Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Wij hebben Mobutu zo gemaakt”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Wij hebben Mobutu zo gemaakt”

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Belgische krant De Standaard nam al een overlijdensbericht in de kolommen op. „Zaïre staat model voor de crisis van een continent. De implosie van wat in het begin van de jaren zeventig nog een van Afrika’s landen met schitterende toekomst leek, staat niet op zichzelf. In Zaïre gaat een heel post-koloniaal bestel ten onder”. Karel Stuer, gewezen missionaris in Belgisch Kongo, lijdt mee. Hij heeft Zaïre lief en het gaat hem aan het hart dat hij, „Mobutu, de armoede zo grandioos heeft onderhouden, dat ze allemaal van hem moesten eten. Maar als we eerlijk zijn, dan moeten wij bekennen dat wij hem zo hebben gemaakt, of zo u wilt kapotgemaakt”.

Aalmoezenier Karel Celestinus Maria Stuer (26 oktober 1930) ligt aan bed gekluisterd in het Brusselse Schaar beek. Hij heeft zijn derde heup gekregen en mag zich roeren noch bewegen. Verschillende Afrikanen voor wie hij geestelijk verzorger is, bedienen hem van eten, drinken en gezelligheid. Ze zijn een levende herinnering aan de tijd dat hij in voormalig Belgisch Kongo een boodschap uitdroeg. In 1959 toog Karel Stuer naar de koloniën. Hij was pas 26 jaar. Afrika lokte onweerstaanbaar. „Eeri magnifiek land met vlakke banen gestampte aarde. Er was geen putje in”. De jonge Stuer zou er in het onderwijs en het pastoraat arbeiden. Op een eenzame buitenpost.

Hij was er amper of de nationalist Patrice Lumumba bevocht de onafhankelijkheid en werd premier onder het staatshoofd Kasavubu. „Vervolgens begonnen de moeilijkheden. Begin 1961 werd Lumumba omgebracht. In die tijd waren wij daar en hebben we enkele dagen in het gevang gezeten. Ze zeiden dat wij, Belgen, Lumumba hadden vermoord. Tussen een Belg en een missionaris bestonden doorgaans verschillen, maar op dat moment niet. Lumumba was de missie niet goedgezind. Hij had een opleiding genoten in Rusland. Zijn politieke partij, de MNC, was fel tegen de blanken en tegen de kerk, omdat de kerk op één hoop werd geveegd met het koloniale bewind”.

Gesukkel

De verafgelegen standplaats ”Essebi” van Stuer bevond zich in Ituri, de streek 300 km ten noorden van Bunia - oostelijk van Stanleyville ofwel Kisangani. Er woonde een stam met de bij het grote publiek onbekende naam Logbara. „In 1965, toen Mobutu de macht overnam, werd hij als een bevrijder begroet. Sinds de onafhankelijkheid in 1960 was het een kwestie van gesukkel geweest. Niemand kon het land besturen. Er heerste chaos in gans het land. In 1964 brak er een grote opstand uit van de mule listen, de aanhangers van Pierre Mulele. Die speelde zich vooral af in het oosten, waar wij zaten. Wij maakten daar angstige perioden mee. Er zijn verschillende paters en zusters vermoord. Ook protestantse missionarissen werden omgebracht, onder meer in Kisangani”, weet Stuer.

„Daarna nam Mobutu het bewind in handen. Aanvankelijk was het Moïse Tshombe die minister van buitenlandse zaken werd en met legerbevelhebber Mobutu de rebellen verjoeg. Dan barstte in Kinshasa weer een discussie los over wie er premier zou zijn. Het hield gewoonweg niet op met ruziemaken. Op dat moment pleegde Mobutu zijn eerste staatsgreep. Hij benoemde jonge universitairen om het land te besturen. Na voortgaande onenigheid tussen verschillende partijen van een burgerregering nam Mobutu ten slotte de macht definitief over. „Maintenant c’est pour toujours”, zei hij. - Van nu af aan is het voorgoed. Dat betekende een opluchting voor iedereen. De eerste vijf jaar onder Mobutu waren jaren van relatieve vrede en stabiliteit”.

