Opgemerkt
Afscheid
Opnieuw lazen we in de krant van 8 maart dat ds. A. Kort de elfde mei aanstaande afscheid neemt van de hervormde gemeente Garderen, helaas zonder dat de predikant rekent met Jakobus 4:14 en 15. De prikdatum is 11 mei (DV); juist wellicht wanneer vier jaren volgemaakt zijn.
En dan komt het: O, die Generale Kas! Een kerkbelasting, opgelegd van bovenaf, betalen ook wij, zij het met een bijsmaak. Doch hier is het niet meer dan een stok om de hond te slaan. Voorts, de daad bij het woord (niet het Woord!) voegend, wordt de attestatie opgevraagd.
Intussen blijft de gemeente gewoon hervormd, maar wordt dan wel herderloos, met dan het grote gevaar dat de schapen gaan dwalen. Nogmaals, de gemeente blijft. Dat doen allen die in die kerk geplaatst zijn door geboorte, door de heilige doop die zij ontvingen en door hun openbare belijdenis.
Uit de Hervormde Kerk gaan? Dit heeft de dominee niet van Jeremia geleerd. Deze profeet verteerde van smart door de breuk der dochter Sions, en bleef midden in besmet gebied staan. En met Habakuk mocht ook Jeremia smeken: HEERE, (…) in de toorn, gedenk des ontfermens.
Een zeer gevaarlijke gang maakt de predikant in zijn advies om alleen of met gezin naar een ander kerkverband te gaan. Welk? Geef nu antwoord. Overal veel schijn zonder wezen; op z’n best vleien met de mond en liegen met de tong, zoals we leren uit Psalm 78.
Een plaatsje toeschikken? Hier blijven we liever af; wél zijn we beducht voor verkleinwoorden van ‘grote’ mensen. Onze bede zij en blijve: HEERE, gedenk de roede Uwer erfenis, door U vanouds verkregen! Zij was toch het voorwerp van Uw zegen? Uw Sion, waar G’eertijds hebt gewoond?
C. Burggraaf
Jan Steenlaan 11
2821 VA Stolwijk
Afscheid (II)
In Paramaribo verongelukte Pieter Polanen in 1970. In zijn nalatenschap vond men onder andere de regels: „Geef mij een wereld zonder kerken en ik zal geloven”. Een wrang mopje luidt: „Neem één Nederlander en je hebt een belijdenis, neem er twee en er is een kerk, neem er drie en er ontstaat een scheuring”. Helaas is de geschiedenis van de christelijke kerk de geschiedenis van de repeterende breuk! Wat is er al een ellende geweest, en nog, door al die kerkelijke verschillen!
Eindeloos heeft men in de kerken gevochten tegen windmolens, maaar niet tegen zichzelf. Waar blijft de trouw van ds. Kort aan hervormd Garderen? Kohlbrugge zegt in zijn catechismus dat het trouwste schepsel Gods de hond is: en daar kunnen wij het mee doen!
Ik krijg de indruk dat ds. Kort zelf wil regeren als één die alles weet. Dan is de ellende begonnen. Ds. Kort beklaagt zichzelf. Tegen zijn negatief advies in heeft de Garderense kerkvoogdij geld ingezameld voor de generale kas. Hij heeft duidelijk medelijden met zichzelf.
Komen we zulk een houding ook tegen bij Elia? „Ze” hebben het verbond verlaten, altaren omvergehaald en de profeten met het zwaard gedood (1 Koningen 19:14-20). Elia moet echter wel op zijn schreden terugkeren en dan Gods opdrachten gaan vervullen. Ds. Kort meent dat de Hervormde Kerk inmiddels is opgeheven.
Guido de Brés zegt in de NGB dat Gods kerk soms als tot niet gekomen schijnt te zijn, gelijk zich de Heere gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab zevenduizend mensen behouden heeft die hun knieën voor Baal niet gebogen hebben (artikel 27). Hervormd Garderen heeft toch het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats (2 Petrus 1:19). Dat is toch meer waard dan de verwachting van ds. Kort dat Gods ongunst de gemeente zal treffen. Moeten we niet constateren dat ds. Kort met zichzelf behoorlijk in het midden kruipt? En dat kan de meest dierbare vormen aannemen. Met wat van de Heere komt gaan we omlaag, maar met wat van onszelf komt gaan we omhoog. Begenadigde mensen zijn bescheiden mensen.
A. F. van Beusekom
Beesdseweg 4
4104 AW Culemborg
Jeruzalem
In het RD 4 maart lezen we dat volgens dr. S. Schoon de stad Jeruzalem een teken is van Gods trouw, en er over de status van die stad eerlijk moet worden onderhandeld.
Wanneer dat zo zou zijn, laat iemand dan eens een eerlijk antwoord geven op de volgende vragen. In de schriftplaatsen wordt iets ánders te kennen gegeven, namelijk dat God uit Jeruzalem is vertrokken met Zijn Geest en in het Noorderland Zich een ‘nieuw Jeruzalem’ heeft gevestigd (Jeremia 3:12-18). In Ezechiël 10:18 zien wij de Geest vertrekken, en in Zacharia 6:8-9 zien wij de Geest tot rust komen in het Noorderland.
