„De lofprijzing is niet los verkrijgbaar”
Sibold Schipper: In bundel ”Opwekkingsliederen” is theologie ondergeschikt aan ideologie
Lofprijzingsavonden waren erg ”in” toen Sibold Schipper aan de evangelische theologische faculteit in het Belgische Heverlee ging studeren. De studenten grepen hierbij met name naar de bekende bundel ”Opwekkingsliederen”. „Ik proefde iets van de spanning die deze bundel veroorzaakte. Het bracht verwarring en het gaf ook in Heverlee zo veel geestelijke onrust dat de leiding de ”praise-bijeenkomsten” verder verbood”. Voor Schipper is het ondertussen duidelijk: praise valt niet los te koppelen van andere bijbelse elementen en lofprijzing is niet los verkrijgbaar.
Schipper heeft zijn wortels in hervormd Vriezenveen. Hij deed de vooropleiding klassieke talen in Utrecht en studeerde theologie in Heverlee. Hij legde er het licentiaatsexatnen af, dat vergelijkbaar is met het Nederlandse doctoraalexamen. Nu studeert hij verder in Brussel.
In zijn Heverleese studietijd ging Schipper nadenken over het vrije lied in het algemeen en de bundel ”Opwekkingsliederen” in het bijzonder. Temeer omdat veel jongeren uit diverse kerken binnen de gereformeerde gezindte ook naar zo’n bundel grijpen. In het kader van zijn afstudeerscriptie onderzocht hij de veel verkochte bundel. Zijn onderzoek resulteerde in een ruim 130 pagina’s tellende studie.
Schipper concludeert daarin dat de bundel ”Opwekkingsliederen” een charismatische zangbundel is met een duidelijke pinksteridentiteit. „De liederen kenmerken zich niet door een theologie maar door een ideologie en een filosofie waaraan de theologie ondergeschikt is gemaakt”. Zijn conclusie: „Deze bundel is niet geschikt om als zelfstandige zangbundel in de gemeente gebruikt te worden”.
Emotie
Volgens Schipper ligt in ”Opwekkingsliederen” de nadruk op geloofsvernieuwing zonder dat wezenlijke aspecten van het geestelijk leven daarbij worden betrokken. „Liederen van verootmoediging, schuld, bekering en heiliging zijn niet in het eenzijdige schema van lofprijzing en aanbidding in te passen”.
De bundel heeft met name de opbouw van zogeheten ”gevestigde” christenen op het oog. „Dat blijkt mede doordat mensen door het veelvuldig zingen van dezelfde zinnen God zeggen te ervaren. In feite is dat een emotionele poging om in Gods tegenwoordigheid te raken”.
Er bestaat in ”Opwekkingsliederen” een grote breuk tussen bijbelse theologie en de zogenaamde geloofservaring, is de overtuiging van Schipper. „Deze zangbundel huldigt een ideologie in een theologisch raamwerk die de werkelijke bijbelse waarheden voor een groot deel niet tot hun recht laat komen”. Hij ziet zelf voor de gereformeerde gezindte een taak bundels samen te stellen met bijbel getrouwe liederen uit onder andere bestaande bundels.
Eigenschappen
Het charismatisch opwekkingslied heeft een aantal eigenschappen. De inhoud is over het algemeen heel fragmentarisch, verbrokkeld. Dat geldt met name de liederen die samengesteld zijn uit een of meer bijbelcitaten. Bijbelse elementen, die dan niet inpasbaar zijn binnen de sfeer Van lofprijzing en aanbidding, zijn weggelaten.
Verder doen veel vrije liederen een beroep op menselijke emoties. Termen zoals ”hart”, ”liefde” en ”halleluja” komen buitensporig veel voor. „Zij roepen een sfeer op waarbij het gevoel om God te ervaren de boventoon voert. Het verstandelijke, dat met name wordt uitgedrukt in die liederen die geloofswaarheden bevatten, is vrijwel niet aanwezig”.
Schipper stelt dat de geloofservaring bijna uitsluitend is ingekapseld in deze emotionele sfeer, zodat de binding met de bijbelse werkelijkheid ontbreekt. „De bundel heeft een sterk individualistische strekking”. Door de vele persoonlijke belijdenissen wordt degene die zingt uitgenodigd, „welhaast gedwongen”, zich deze geloofservaring eigen te maken. Dat gebeurt mede omdat zulke liederen populair zijn bij vaak massaal bezochte praise-avonden.