Stapelzot

„Daar kwam verandering in nadat Mobutu in 1971, 1972 een bezoek aan China had gebevorderd bracht. Hij bezocht Mao en is, denk ik, stapelzot teruggekomen. Dat is een ramp geweest, voor altijd. Hij is er bij Mao helemaal ingetuind. Hij reisde er overal rond en zag wat Mao allemaal had verwezenlijkt. Mao had zijn Rode Boekje. Mobutu maakte zijn Groene Boekje. Hij wist natuurlijk niet goed wat die Culturele Revolutie in China inhield en begreep nauwelijks de ideologie van de communisten. Spoedig erna voerde hij de „zaïranisatie” door. Voortaan heette Kongo Zaïre, werd de frank de zaïre en de Kongorivier de Zaïre. Joseph Désiré Mobutu werd officieel Mobutu Sese Seko Kuku Ngbendu Wa Za Banga. Hij nam dingen over als de ”salongo”. Dat was dan één dag in de week waarop de mensen allemaal moesten samenwerken voor het algemeen belang. Zoals je dat in China ook zag”.

„Net als Mao noemde Mobutu zich in Zaïre de Grote Roerganger, de ”Timonier”. Hij uitte zich in dezelfde bewoordingen als Mao en begon zich te vergoddelijken. De televisie die ge ’s avonds opstelde, gaf daarvan een juist beeld. Dan daalde Mobutu uit een wolk neer, en hup, daar stond hij dan. De vergoddelijking is sterk gebevorderd door zijn een heids partij MPR. Er werd overal gedanst door leden van de Eenheidspartij, die omnipresent en almachtig was. De corruptie nam toe. De partij verloor de controle over het partijbestuur in de verschillende gewesten. En voila, daar begon de aftakeling”.

Dinosaurussen

„Na een jaar of vijf moest hij toestaan dat er meer partijen kwamen. Niettemin ging alles gewoon door. Die oppositiepartijen hadden niets in te brengen. Alles was in handen van de dinosaurussen, van degenen die rond Mobutu zweefden. Zijn familie en goede kennissen trokken alles naar zich toe”.

„Mobutu was een sterke leider. Feitelijke terreur hebben we van hem nooit bemerkt. Overal zat wel - en dat was natuurlijk gevaarlijk- de jeugdbeweging van de MPR. Die verklikte de mensen en briefde het door als iemand kwaad over Mobutu sprak. Dan werd zo iemand achter de tralies gezet en afgeranseld”.

„Degenen die een gevaar konden betekenen voor Mobutu, verdwenen op een goede dag, vooral in Kinshasa. Echte terreur heb ik nooit meegemaakt. Cijfers over slachtoffers weet ik niet. Maar als je nu de mensen ziet die elke dag van de honger sterven en gebrek aan medicijnen hebben - dan zijn dat allemaal slachtoffers van Mobutu. Hun aantal loopt in de miljoenen”.

Witte olifanten

„Enkelen intimi van Mobutu heb ik goed gekend. Ik verkies hun namen niet te noemen. Die mensen konden werkelijk alles doen. Zo namen ze zonder scrupules een plantage in bezit en zeiden ze: Cest a moi. - Van nu af aan behoort dat mij toe. Mobutu eigende zich alles toe. Zaïre is een verschrikkelijk rijk land”.

„Als we eerlijk zijn, dan moeten wij bekennen dat wij Mobutu zo hebben gemaakt, of zo u wilt kapotgemaakt. Mobutu is een van de rijkste mensen van de wereld. Dat geld kreeg hij niet van zijn vader, die slechts kok was. Het was geen erfenis. Dat kreeg hij van ons. Het Westen zette monsters van fabrieken in Zaïre neer, met alles erop en eraan, die nooit hebben gedraaid of geproduceerd. Zulke ‘witte olifanten’ bevonden zich niet bij mij in de buurt. Ik zat in het oosten van Zaïre, waar nu alles compleet is vernietigd en waar die Kabila tegenwoordig meester is”.