Aan David was dat reeds beloofd, dat Israël in de toekomst naar een door Hogerhand voor hen „bestelde plaats” zou trekken, en daar zou wonen om niet meer heen en weer gedreven te worden. Die plaats noemt Jesaja 33:20 het nieuwe Sion, het (nieuwe) Jeruzalem, een „geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden”.
Waar ligt dat nieuwe Jeruzalem volgens Jesaja? In het Midden-Oosten? Nee, zegt Jesaja, „…het zal zijn een plaats van (vele) rivieren, van wijde stromen, …waar vele schepen varen…” etc. Zijn er in Palestina vele rivieren en brede stromen? Zijn daar wereldhavens zoals in Nederland?
Er is slechts één land op aarde dat in aanmerking komt voor de vervulling van de profetie met betrekking tot dit ”nieuwe Jeruzalem” en dat is Nederland, het ”Israël in het Westen”, waar vele van onze oudschrijvers zich reeds lovend over uit hebben gelaten! Het oude Jeruzalem heeft afgedaan, was ook niet veel meer dan een stad op een puur heidens fundament (Ezechiël 16:3). En Jeremia 26:6-13 profeteerde haar verwoesting. Abrahams geloof was geen heimwee naar het aardse Jeruzalem van dit tijdperk (aion) maar zocht de toekomende stad, want hij had tijd genoeg om een aardse stad te zoeken (Hebreeën 12:22).
Het is overbekend dat de huidige staat Israël voor 90 tot 95 procent bestaat uit Khazaren/Askenazen, die in het jaar 725 onder koning Bulan en masse overgegaan zijn tot het jodendom, terwijl dit een volk is van Turks-Mongoolse afkomst, en zij geen enkele binding hebben met Sem, Abraham of Israël, maar zich wél met de naam Israël tooien. Laten wij ons niet blindstaren op deze schijnvertoning!
P. F. v.d. Meer
Harskamperweg 5
3774 JN Kootwijkerbroek
Dijkverzwaring
„In uw artikel over de dijkverzwaring in Papendrecht (21 februari) is een aantal uitspraken onjuist en/of onvolledig weergegeven.
1. Visschersbuurt 134 wordt al veertig jaar bewoond door de familie Hubers:.de 75-jarige mevrouw Hubers én haar dochter.
2. Bij de verlegging van de waterkering naar de Merwedesingel (Papendrecht-Centrum) verloren bewoners van de daaraan gelegen huurhuizen uitzicht op de rivier. Niemand heeft zich daar ooit druk over gemaakt. Omdat de gemeente Papendrecht het uitzichtverlies van bewoners van Huijs de Merwede als een van de redenen aanvoert tegen de verlegging, zou je de conclusie kunnen trekken dat bewoners van een duur appartement blijkbaar belangrijker zijn dan bewoners van huurhuizen. Dit zouden wij een kwalijke zaak achten. Deze uitleg ontbrak bij mijn uitspraak over de ”jetset”.
3. Tijdens de bouw van Huijs de Merwede in 1978 brak de hoofdwaterleiding, die de dijk ter plaatse doorweekte. Technici vreesden dat hierdoor de dijk zou gaan afschuiven en mogelijk ook Visschersbuurt 134. Om dit te voorkomen (en dus niet omdat het pand bouwvallig zou zijn), werd het pand aan de achterzijde met stalen binten ondersteund en werden de bewoners tijdelijk elders gehuisvest. De vrees bleek Ongegrond. Het pand is sindsdien geen millimeter van zijn plaats gekomen. In een door ons gevraagd bouwkundig advies is vastgesteld dat het pand allerminst bouwvallig is en nog minstens vijftig jaar meekan. Ik heb me gestoord aan de door uw verslaggever gebruikte term „onooglijk”.
4. De scoutinggroep Van Brederode moet terrein inleveren, er moet een troepenhuis worden afgebroken en elders op het terrein weer worden opgebouwd, terwijl de natuurlijke omgeving van De Grote Waal compleet op de schop gaat, het gaat dus niet alleen om Visschersbuurt 134.
5. „Het is alsof de heren met lego spelen”, is onjuist weergegeven. Mijn stelling was: „We (zowel bestuurders als anderen, ik werd als voorzitter-secretaris van Stichting Dorpsbehoud Papendrecht geïnterviewd) zitten niet met de lego te spelen, waarbij je als je uitgekeken bent op je huisje, de steentjes in de opbergton gooit en overnieuw begint. Je hebt met mensen te maken en dus ook met emoties”. Lange tijd was dijkverzwaring een zaak van technici, die streefden naar het ideaal: een kale dijk. Omdat daardoor bij dichtbebouwde dijken veel historisch erfgoed verloren zou gaan, is in het verleden besloten tot de instelling van een onafhankelijk adviesorgaan: de Coördinatie Commissie Dijkverzwaring, waarin naast overheden ook maatschappelijke instellingen zitting kregen.
