Leuren met een zwaargewonde
Ambulancepersoneel rijdt soms de stad rond met patiënt in levensgevaar
Met loeiende sirene maar behoedzaam wurmt de ziekenauto zich door liet drukke stadsverkeer. Aan boord een zwaargewonde man die onder de sneltram is terechtgekomen. Behandeling in het dichtstbijzijnde ziekenhuis is dringend nodig. Onderweg krijgt het ambulancepersoneel te horen dat het niet welkom is. Hun repliek: „Hoor eens, de patiënt heeft deze verschijnselen. Je krijgt ’m en zoekt het maar uit”. Over het gevecht van volle ziekenhuizen en van ambulancepersoneel.
Politici reageerden begin deze week verontrust op berichten dat ziekenhuizen soms patiënten die in levensgevaar verkeren weigeren omdat er geen plek voor hen is op de afdelingen waar zij moeten worden behandeld. Het gebeurt duizenden keren per jaar. Er zouden zelfs doden zijn gevallen.
Huisartsen en ambulancepersoneel bellen zich vaak suf om een patiënt met een hartinfarct of een zwaargewond verkeersslachtoffer in een ziekenhuis geplaatst te krijgen. De afdelingen voor intensive care (ie), waar vooral slachtoffers van verkeersongelukken worden behandeld, en hartbewaking -voor mensen met hartinfarcten- zijn vaak tot het laatste bed bezet.
Geen plek
Harm Adriaans van de Ambulancedienst regio Utrecht weet erover mee te praten. De ambulancechauffeur maakt het regelmatig mee dat een Utrechts ziekenhuis een nieuwe patiënt weigert. „Geen plaats. De verpleegkundige in de ziekenauto belt dan een rondje om te horen waar de patiënt wel terechtkan. We raken een patiënt altijd wel kwijt. Maar we moeten soms uitwijken naar ziekenhuizen in de regio: Woerden, Zeist, Hilversum of Amersfoort”.
De ambulancechauffeur vindt dat zijn beroepsgroep zelf best oog heeft voor overbelaste ziekenhuizen. „We weten vaak wel waar we moeten zijn. Als in een ziekenhuis net patiënten van een auto-ongeluk zijn gebracht, breng je er niet nog een paar. Dan proberen we een ander ziekenhuis te zoeken. Het AZU is een traumacentrum dat zegt vier zware verkeersslachtoffers per uur volledig te kunnen behandelen, maar als je binnen het uur een tweede brengt, vinden ze dat niet prettig”.
Soms moet de verpleegkundige op de ambulance een ziekenhuis voor het blok zetten. Zoals in het geval van de man onder de sneltram. „De patiënt komt altijd wel op een bed terecht”, zegt Harm. Dat kan wel even duren. „In ieder geval wordt een patiënt altijd wel eerste hulp gegeven. Als zijn toestand is gestabiliseerd, kan hij eventueel naar een ander ziekenhuis”. Hij betreurt het dat er geen protocollen (vastgestelde regels) zijn waarin staat hoe ziekenhuizen moeten handelen met patiënten voor wie geen ruimte is.
Een verpleegkundige van de ambulancedienst in Nijmegen bevestigt dit beeld. Vaak is er drie dagen in de week een volledige stop op de opname van hartpatiëriten in de Nijmeegse ziekenhuizen. Radboud en Canisius. Na stabilisatie van de patiënt met een hartinfarct volgt overplaatsing naar ziekenhuizen in Arnhem, Boxmeer en Oss (20 minuten), maar ook naar Tiel, Venray en Den Bosch (35 minuten). „Het komt voor dat we een patiënt afleveren en een paar uur later weer voorrijden om ’m weer op te pikken”.
Volgens H. Smits, directeur van de ambulancedienst Nijmegen, gebeurt het tweehonderd keer per jaar in de Nijmeegse regio. „Dat zijn idioot hoge aantallen”.