„Voor mij is Kabila een onbekende. Naar ik meen is hij een Muluba van Kassai en een opstandeling uit het begin van de jaren zestig, die zich in de bergen verschanste, bij de goudaders van Uvira, Baraka en Fizi. Hier wordt sinds mensenheugenis al goud gezocht door mensen die zich in de bergen terugtrokken en er dorpen maakten”.

Failliet

Af en toe slaakt de aalmoezenier een diepe zucht. „Wat er in Zaïre gebeurt, betekent het einde van het tijdperk-Mobutu en het einde van Zaïre voor lange tijd. Het land zal niet verdwijnen, maar de staat als staat bestaat niet meer. Ik voorzie zo’n tien jaren van ellende en miserie, van instorting en verder verval. Het Westen trekt zich terug. Wij, Belgen, zijn failliet. België is het enige land dat nog iets zou kunnen doen in dit oude rijksdeel. Wij zijn echter bankroet op financieel gebied, op politiek gebied en op ethisch gebied. Wij hebben geen tijd ons met Zaïre bezig te houden”.

„De Fransen hadden in Burundi, Rwanda en Zaïre een kwalijke invloed en hebben het Belgische beleid altijd geboycot. Zij kozen tot het einde toe voor Mobutu, ze hebben hem altijd gesteund, het is afschuwelijk. De Amerikanen staan achter deze Kabila, maar dat gaat breder hè, dat is omdat de Amerikanen de anglofonie stimuleren. Zo helpen ze Museveni in Uganda en Kagame in Rwanda en Kabila in Zaïre. Zij willen koste wat kost een bruggenhoofd in Afrika. Het komt er niet op aan of dat nu goed of slecht is: dat bruggenhoofd moeten ze hebben en dat zullen ze hebben. Hun motieven richten zich wellicht ook op de potentie van het land, en de petroleum”.

„Kabila gaat Zaïre wel overwinnen. Hij zal echter de man niet zijn die het staatshoofd zal worden. Kabila is geen Mobutu. Hij heeft niet het brein van Mobutu. Mobutu was geen man die had geleerd. Wel was hij verstandig, een autodidact, een succesvol diplomaat. Mobutu had iedereen in Europa en Amerika te pakken. Kabila mist die behendigheid. De oppositie zal hem, als hij zijn werk heeft gedaan, aan de kant zetten”.

„Van de oppositie in Zaïre hoef je niet veel te verwachten. Dat is een samenraapsel en bleef een verzwakt huis, omdat Mobutu het spel van verdeel-en-heers toepaste. Ze zijn allemaal omgekocht geweest door Mobutu. Hij heeft de armoede zo grandioos onderhouden, dat ze allemaal van hem moesten eten”.

Moeilijk te verstaan

Karel Stuer ging naar Belgisch Kongo om er missie te bedrijven. „Ze waren ontvankelijk voor mijn boodschap. Maar wat hebben ze ervan verstaan? Ik denk dat zij het essentiële er niet van hebben begrepen. Een enkeling misschien, maar de massa niet. Het is ook moeilijk om het Evangelie te verstaan. Zeker waar de mensen nog leven te midden van oog om oog en tand voor tand. Dan komt Christus eraan en zegt: Vergeef, en als ze op je linker kaak slaan, keer dan je rechter kaak toe. Luister, daar begrijpen ze absoluut niets van”.

„Ook van armoede verstaan ze weinig. Ze ondergaan armoede uitermate pijnlijk. Maar een zwarte kan zich veel meer uit de slag trekken dan een blanke en hij kan dat lang, lang dragen. Hij kan tot het uiterste gaan. Als je de mensen ziet die honderden kilometers afleggen zonder eten, terugkomen en gaan tot ze erbij neervallen, dat heeft ge woon weg genen naam”.

