Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een handbreed gesteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handbreed gesteld

Kinderen van gezagvoerder willen nog steeds heel graag de ware toedracht weten

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij 62 van de 248 Nederlandse doden is de identiteit niet vastgesteld. Het vuur van Tenerife wiste al hun unieke sporen uit. Onder de niet-geïdentificeerden was KLM-gezagvoerder Jacob Louis Veldhuyzen van Zanten. „Omdat we nooit iets van hem hebben teruggezien, gebeurde het na vijftien jaar nog dat we dachten papa tegen te komen”, zeggen dochter en schoondochter. Twintig jaar na de ramp. „Hopeloze mensen moeten weten dat er een levende God is Die hen wil dragen. In de eerste, felle nood, maar ook daarna”, zegt de weduwe.

Begraafplaats Westgaarde, Amsterdam- Osdorp. Boven het Tenerife-monument klimmen de grote vogels vanaf Schiphol grommend naar hun juiste vlieghoogte. De mist die de toestellen aan het zicht onttrekt, dempt het lawaai niet. Mist. Een van de omstandigheden, uit een lange rij van incidenten en complicaties, die leidden tot de luchtramp zonder weerga op het Canarische eiland. De wereld leefde mee, verslagen over de verschrikkelijke dood van 583 Jumbo-passagiers en -bemanningsleden. Het leven, een handbreed gesteld.

Een bijzonder mooi ontworpen monument. Natuursteen te midden van uitbundig bloeiende heidestruiken en jeneverbessen, grijze flagstones. Een Japanse kers ontvouwt aarzelend haar bloesems. Stroken koper vermelden de namen van 125 slachtoffers, hier begraven, in werkelijkheid of symbolisch. In de borders staan 62 genummerde labels. Verspreid liggen wat kleine stenen. Henk. Jan en Julia. Jan en Marjo. Martha. Nel en Frits. Dien.

Tragedie

Op een natuurstenen rand staan op alfabet de officiële namen. De gezagvoerder, J. L. Veldhuyzen van Zanten. Iets terug de boordwerktuigkundige, W. Schreuder, van wie ook niets werd teruggevonden. Een stewardess, nóg een. Complete gezinnen. Twee echtparen met een kind, zes dierbaren uit één familie weggerukt. Hartverscheurende tragedies, waarbij elke stem verstomt. Onderwijl proclameren de vogels van Westgaarde het voorjaar, voorboden van de nieuwe akrde zonder moeite, rouw en tranen. Straks, in de avondschemering, graven onwetende konijnen weer verder tussen de skimmia’s, op zoek naar bloembollen.

De kinderen van de gezagvoerder bezoeken deze gedenkplaats met een zekere regelmaat, samen met hun kinderen, die geen van allen opa hebben gekend. Ron (1951) en Anja Veldhuyzen van Zanten- Korten wonen op een afstand van bijna twee uur rijden. Voor Mariëtte Bakker- Veldhuyzen van Zanten (1953) en haar man Gert is het ruim een uur gaans. De weduwe, mevrouw H. M. Veldhuyzen van Zanten-Segers (1926), voelt geen sterke verbondenheid met de plek, omdat slechts de naam van haar man er te vinden is.

Na enige aarzeling stemden de vijf directe nabestaanden in met een terugblik op de gebeurtenissen van die prille lentedag in ’77. „Niet omdat ik graag over de ramp praat, maar omdat ik in deze vreselijke tijd, waarin ouders hun kinderen uit wanhoop om het leven brengen, graag wil zeggen dat er een God is Die lééft. En dat de nood niet zo hoog kan zijn, of Hij wil uithelpen”.

Afscheid

Zondagmorgen 27 maart 1977, ruim voor kerktijd. Mevrouw Veldhuyzen van Zanten neemt afscheid van haar man (50), die naar Schiphol vertrekt. Hij zal die dag een retourtrip maken naar de luchthaven van Las Palmas op Gran Canaria. Hij heeft er zin in. Zin om zelf te vliegen. Door zijn functie als instructeur op de Boeing 747 zit hij zelf te weinig in de lucht, vindt hij. Bij het wegrijden steekt hij z’n hand op naar Mariëtte, die hem vanuit een bovenraam nazwaait.