H. M. Schot-van Wijngaarden
Veerdam 6
3351 AK Papendrecht
Het Boek
Als de samenvatting van het artikel van ds. C. Sonnevelt in ”De Saambinder”, opgenomen in het RD van 8 maart juist is, dan moet mij van het hart dat de betrokken predikant kennelijk geen studie gemaakt heeft van de inhoud van ”Het Boek”. Zou dat wel het geval geweest zijn, dan zou hij hetgeen hij schreef over ”zondigen” en ”bekering” niet hebben opgenomen in zijn artikel.
Aan de hand van de ”Parallelbijbel”, waarin naast de tekst van de Bijbel in de Statenvertaling de tekst van ”Het Boek” is opgenomen, en de ”Concordantie van Trommius” kan namelijk vrij vlot geconstateerd worden dat in ”Het Boek” ”zondigen” niet vervangen is door ”slechte dingen doen”, maar over het algemeen ”zondigen” is gebleven. Ook is ”bekering” veelal ”bekering” gebleven en dus niet vervangen door ”levensverbetering”.
Het is onbegrijpelijk, om deze woorden van de scribent maar eens te citeren, dat op deze wijze de lezers van ”De Saambinder” worden voorgelicht.
Mijn ervaring met het lezen van ”Het Boek” naast, en dus niet in de plaats van, de Bijbel in Statenvertaling, is dat zeker de wat jongere generatie meer zal begrijpen van de inhoud van moeilijke bijbelteksten. En daar moet het ons toch om te doen zijn.
C. Barmentlo
Van Hogendorplaan 40
3771 CR Barneveld
Leraar
Naar aanleiding van het artikel ”Op zoek naar de ideale leraar” het volgende. De heer Duifhuizen verwacht van de toekomstige leraar niet meer dan van de tegenwoordige, namelijk energiek, gemotiveerd zijn, uitstraling hebben naar leerlingen en de lessen goed voorbereid geven. Als leraar (aan het Ichthus College te Veenendaal) kan ik hier mee instemmen. Wie deze eigenschappen mist, functioneert niet goed.
Maar de heer Duifhuizen doet het voorkomen alsof er zulke ”disfunctionerenden” zijn op school. Nu, die zijn er niet! Opleiding en tijdelijke benoeming staan daar borg voor. En overspannen en opgebrande leraren dan? Met bovenstaande heeft dat niets uitstaande! Dat zou immers lijken op een dolkstoot in de rug van besturen die (zonder psychologische tests) naar hun beste vermogen benoemd hebben. Overspannen collega’s ken ik van nabij. Oorzaken zijn veel meer schaalvergroting, verzakelijking.
Gewoonweg verbijsterend is de zin: Er zou een functioneringssysteem opgezet moeten worden om te voorkomen dat zwakke leraren hun hele leven ongestraft kunnen blijven zitten op een plaats waar ze zichzelf, de school en de leerlingen in de weg zitten. De ‘zwakke’ leraar, die het al moeilijk genoeg heeft, moet eigenlijk nog gestraft worden ook! Dit is te gek voor woorden.
Ten slotte nog dit: wie is zwak, wie is sterk? Een ‘sterke’ leraar kan zo aangeschoten worden, dat hij ‘zwak’ wordt. Een ‘zwakke’ leraar kan ‘sterk’ worden.
R. P. Kool
Gravinnelaan 3
3905 HG Veenendaal
Nieuws
Vaak heb ik erover nagedacht hoe het toch komt dat het nieuws wat ons geboden wordt door de media voor 95 procent bestaat uit narigheid. Nieuws is per definitie slecht nieuws.
Maar is dat wel een evenwichtige weergave van de werkelijkheid die mij omringt? Er gebeuren toch ook goede en verblijdende dingen. En die zouden dan niet interessant zijn om als nieuws te presenteren? Dat kan ik niet geloven.
”Het Beste” van Reader’s Digest is daar -met zijn miljoenenoplage- een sprekend bewijs van. Het merendeel der artikelen ademt een positieve gerichtheid, als ”Er zwemmen weer zalmen in de Theems” (was een van de vuilste rivieren van Engeland), of een verblijdende doorbraak in de medische wetenschap, of… en zo zijn er talloze voorbeelden te noemen.
Mijn vraag: Zou het niet opbeurend en bemoedigend zijn om bijvoorbeeld eenmaal per maand een zogenaamde goednieuwspagina op te nemen in het RD? Ik heb overigens gelezen dat er binnenkort een ”Goednieuwskrant” in Nederland gaat verschijnen.
Ik ben mij heel wel bewust dat deze wereld ”in het boze” ligt, maar er bestaat toch ook iets wat in de gereformeerde theologie wordt aangeduid met algemene genade, opdat -om met Abraham Kuyper te spreken- „deze wereld niet al te zeer onleefbaar zou worden”.
Misschien is het een raar voorstel, maar ik wilde dit toch even met u delen. We lezen het RD overigens met veel genoegen!
A. Snijders
Heegherhoek 1
7251 RX Vorden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's