenote gaat vestigen in Hoogeveen, nog helder voor de geest hoe hij in 1955 aan Mussel verbonden werd. „Mijn studievriend Rebel dacht dat hij naar Mussel moest. Hij was er na het beroep op bezoek met zijn verloofde Roelie Kremer, de dochter van de professor. Het was voor hem duidelijk. Hij moest erheen, dacht hij. Het liep echter anders. Na ’s morgens Mussel te hebben bezocht, ging hij nog dezelfde dag naar Murmerwoude, waar hij ook beroepen was. Zijn verloofde ging al terug naar huis. Want het was al duidelijk welke plaats het zou worden. Dachten ze… Uiteindelijk moest hij toch Mussel afzeggen. Hij wist zich naar Murmerwoude geroepen”.

Kandidaat Brienen had een zestal beroepen, maar moest ook in Mussel preken. „Na de ochtenddienst zaten we stil in de consistorie. Hoewel ik kandidaat was, zeiden ze dominee tegen me. „Dominee, u hebt nog niets aangenomen. Als we u morgen beroepen…” „Dan neem ik het aan”, zei ik. „Maar uw verloofde dan? En u weet het traktement nog niet”. „Mijn verloofde leeft mee en geld interesseert me niet”, was mijn antwoord”.

Tussen de twee diensten in gingen ouderlingen de gemeente door. Op maandagavond beriep de kerk van Mussel tijdens een gemeenteavond. Het predikantschap daar beviel hem uitstekend. „Als ik op mijn Solex rondreed, bad ik wel eens of ik mijn hele leven in Mussel mocht blijven. Maar dat gebed is niet verhoord”.

Dieven

Ds. Brienen werd predikant in een tijd dat de meeste predikanten geen auto hadden. Reizen deed hij per trein. Dat betekende dat hij altijd van zaterdagavond tot en met maandagmorgen weg was en bij gemeenteleden logeerde. Sommige weekwisselingen weet hij zich als de dag van gisteren te herinneren.

„Op een vrije zondag preekte ik in Amsterdam. Het was spekglad. Al glibberend bereikte ik het huis van de familie Spiering. Vanwege de gladheid waren er weinig mensen in de kerk. Op maandagmorgen ging ik naar het station. Bij het loket merkte ik dat mijn portefeuille weg was. Nota bene gestolen uit de consistorie, zo bleek. Met een overgebleven muntje kon ik mijn gastgezin bellen.

Mevrouw kwam een briefje van 25 brengen zodat ik naar huis kon. In Eindhoven hebben dieven me ook tijdens een preek eens een portefeuille lichter gemaakt. Tegenwoordig steek ik mijn papieren in een zak van mijn toga”.

Ernstige lectuur

Diverse ontmoetingen maakten veel indruk op dr. Brienen. „Zoals die ene keer ’s avonds laat in de u een naar Groningen. „Meneer, bent u een dominee?” vroeg een mevrouw vriendelijk. Ik keek verrast op. „Ja, u zit te lezen en het lijkt me van die ernstige lectuur”. Een gesprek ontspon zich. We bleken vlak bij elkaar te wonen. Sinds haar trouwen ging ze niet meer naar de kerk. „U moet weer in de Bijbel gaan lezen mevrouw”, zei ik. „En u moet weer naar de kerk. Echt, dat hebt u nodig om behouden te worden”.

Twee jaar later stond dezelfde vrouw op de stoep. Of ik een woord van troost wilde spreken bij de crematie van haar man. Crematie vind ik verschrikkelijk. Maar ik heb toegezegd. Ik ervoer dat God deze dingen zo leidde.

Nooit eerder had ik een crematie bijgewoond. Wij begraven omdat onze Heiland het graf geheiligd heeft. Bij de crematie heb ik het Woord gelezen én verkondigd. De heb ook een praatje gemaakt met een werknemer van het crematorium. Hij vertelde dat altijd iemand door een glas moet controleren of het verbrandingsproces correct verloopt. „Verschrikkelijk is het”, zo vertelde hij. De durf het niet na te vertellen, zo luguber. Maar één ding werd mij duidelijk: begraven is veel piëteitsvoller dan cremeren”.

Psalm/lied

Dr. Brienen doceerde onder andere liturgiek. Hij schreef een boek over de liturgie bij Calvijn. „Dit boek heeft mij in zeker opzicht nog meer voldoening gegeven dan mijn dissertatie”. Hij herhaalt volmondig wat hij eens tijdens een lezing stelde: „Zeg mij welke liturgie u hanteert en ik zal zeggen welke theologie u erop nahoudt. Zit ik in de auto en luister ik naar een radiokerkdienst, dan weet ik al bij de liturgische aankondigingen wat voor vlees ik in de kuip heb”.

De predikant verzet zich fel tegen hen die beweren dat in de Psalmen Christus niet voluit oplicht en dat daarom het vrije lied in de dienst hoort omdat dit pas echt van Christus zou spreken. „Achter die opmerking zit de ketterse gedachte van Marcion dat de God van het Oude Testament een andere is dan Die van het Nieuwe. Oude en Nieuwe Testament vormen een eenheid. De stromen bloeds in de oude bedeling schreeuwen om én wijzen op het Lam. Christus licht volledig op in de Psalmen. Natuurlijk is bezinning op de liturgie blijvend nodig”.

Dissertatie

De dissertatie van de christelijke gereformeerde predikant over de Nadere Reformatie kreeg met name kritiek te verduren van hen die zich het meest met deze geestelijke stroming verwant weten. Waardering vond zijn werk vooral in kringen die er verder van af staan. Dr. Brienen kijkt ook hier terug: „Ik ben zeker geen vijand van onderscheidend preken. Er zijn óók onbekeerden in de kerk. Verbondsautomatisme wijs ik af. Bovendien erken ik dat er tweeerlei kinderen; des Verbonds zijn. Ook zijn er verschillen in de standen van het geestelijke leven. De heb echt niets tegen bevinding. De ontmoeting met God fs immers bevinding. Met mijn dissertatie wilde ik slechts wijzen op het gevaar van systematisering. Van Cornelius Lambregtse uit Amerika kreeg ik na de kritiek op mijn proefschrift een bemoedigende brief”.

Zijn forse inspanning om de kleine oecumene met onder anderen de Nederlands gereformeerden te bevorderen, relativeert de predikant nu. Als het gaat om de gereformeerde oecumene denkt hij heel breed. Zelfs ziet hij perspectieven als het gaat om toenadering tussen zijn kerken en de Gereformeerde Gemeenten. „Maar van dat alles komt niet zoveel terecht. We zijn onmachtig elkaar te erkennen”.

Dr. Brienen heeft nog veel plannen. „Binnenkort komt een boek van me op de markt over diaconiologie. Dat staat haaks op de moderne theologie. Ik richt me daarin zeer kritisch tegen de huidige opvattingen in de zogenaamde praktische theologie”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

„Meneer, bent u soms een dominee?”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's