De zondag verglijdt. Ron en Anja, zoon en bijna-schoondochter, zijn deze dagen ook in Sassenheim, in afwijking van hun gewone, veertiendaagse ritme. Ze gingen 4 maart in ondertrouw, vader was erbij. Dezer dagen ontmoetten ze dominee D. Hakkenberg, predikant van de gereformeerde gemeente in Lisse, voor een gesprek. Mariëtte verduidelijkt: „Mama en wij gingen altijd naar de kerk, daar heeft papa nooit aan getornd. De laatste jaren ging hij, als hij thuis was, altijd mee”.

Na de maaltijd leest Ron uit de Bijbel. Psalm 39. „Heere! Maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete hoe vergankelijk ik zij. Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid”. Even verder: „Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan”. Ron bekijkt zijn hand bewojst, weet zijn moeder nog. „Een handbreed, hij stelde zich voor hoe groot dat ongeveer was. Ik raakte geroerd tijdens het lezen. Gods stem sprak toen al tot me”.

De zaterdagmorgen voor de bewuste zondag was het gezin nog even bij opa en oma Veldhuyzen van Zanten op de koffie. Of Jaap de komende week nog ver weg moest, vroeg z’n vader. De piloot vertelde over een vlucht naar Zurich, voor een bijeenkomst van een internationale luchtveiligheidsorganisatie waar hij in zat. En over examenrondes in Ierland, voor nieuwe 747-vliegers. De trip naar de Canarische Eilanden bleef, onbewust, onbesproken. Degene die er wel van wist, was dominee Hakkenberg. Hij hoorde het van Ron en Anja tijdens hun ontmoeting.

„Nee, erger”

Zondagavond half acht gaat de telefoon. Een bekende collega-piloot zegt tegen mevrouw Veldhuyzen van Zanten: „Henriëtte, kijk geen tv, luister geen radio. Er is wat gebeurd, ik kom naar je toe. Hoe moet ik rijden?” Ze vraagt: „Ad, een kaping?”, „Nee, erger”. „Toen ging er een streep door mijn leven. Het leek alsof voor mijn ogen letterlijk die streep werd getrokken”.

In de pastorie in Lisse gaat bijna gelijktijdig de telefoon. De dominee heeft die dag door ziekte niet kunnen preken. Een zwager vertelt hem dat er „een KLM-Boeing” is verongelukt op de Canarische Eilanden. De predikant weet direct: Dat is het toestel van Veldhuyzen van Zanten. Zo naar als hij is, rept hij zich naar Sassenheim. Om de familie op het ergste voor te bereiden.

Op het moment dat de collega-piloot aanbelt, heeft mevrouw Veldhuyzen al een halfuur gesproken met haar predikant. Wanneer de KLM’er binnenkomt, vraagt ze hem: „Ad, is het definitief?” „Ja Henriëtte, het is definitief”. De eerste berichten over de toedracht en de vele honderden doden dringen die avond nog nauwelijks tot haar door. „De verkeerde in een soort shocktoestand, wist niet eens goed meer wie ik was”.

Bij de gedachten aan die avond komen de emoties. „Ron moest Mariëtte en Gert bellen. Ik had zoiets van: Laten Mariëtte en Jaaps ouders het nog maar even niet weten. Ik zal nooit het moment vergeten dat Ron zijn zus vertelde dat hun vader was verongelukt. Toch ervoer ik ook toen al dat God ons draagt als we onze nood maar in Zijn hand willen geven”. De ouders van de verongelukte vlieger zien thuis de beelden van de verkoolde Jumbo-resten en zeggen tegen elkaar: „Dat is vast een collega van Jaap, hij zal hem wel kennen”. Kort daarna horen ze dat hun eigen zoon achter de stuurknuppel zat.

Geen toestemming

De zondagavond, de nacht, de maandag. „We ervoeren veel, steun van de Heere. Ook van mensen die Hij op onze weg bracht. Familie, buren, collega’s, de KLM, onze gemeente”. De grootste klap kwam toen een paar dagen later de Telegraaf op de mat plofte. ”KLM-machine gestart zonder toestemming”, meldde de voorpagina zonder enige nuance. „Ik stopte die krant weg, zo van: Dat bestaat niet. Dat doet geen verkeersvlieger! Jaap had 27 jaar ervaring, hij was als een van de eersten gevraagd voor de 747, hij was chef-instructeur. Hij gold als een van de beste vliegers, hij hoorde bij de topdrie”.

