„Leraren moeten vertrouwen van ouders benutten om meer te praten”
UTRECHT - Een fantastische score. Ruim 90 procent van de ouders stuurt zijn kind met een gerust hart naar school. Dat meldde de katholieke onderwijsorganisatie KPC Groep gisteren. Toch juicht onderzoekster Rian Hoorens niet zolang 30 procent van de leerlingen met niemand op school kan praten over persoonlijke problemen en 70 procent nooit een beloning krijgt voor goed gedrag. „Dat moet leraren aan het denken zetten”.
Is de school te vertrouwen? Die vraag stelde mevrouw Hoorens, werkzaam bij de KPC Groep in Den Bosch, aan 600 ouders en 600 leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Een actuele kwestie. Het afgelopen jaar stonden de kranten bol van seksuele intimidatie, geweld en pesterijen op school. Dat dergelijke berichten het vertrouwen van ouders in de school behoorlijk aantasten, lijkt logisch. Niet dus. Ouders zijn dik tevreden over de school van hun kinderen.
Mevrouw Hoorens is daar uiteraard blij mee, maar nuanceert de uitslag wel een beetje. „Ouders baseren hun oordeel op wat de kinderen thuis over de school en de leraren vertellen. Ze hebben geen eigen criteria gebruikt om hun vertrouwen in de school te meten. Bovendien vragen zij zich af: Moeten we nu leraren, gezagsdragers, ook al gaan wantrouwen? Vergeet niet dat leraren nog steeds hoog op het lijstje staan van mensen die aitijd de waarheid spreken”.
Er is nog een reden om voorzichtig met de hoge tevredenheidsscore om te gaan, meent de onderzoekster. „Ouders kunnen in feite niet anders zeggen dan dat ze de school vertrouwen. Het is onverteerbaar om je kind iedere dag naar een school te sturen waar iets mis mee is. Scholen krijgen het vertrouwen van ouders cadeau. Totdat het een keer misgaat. Dan zijn ze het direct én meestal voorgoed kwijt”.
Anton
Dat het niet zonder risico is om op verhalen van kinderen af te gaan, bewijst mevrouw Hoorens met een praktijkvoorbeeld. Het staat ook haar gisteren verschenen boek ”Een school om te vertrouwen”.
Anton wordt erg geplaagd op de basisschool. De pesterij gaat zo dat kinderen zijn jas in het toilet besmeuren met urine en uitwerpselen. Anton vertelt thuis dat hij in de hondenpoep is gevallen. Mevrouw Hoorens: „Het is voor ouders niet altijd direct duidelijk wat er werkelijk aan de hand is. De moet erbij zeggen dat het ook gebeurt dat kinderen wél signalen afgeven dat er iets mis is school, maar dat de ouders die niet opvangen”.
Goed luisteren naar wat kinderen thuis vertellen over school is daarom van groot belang, meent mevrouw Hoorens. „Verder moeten ouders vragen durven stellen aan de school als zij vermoeden dat een leraar zijn macht misbruikt, kinderen bewust negeert of kwetst, z’n handen niet thuis kan houden of wat dan ook. Ze moeten zich niet laten afschepen, maar blijven doorvragen totdat ze een antwoord krijgen”.
Op scholen rust de plicht helder te verwoorden hoe zij met leerlingen omgaan, hoe leraren met elkaar omgaan en wat wel en niet wordt geaccepteerd, aldus mevrouw Hoorens. „Daar hebben de ouders recht op”. Een vertrouwenspersoon bij wie zowel de leerlingen als de ouders met vragen en klachten terechtkunnen, is onmisbaar, meent zij, evenals als een gedragscode en een klachtenregeling.
Incident
Op dit gebied valt er nog veel te verbeteren, constateert de KPC-onderzoekster. Uit haar rapport blijkt dat in het basisonderwijs de vertrouwenspersoon een onbekend figuur is. „Veel scholen redeneren: Hoe meer ruchtbaarheid we aan de vertrouwenspersoon geven, hoe meer klachten we krijgen. Ze komen daarom pas in actie bij een incident”.
Een interne vertrouwenspersoon verdient de voorkeur boven een externe, meent mevrouw Hoorens. „Een schoonzus van me had laatst een akkefietje met de school van haar dochter. Ze moest een totaal onbekende man, een arts, in een andere plaats bellen. Dat werkt niet. Vaak is een vertrouwensarts van buitenaf slechts een schaamlapje voor de school”.
Leraren moeten zich kwetsbaar op durven stellen naar de klas, zegt mevrouw Hoorens. „Er is op dit punt veel koudwatervrees. Leraren menen dat ze dan hun gezag verliezen. Maar als je de leerlingen serieus neemt en je durft excuses aan te bieden als je te ver bent gegaan, dan win je hun vertrouwen”.
Tijd niet rijp
De deelnemers aan het congres ”is de school te vertrouwen?”, gisteren in Utrecht, konden kiezen uit een groot aantal workshops. Die over seksuele intimidatie en andere schokkende zaken waren overvol. De workshop over ”leren in vertrouwen” ging niet door wegens gebrek aan belangstelling.
„Teleurstellend”, reageert mevrouw Hoorens. „We hadden het willen hebben over: Hoe doe je dat, de leerlingen serieus nemen? Welkegevolgen heeft dat voor je lesgedrag? Wat is het verschil tussen macht en gezag, tussen vertrouwelijk en intiem zijn? Dat zijn voor mij basisvragen waar elke leraar zich in moet verdiepen. Kennelijk is de tijd daar nog niet rijp voor.- Ik hoop dat ons onderzoek daarin verandering zal brengen”.
Mevrouw Hoorens maakt zich zorgen over twee andere cijfers in het KPC-rapport. Dertig procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs kan bij niemand op school terecht voor persoonlijke problemen. Zeventig procent krijgt nooit een beloning bij goed gedrag.
„Dat moeten leraren zich aantrekken”, reageert de onderzoekster. „Ze communiceren te weinig met hun leerlingen. Daar moeten ze echt wat aan gaan doen. De startpositie is gunstig. Verreweg de meeste ouders hebben vertrouwen in de school. Ik zou zeggen: Benut dat”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's