Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gulden blijft een ijzersterke munt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gulden blijft een ijzersterke munt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de voorschotrente verhoogd, voor het eerst in ruim vijf jaar. Dat betekent dat we het laagste punt hebben gepasseerd, maar tegelijk behoeven we niet te vrezen dat er nu een snelle rit naar boven in het verschiet ligt Het was een soloactie ter correctie van een voor ons voordelige positie ten opzichte van Duitsland, die echter druk veroorzaakte op de gulden.

Het genoemde tarief, waartegen de centrale bank kredieten verstrekt aan de commerciële banken, stond bijna elf maanden op 2 procent. Aan de andere kant van de oostgrens bracht de Bundesbank de onder haar toezicht ressorterende instellingen voor eenzelfde faciliteit een percentage van 2,5 in rekening, het zogenaamde disconto. Dat vrij forse verschil bleek niet langer te handhaven.

Een aanwijzing daarvoor vormde de ontwikkeling van de koers tussen de munten van beide landen. Halverwege februari schommelde die in de buurt van 1,1225 gulden. In mei 1996 kostte de D-mark op enig moment zelfs niet meer dan zo’n 1,1165 gulden. Na die tijd volgde een opmars tot, aan het eind van vorige week, circa 1,1264. Daarmee werd de hoogste stand sedert augustus 1993 bereikt.

Ons nationale betaalmiddel heeft dus duidelijk terrein verloren. Dat gegeven was afgelopen maandag voor Duisenberg de aanleiding om de officiële rente met een half procent op te schroeven. Die maatregel vergroot de aantrekkelijkheid om te beleggen in de gulden en biedt die valuta daarmee een steun in de rug.

Koppeling

Uit dit alles mogen we niet concluderen dat de gulden nu opeens tot de zwakkere categorie behoort. Geen misverstand: hij blijft spijkerhard. Binnen het Europees Monetair Stelsel (EMS) fungeert 1,1267 als de spilkoers. Volgens de bilaterale afspraken die tussen Den Haag en Bonn zijn gemaakt tijdens de crisis in het wisselkoerssysteem van zomer 1993, behoeven de autoriteiten pas in te grijpen als de notering buiten de speelruimte van aan weerszijden 2,25 procent dreigt te treden. Dat is in de verste verte niet het geval.

DNB wil echter geen enkele twijfel laten bestaan over de koppeling aan de D-mark. Zij waakt over de waarde van de gulden en hanteert in dat verband het bewaren van die nauwe relatie als richtpunt. Zij stuurt er altijd op aan dat de gulden aan de bovenkant van de toegestane marge verblijft en dat, omgekeerd, de D-mark onder de 1,1267 vertoeft. Gelet op die doelstelling en op de trend van de koers, kwam de recente intrestverhoging niet als een verrassing.

Een verdere aftakeling wenste de centrale bank zich niet te veroorloven. Als de munt te lang naar beneden beweegt, wordt het vertrouwen van de financiële wereld in haar kracht ondermijnd en bestaat het risico dat het niet meer lukt de daling via een aanpassing van de rente te stoppen. Zo’n stap pakt dan wellicht zelfs averechts uit, in die zin dat de markt hem uitlegt als een teken van zwakte en dat hij daardoor de lijn omlaag juist versterkt.

DNB heeft met een ferm signaal -een bijstelling van de vergoeding over de voorschotten met niet een kwart, maar een half procent- onderstreept dat er aan de hechte band tussen de twee meest stabiele en solide deelnemers aan het EMS niet valt te tornen. Daarvoor offert zij desnoods de politiek van goedkoop geld op. De ervaring heeft immers geleerd dat op den duur een ijzersterke gulden de beste garantie biedt op een zo laag mogelijke rente.

Inflatie

Gedurende 1996 was de gulden meer in trek dan de D-mark. Duisenberg kon het renteniveau onder dat van Duitsland brengen zonder dat de koppeling in problemen raakte. Diverse factoren speelden daarbij een rol: Zo leverden wij een voorbeeldige prestatie met betrekking tot het terugdringen van het overheidstekort. Wat de economische groei betreft, scoorden wij eveneens beduidend beter. En over een lange periode bezien stak ons inflatiepercentage gunstig af bij dat van de buren. ABN Amro rekende uit dat sinds 1979 het verschil in de stijging van de prijsindex 4 procent in het voordeel van Nederland bedroeg.

Veel is er in de voorbije maanden niet gewijzigd. Nog steeds oogt het beeld hier gezonder dan aan de andere zijde van de grens. Alleen in de sfeer van het beteugelen van de geldontwaarding winnen de Duitsers het momenteel. Misschien moeten we daarin de verklaring zoeken voor de terugslag van de gulden. In Nederland schommelt het tempo van de inflatie thans rond 2,3 procent, terwijl het bij onze belangrijkste handelspartner in de buurt van 1,5 procent ligt. Duisenberg erkende onlangs dat hij de prijsontwikkeling aan de forse kant acht, maar prognoses en analysen duiden niet op gevaar voor een echte ontsporing.

De versnelling in de daling van de gulden begon vorige maand nadat Duitsland hoger dan verwachte geldgroeicijfers had gepubliceerd en er indicaties waren voor een toenemend ondememersvertrouwen en een goed gevulde orderportefeuille bij de industrie. Die gegevens temperden de hoop die de markt koesterde op een discontoverlaging door de Bundesbank, die het ongebruikelijk scherpe ecart in vergelijking tot de rente in Nederland zou doen verdwijnen. Het gat is inmiddels toch gedicht, doch niet via een actie vanuit Frankfurt, maar door een interventie van de monetaire autoriteiten in Amsterdam.

Niet dramatiseren

Die maatregel moeten we niet dramatiseren. Hij veroorzaakt geen alarmerende verslechtering van het intrestklimaat in ons land. De gulden behoudt -we merkten het reeds op- zijn reputatie van een ijzersterke valuta. Dat mogen we in dit verband als een geruststellende gedachte beschouwen. Het betekent dat we op rentegebied afhankelijk blijven van de gang van zaken in Duitsland en, meer in het algemeen, van wat zich internationaal voltrekt.

Om eens wat te noemen: een besluit in de Verenigde Staten tot verhoging van de officiële tarieven kan een groter effect hebben op wat de consument hier voor een hypotheek rnoet betalen dan de jongste ingreep van DNB. Over anderhalve week vergadert het beleidscomité van de Federal Reserve (Fed) weer, het Amerikaanse centralebankensysteem. De beslissing die Greenspan en zijn medebestuurders dan nemen, oefent wereldwijd invloed uit op de stemming op de kapitaalmarkten.

In Nederland bedraagt de rente op tienjaarsleningen thans 5,6 procent, na een stand van 5,8 procent begin dit jaar en een bodem van 5,35 procent half februari. Op de geldmarkt (kortlopende middelen) brengen partijen elkaar voor driemaandskrediet 3,2 procent in rekening, terwijl dat enkele weken geleden 2,9 procent was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

De gulden blijft een ijzersterke munt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's