Vanaf dat moment kwam een circuit van vermeende feiten en geruchten op gang dat, net als de ramp zelf, zijn weerga niet kende. Het duurt voort tot de huidige dag, en de hoeveelheid elkaar vaak tegensprekende theorieën, speculaties en deskundigenverklaringen neemt eerder toe dan af. ”Tenerife I” en ”Tenerife II” heten twee dikke plakboeken vol knipsels uit de eerste dagen, weken, maanden en jaren na de ramp die mevrouw Veldhuyzen van Zanten bewaart. Gemakkelijk zouden een deel III, IV en V kunnen worden gevuld. Het meest aangrijpend zijn de onafzienbare rijen familieberichten. Ouders die de dood van hun kinderen melden, jonge kinderen die de dood van hun ouders kenbaar maken.

Dat haar man en velen met hem niet konden worden geïdentificeerd, geeft aan hoe verschrikkelijk het vuur na de botsing is geweest. Op de rouwkaart staat nog dat de begrafenis, indien mogelijk, op zaterdag in Lisse zal plaatshebben, maar het blijft bij een dienst. Ron, Anja, Mariëtte en Gert bezoeken ook de massale herdenking op 6 april in een hangar op Schiphol, waar 232 Nederlanders staan opgebaard. Een dag later worden de meesten ter aarde besteld.

Eerste B-747

Alle spullen die de loopbaan van Jaap Veldhuyzen van Zanten markeerden, heeft zijn weduwe bewaard. Tot de logboeken van de Rijksluchtvaartschool toe. Op bijna alles vloog hij. Tiger Moth, Beechcraft, Harvard, Dakota, Convair, Viscount, Constellation, DC-4, 6, 7 en 9 en de Boeing 747. „Samen met de bekende gezagvoerder Pete Orange haalde mijn man in 1971 de eerste Boeing 747 voor de KLM naar ons land: de ”Mississippi”. En later nog een stuk of zes, zeven van die toestellen”. In de boekenkast staat een 747-model in de KLM-kleuren van de jaren zeventig. Veldhuyzen van Zanten kwam om het leven met de ”Rijn”.

Kort voor zijn dood verscheen de beeltenis van de vlieger in de Holland Herald, het passagiersblad van zijn maatschappij. ”KLM. Erom the people who made punctuality possible”. Dat zijn portret daarvoor werd gebruikt, had een reden. Ron: „Hij was een symbool voor betrouwbaarheid. Papa was kalm, solide en integer. Toen we jong waren, begrepen we niet van wat voor kaliber hij was”. Met betrekking tot de geruchten over zijn vermeende ‘bazigheid’, die ook die zondagavond zou hebben meegespeeld, zegt zijn weduwe: „Mijn man was wel de baas, maar hij was geen potentaat”.

Ron wil die uitspraak van zijn moeder graag benadrukken. „We zijn best wel zo nuchter dat we zijn fouten niet verbloemen. Hij was een mens en kon heus fouten maken. Na twintig jaar is er echter nog steeds geen sprake van een eerlijk beeld over de oorzaak. Wij zijn heel erg toe aan eerlijkheid, maar die heeft niemand ons nog kunnen geven”.

Klein jongetje

Hoe diep de gevoelens daaromtrent zitten, ervoer Ron rond de laatste jaarwisseling, toen hij op tv bij geval een stuk van een documentaire zag over vliegrampen. Ook Tenerife werd weer ‘verklaard’. „Ik bemerkte bij mezelf de sterke emoties die er ook in die begintijd waren. De gevoelens van het kleine jongetje dat direct op de vuist wil als anderen iets lelijks over z’n vader zeggen”.

Een verhaal in NRC Handelsblad, kort nadien: ”Piloot verongelukte Jumbo afwezig en verstrooid”, gaf eenzelfde emotie. „Als zelfs de feiten die wél vaststaan niet kloppen, wat moet ik dan met zo’n conclusie? In de documentaire wordt rustig gesproken over een jonge, onervaren copiloot, terwijl de tweede vlieger 42 jaar was en een lange staat van dienst had, onder andere als captain op de DC-8”.