Geen diepgang
Het is Schipper opgevallen dat de inhoud van veel opwekkingsliederen nauwelijks van belang is om het doel van het zingen te verwerkelijken. „Dat gaat uiteraard ten koste van de theologische diepgang. Liederen waarin sprake is van strijd, aanvechting, verootmoediging, schuldbelijdenis en bekering komen nauwelijks voor. De bundel propageert een christendom dat gebaseerd is op het gebruik van uit hun verband gehaalde bijbelpassages. Daarbij komt dat duidelijk voorrang gegeven is aan het gevoelselement boven de theologie. Daarom krijgt het bijbels getuigenis onvoldoende ruimte”.
In dit verband poneert de hervormde Vriezenvener de stelling dat geestelijke liederen componeren geen vrijblijvende zaak is. „Alle emoties, ervaringen en gevoelens dienen ondergeschikt te zijn aan het doel: God groot te maken. Alleen de Schrift reikt het kader aan voor onze geloofservaring. Bovendien is het menselijke, emotionele leven erg wisselvalig. Wanneer eigen ervaringen te zeer doorwerken en doorgevoerd worden in het geestelijk lied, dan mist het zijn doel en wordt het slechts projectie van onze menselijke gevoelens”.
Hier ten dele
Schipper is niet onduidelijk als het gaat over een al te sterke nadruk op lofprijzing. „Pas als Jezus wedergekomen is, kunnen we Hem ten volle prijzen zonder enige belemmering van onze zonden. Nu reeds lofprijzen en aanbidden zonder oog te hebben voor onze zondige natuur die om (dagelijkse) bekering en verootmoediging vraagt, is een zich onrechtmatig, denkbeeldig toeëigenen van de sfeer die heerst op de nieuwe aarde”. In zijn studie noemt Schipper dat een „reconstructionistisch levenskader”.
De Psalmen noemt Schipper „vanwege hun rijke schakering aan levens- en gemoedstoestanden de reële liederen voor onze bedeling”. Daarom stelt hij dat ”Opwekkingsliederen” „onze status voor God onjuist doet uitkomen. Wij mogen niet verbloemen, ook niet bij het zingen, dat wij nog zondaren zijn”.
Opwekking kan alleen plaatshebben na verootmoediging en schuldbelijdenis, aldus Schipper. Hij meent dat de samenstellers van de bundel, Ben en Wiesje Hoekendijk, via het kanaal van de lofprijzing een opwekking willen bewerkstelligen. „Er valt geen opwekking in deze zin te verwachten. Opwekking gaat altijd gepaard met boete en bekering. Zij is collectief van aard”.
Verstoord
Schipper borduurt voort op de stelling dat er in veel liedbundels onvoldoelde relatie is met de daarin gepropageerde ‘geloofservaring’ en de theologie die op de Bijbel is gebaseerd. Sterker nog. Schipper stelt dat een goede evenwichtige bijbelse visie verstoord én beïnvloed kan worden door het eenzijdige vrije lied.
In drie stappen zette hij zijn studie op. Eerst geeft hij inzicht in de opbouw van de bundel. Vervolgens exegetiseert hij de theologische inhoud van een doorsnee van de liederen. Dat is de eigenlijke toetsing aan de Schrift. Daarna analyseert hij sleutelbegrippen uit de liederen. Oudtestamentische liederen hebben steeds een relatie met de historie. Men looft, dankt, klaagt vanwege een bepaald feit. Het ‘zomaar’ loven van God is vreemd aan de bijbelse werkelijkheid, concludeerde hij bij exegetisch onderzoek. „Ieder bijbels lied is ook een afgesloten eenheid waarvan de inhoud door de context wordt bepaald”.
Ondergeschikt
Het Nieuwe Testament kent een diversiteit aan liederen. Veel daarvan hebben het karakter van de Psalmen. Schipper draagt een aantal argumenten aan om te stellen dat de nieuwtestamentische liturgie aansluit bij die van het Oude Testament. „Paulus scheidt Psalmen ook niet van andere liederen”. Het betekent voor de Vriezenvener overigens dat in de eredienst niet uitsluitend Psalmen gezongen hoeven te worden, „maar wel liederen die bijbels verantwoord zijn. Het lied behoort een weerklank op de hele Schrift te zijn”.
