Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK-EN-WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK-EN-WERELD

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Graf van Mozes

Geeft de geschiedenis Calvijn en de kanttekenaren bij de Statenvertaling gelijk? Dat lijkt erop. Althans betreffende het graf van Mozes. Waarom heeft God dat zo goed verborgen?

Onwillekeurig komen dergelijke vragen boven bij de wetenschap dat er op de berg Nebo weer drukke onderzoekingen plaatshebben naar Mozes graf. Door rabbijnen uit de mystieke joodse traditie van de kabbala. Met gebruikmaking van leger helikopters.

Wat is de reden achter het feit dat de Allerhoogste de „knecht des HEEREN” Zelf begroef? Dat is eenvoudig, lijkt de Geneefse hervormer te zeggen bij Judas vers 9. „De oorzaak waarom zijn graf verborgen is, is ieder bekend, namelijk opdat de joden zijn lichaam niet zouden gebruiken tot superstitie”.

Om die reden ook probeerde volgens de Franse reformator de satan „het lichaam van de profeet, hetwelk van God verborgen was, voort te brengen”. De vorst der duisternis tracht ondanks alles de joden tot afgoderij te bewegen.

De kanttekening bij de Statenvertaling op Deuteronomium 34:6 geeft een soortgelijk verhaal over de onbekend gehouden plaats van de teraardebestelling. „Dit heeft God zonder twijfel gewild om alle aanleiding van superstitie of afgoderij (waartoe dit volk zeer genegen was) voor te komen, gelijk de duivel het ter contrarie gaarne ontdekt had”.

De bijbel vertalers van de zeventiende eeuw waren kinderen van hun tijd. Zij hadden de roomse heiligen verering voor ogen. De Israëlieten mochten met Mozes dode beenderen geen afgoderij begaan, „gelijk door velen hedendaags gedaan wordt met de beenderen van martelaren en andere heiligen”.

De bekende Duitse theoloog Keil had een ander gevoelen. De mening van sommigen dat God het graf verborg om afgodische verering te voorkomen, is verwerpelijk, „dewijl het elke Israëliet op straffe van levitische onreinheid verboden was een lijk aan te raken”.

Intensieve zoektochten sedert de jaren dertig van onze eeuw door fransiscaner geestelijken uit Jeruzalem geven echter aanleiding tot de gedachte aan de opzet tot bijgelovige verering van een schedel en botten. Zo lijken de theologen van eeuwen terug in hun opvatting gestaafd door twintigste-eeuwse archeologen.

Geen verderving

Wat Keil verder te berde brengt bij Deuteronomium 34 verdient echter aandacht. „Mozes lichaam heeft geen verderving gekend en alzo is hij ook daarin een type van de grote Middelaar des Nieuwen Verbonds”. Onze buurman ontvangt daarin steun van een kundige landgenoot met de naam Kurtz.

Deze stelt bij Deuteronominum 34: „Mozes werd niet, evenals Henoch en Elia, de dood zelven ontrukt - hij stierf werkelijk, en zijn lichaam werd werkelijk begraven, gelijk dit ook de woorden der oorkonde duidelijk vermelden. Maar met de grootste waarschijnlijkheid durven wij aannemen, dat hij evenals zij aan de ontbinding ontkomen is. Mensen begraven het lichaam tot ontbinding; wanneer nu Jehova het lichaam van Mozes niet door mensen liet begraven, zo ligt het voor de hand de reden daarin te zoeken, dat Hij hem niet der ontbinding ten prooi wilde laten, maar in de begrafenis met eigen hand een kracht daarbij voegde, die hem aan de vertering ontrukte en hem de overgang baande tot diezelfde bestaans of wezens vorm, waartoe Henoch en Elia geraakten zonder dood en begrafenis”.

Berg der verheerlijking

Natuurlijk, schreef mij pas iemand in een reactie op een artikel in onze krant. Mozes ligt helemaal niet meer in zijn graf, „wachtende op de dag van Jezus Christus”. Hij verscheen immers op de berg der verheerlijking volgens Matthéüs 17:3. Dat is een interessante opmerking.

Ik ga nog één keer te rade bij de kanttekening. „Of Mozes met zijn eigen lichaam is verschenen, of dat hij voor een tijd een ander heeft aangenomen, gelijk somtijds de engelen hebben gedaan, is onzeker”, aldus onze gereformeerde vaderen. Calvijn gebruikt het woord „schijnbeeld”, „gelijk ook de profeten dikwijls gezichten hadden van hetgeen afwezig was. Mij komt het waarschijnlijk voor, ofschoon het van twee zijden betwistbaar is…”.

Waarmee vaststaat dat over het verblijf van Mozes lichaam in het stof der aarde niet al te gemakkelijk een beslissend woord moet klinken. De gedachten van Keil en Kurtz hieromtrent zijn aannemelijk. Misschien had de brief schrijfster gelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's

KERK-EN-WERELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's