Mariëtte heeft tien jaar na de ramp nog een keer een poging gedaan om meer duidelijkheid te krijgen. „In de Provinciale Zeeuwse Courant werden, ter gelegenheid van tien jaar Tenerife, weer zulke beschuldigingen geuit. Ik heb toen zelf bij de Rijksluchtvaartdienst om helderheid gevraagd, maar die niet gekregen. We zouden toch wel heel precies willen weten hoe de toedracht was. Misschien dat ik nog een keer opnieuw moet gaan zoeken”.

Haar schoonzus Anja vult aan: „De puzzel zou nu, na twintig jaar, toch eindelijk eens in elkaar moeten vallen”. Gert, de man van Mariëtte: „De wet van Murphy ging hier helemaal op: een samenloop van veel kleine fouten en afwijkende procedures veroorzaakte een collaps als deze. Elke benadering achteraf is eenzijdig. Bovendien: de PanAm-bemanning kan nog praten, maar van het KLM-toestel kan niemand meer iets zeggen”.

Woedende nabestaanden

Mariëtte vertelt dat ze altijd bad voor een behouden terugkeer als haar vader vertrok, zoals hij dat zelf ook deed, aldus haar moeder. Mariëtte: „De deed dat die zondag niet. Het feit dat ik het niet deed, die keer, zag ik later als een besturing”. Ze vertelt ook hoe ze later altijd bang is geweest mensen te ontmoeten die zouden zeggen: Het was de schuld van jouw vader. „Gelukkig is dat nooit gebeurd”. Gert memoreert de onware verhalen in Duitse kranten die suggereerden dat woedende nabestaanden zich voor het huis verzamelden.

Van. verwijten is nooit sprake geweest, zegt mevrouw Veldhuyzen van Zanten. Ze kreeg post uit de hele wereld, „heel aardige brieven” uit Amerika, ook van overlevenden en nabestaanden van de PanAm- Boeing. Ze laat een brief lezen die ze recent ontving. Van mensen die een 8-jarig kind verloren aan leukemie. Ingesloten is het gedicht van de twee paar voetsporen in het zand die overgaan in één spoor. „Mensen willen, ook na twintig jaar, die gevoelens met me delen”.

Wat betreft de schuldvraag houdt zij vast aan het requisitoir dat mr. H. Raben, toenmalig directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst, in 1979 hield voor de Raad voor de Luchtvaart. Raben vindt de schuldvraag irrelevant. „Geen van de betrokkenen heeft ernstige nalatigheid betracht. Op de betrokkenen afzonderlijk zou kritiek zijn uit te oefenen; echter, deze kritiek gaat niet verder dan te moeten constateren dat zij allen, in een normale uitoefening van hun functies, op een enkel punt niet optimaal hebben gefunctioneerd. Ik kan echter in de handelingen van geen van hen grove fouten constateren”. Voor Raben is het duidelijk: de gebrekkige radiocommunicatie is hoofdoorzaak van de ramp.

Nazorg

De KLM bood de weduwe nazorg aan, maar die wimpelde ze af. „Ik kon alle hulp krijgen, maar had die niet nodig. Ik werd toch al geholpen… De wilde ook niet naar Tenerife om de plaats te zien”. Het verbaast Ron en Mariëtte wel dat -bijvoorbeeld vanuit de KLM- nooit iemand iets heeft ondernomen in hün richting of in die van de ouders van hun vader. „Dat zou nu wellicht anders gaan”. Opa en oma Veldhuyzen van Zanten overleden tien jaar later, „zonder dat ze de dood van hun zoon hadden verwerkt”. Voor zichzelf relativeren de kinderen de behoefte aan nazorg wel. „Nadat het gebeurde, lag er een nieuw leven voor ons. We trouwden, kregen kinderen”.

Ron benadrukt hoe goed het hem deed dat leeftijdgenoten hem in die tijd hun steun betuigden. Mariëtte en Ron zeggen beiden: „We zouden tekortdoen als we niet duidelijk de leiding van God in ons leven van de afgelopen twintig jaar zouden melden”. In plakboek n zit ook de dankbetuiging. Opnieuw Psalm 39. „En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U”.


„Mijn man was wel de baas, maar hij was geen potentaat”

„Wij zijn allemaal toe aan eerlijkheid, want die is er niet”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's

Een handbreed gesteld

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's