Het probleem van nogal wat liederen is dan dat bijbelteksten of onderdelen daarvan te vaak als zelfstandige eenheden gezien worden. „De val daarin Gie Vleugels bij, die stelde dat een tekstschrijver tegelijk exegeet, bijbelverklaarder is. Hij neemt ingrijpende uitlegkundige beslissingen”. Stel dat een bijbelgedeelte eenzijdig in een lied voorkomt. Later, bij het bijbellezen, is niet die bijbeltekst en dé context bepalend voor de uitleg. Vaak bepaalt onderbewust de sfeer die het lied opriep de betekenis. De Bijbel wordt dan aan die sfeer ondergeschikt.
Betekenis
Schipper heeft moeite met een aantal afgevlakte specifieke termen in de bundel. „Vaak leidt dat tot ontbreken van onderscheid tussen de Kerk en Israël, tot een verkeerd omschrijven van de Drie-eenheid, het ontbreken van eenheid tussen God de Vader en Jezus de Zoon”. Verder signaleert hij daardoor onvoldoende onderscheid tussen de heilige God en de zondige mens. Door het raamwerk van bepaalde liederen heeft ook betekenisverandering van bijbelwoorden plaats, zo stelt hij. In aparte hoofdstukken onderzocht hij deze ‘afbuigingen’. Daartoe deelde hij heel zorgvuldig alle liederen uit de bundel in naar onderwerpen. Dat geeft hij in overzichtelijke schema’s weer. Hij merkte dat er weinig klassieke liederen opgenomen zijn. Is dat wel het geval, dan ontbreken er coupletten. Zo gingen de samenstellers van de bundel selectief om met Johan de Heers oeuvre. Schipper betreurt dat want het werk van De Heer noemt hij „hoewel de ondertoon hier en daar een beetje Arminiaans is, bijbels verantwoord. Met name het lijden en sterven van Christus komt tot uitdrukking”.
Exegetisch
Om zijn studie ook dicht bij de mensen te brengen, exegetiseerde Schipper 25 veelgezongen liederen uit de bundel. Lied 174, ”Juicht, want Jezus is Heer…” is er een voorbeeld van. Theologisch voorziet hij de inhoud van kanttekeningen: „De werkelijke betekenis, diepte en reikwijdte van de verwerkte teksten is uit het oog verloren”. Lied 334, ”Heer, uw licht en uw liefde schijnen”, noemt hij een „uitmuntend voorbeeld van een lied dat opgezet is volgens de theologie van de charismatische vernieuwing”. Lied 281, ”Als een hert dat verlangt naar water”, komt, met een aantal andere, weer een stuk positiever uit de beoordeling.
Lied 80, ”Ik zal opgaan naar Gods huis met gejubel en gejuich”, daarentegen doet ernstig afbreuk aan de bijbelgedeelten die het pretendeert te bezingen. Het lied ”Samen in de naam van Jezus, heffen we een loflied aan” bevat, aldus Schipper „geloofsreacties, maar mist de geloofswaarheden waarop ze betrokken dienen te worden. De schakering, de wispelturigheid, gaat ten koste van theologische diepgang”. Dezelfde kritiek treft, globaal gesproken, het lied ”Machtig God, sterke Rots, U alleen bent waardig”.
Kritiek levert Schipper ook op al die liederen waarin Jezus als Vriend aangesproken wordt. „De benaming ”Vriend” voor Jezus door een gelovige wordt nergens in de Bijbel aangetroffen. Wel wordt Jezus een vriend genoemd door tijdgenoten die zich tegen Hem verzetten (Mattheus 11 en Lukas 7).
Bij zijn onderzoek naar sleutelwoorden in de bewuste liederen stuitte Schipper onder andere op de woorden ”halleluja”, ”aanraken”, ”verhogen” en ”opheffen van handen”. Het woord halleluja is, vergeleken met het aantal keren dat het voorkomt in Gods Woord, „buitenproportioneel veel te vinden in de bundel en fungeert vaak als stopwoord”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's