„Hoe de vrouwen hebben afgezien, hoe ze nog kunnen afzien. Met een kind op de rug en een kind in de buik, en dan zonder eten naar het veld gaan, terugkomen, eten bereiden, water halen, de kinderen wassen en in bed stoppen. Daar hebben wij hier geen gedachten van. Als wij zeggen dat ze daar lui zijn, moetje die mening herzien als je het binnenland in gaat. Het ritme is anders. Tijd heeft nauwelijks belang. Maar werkers, jazeker“.

Veroordeeld

„Ik denk met pijn aan Zaïre, een prachtig land met een schier onverwoestbaar volk. Met twee generaties corruptie van Mobutu eroverheen is het ergste gebeurd. Economisch ligt alles plat. Binnen zes maanden kan zoiets worden opgebouwd, maar op moreel gebied zijn twee generaties veroordeeld tot levenslang. De mensen kennen niets anders meer dan corruptie, liegen en bedriegen. Dat gebeurt nu twintig jaar en dat is te lang”.

„Zaïre heeft een mooie kant. Het is te groot dat naar boven te brengen. Wie dat kan doen, weet ik niet. Ik zou bijna zeggen de deze week afgezette Kengo wa Dondo. Hij is een schrandere man, een man die een van de dinosaurussen is geweest. Bon, je kunt ze niet allemaal opzij schuiven! Ge hebt er iemand nodig die iets moet doen”.

Als hij nog kwiek ter been was, ging hij zelf, Karel Stuer uit Antwerpen, wiens leven een paar opmerkelijke parallellen met dat van Mobutu vertoont. Beiden zijn zesenzestig. Beiden lieten zich voor een ziekte in Europa behandelen - Mobutu in Frankrijk, Stuer in België. En beiden keerden na een ziekte terug naar het stroomgebied van de Kongo. Stuer (met een opflakkering in zijn stem): „Als ik kon, ging ik meteen terug”. In 1980-1981 onderging hij in België een chemo kuur tegen een kanker. Nadat hij na negen maanden genezen was verklaard, vertrok hij weer naar Zaïre. „Ik begon echter weer last te krijgen van het beendergestel en ging in 1984 definitief naar België terug. Ik werd geopereerd aan een heup, aan een tweede heup en nu aan een derde heup. Zo lig ik voor het ogenblik te bed”.

Hypocrisie

Af en toe mijmert de pater over de weelderige natuur van Zaïre en voelt hij zich in Brussel als in een Babylonische ballingschap. „Met name dat harmonische leven spreekt me aan. Zaïrezen zijn over het algemeen blijmoedig, rustig en mededeelzaam. Ik heb er momenten gekend dat ik het er erg moeilijk had. Tijdens die rebellie bijvoorbeeld. Niettegenstaande dat zij meer gevaar liepen dan wij, kwamen ze ons elke dag eten brengen. Ze waagden hun leven. Op zo’n gebied toonden ze zich meer christen dan wij. Ze begrijpen onze hypocrisie niet, vooral niet die in de Katholieke Kerk. Op dat punt zijn wij, vrees ik, totaal mislukt”.

„Voor de kerken in Zaïre is een enorme rol weggelegd. Niet alleen voor de katholieke, maar voor de christelijke kerken in het algemeen. Zij bieden nog de enige structuur die overeind bleef. Op de kerken vestigen de mensen in Zaïre hun hoop. Ik ben ervan overtuigd dat wij hen daarin moeten bijstaan. Bidden helpt. Jazeker. Maar het is een gevaar als het een te charismatisch bidden wordt en de mensen steeds om meer vragen. Anders hangt er zoveel van een sekte omheen, dat ge bijna niet meer kunt spreken van normaal bidden. God, Hij moet handelen in onze plaats”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's

„Wij hebben Mobutu zo gemaakt”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 41 Pagina's