Leuren
Het leuren met patiënten in levensgevaar neemt toe. Door de invoering van het 06-11-nummer, inmiddels 1-1-2, is het aantal oproepen voor noodhulp, de zogeheten freecalls, toegenomen, vertelt Adriaans. Terwijl het aanbod van bedden steeds krapper wordt. Bezuinigingen in de zorgsector nopen de ziekenhuizen tot een steeds doelmatiger gebruik van de beschikbare bedden. Dat betekent dat er zo min mogelijk bedden leeg moeten staan. Maar noodsituaties vragen om lege bedden op intensive care en hartbewaking.
Volgens directeur mr. P. C. de Jong van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) zijn de bedden op deze duurste afdelingen vol in verband met doelmatigheid. „Als er altijd een ic-bed vrij moet zijn en duur ic-personeel klaar moet staan, gebruik je je geld niet efficiënt. Dan springt meteen Oudkerk (de zorgspecialist van de PvdA-fractie, GW) op m’n nek omdat ik niet doelmatig bezig ben”.
De Jong noemt het een paradox. „Enerzijds moeten we streven naar optimale zorg, anderzijds naar grotere doelmatigheid. Dat is heel moeilijk te combineren. We hebben beperkt mensen, beperkt geld en mogen daarom zo min mogelijk bedden op de ie leeg laten staan. Intensive care is de gecompliceerdste en dus duurste afdeling”.
Nee verkopen
Neem het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Cardioloog dr. R. W. Koster krijgt vaak telefoontjes van huisartsen die een patiënt met een hartinfarct willen laten opnemen. Vaak moet hij ”nee” verkopen. Het grote ziekenhuis in de regio Amsterdam telt 28 bedden op intensive care en veertien bedden op de hartbewakingsafdeling. Voorlichter J. Korteraay zou er graag acht bedden bij hebben op ie. „Of vier. Dan is er tenminste beweging aan het front”.
Volgens Koster komt het in Amsterdam vaak voor dat er geen bedden op intensive care beschikbaar zijn. De centrale post ambulanceverkeer heeft geen geld om aan opnameregeling te doen. „Dat betekent dat het regelen van een opname van hartpatiënten op huisartsen neerkomt. Wij geven wel de garantie dat eerste hulp wordt geboden, daarna kan er eventueel elders een bed worden gezocht”.
Dit shoppen kost tijd. Veel tijd soms. „Elk kwartier dat de behandeling wordt uitgesteld, kan levens kosten. Mensen die anders misschien niet zouden zijn overleden, overlijden”.
Bij een (middel)zwaar hartinfarct leidt het uitstel van de behandeling met noodzakelijke stolseloplossende medicijnen, trombolyse, tot grotere kansen op overlijden tijdens de eerste dagen na de ziekenhuisopname. De cardioloog somt uit het blote hoofd op: „Als de medicijnen binnen een uur worden toegediend, is er 50 procent minder sterftekans tijdens de eerste vijf weken. Tot drie uur is er ongeveer 20 procent minder kans op overlijden. Als de medicijnen later dan zes uur na het infarct worden gegeven, is er een even grote kans op sterfte als zonder toediening van medicijnen. Het is echt zo dat elk seconde, elke minuut, elk kwartier telt!”
Het is van belang dat deze medicijnen in het ziekenhuis worden gegeven. „Thuis kan die behandeling ook worden begonnen, maar dat is veel gecompliceerder. Het kost meer moeite, en dus tijd, maar daar staat wel kwaliteitswinst tegenover”. Aan de andere kant relativeert Koster de tijdsdruk. „Als mensen in de ambulance overlijden, is de kans groot dat ze ook in het ziekenhuis waren gestorven”.
Verkeerde bedden
Het tekort aan bedden op hartbewaking en intensive care wordt vergroot door patiënten die daar eigenlijk al hadden moeten vertrekken, de zogenoemde verkeerdebeddenproblematiek. Patiënten die een hartinfarct hebben gehad, kunnen doorgaans na één of twee dagen van de hartbewaking af. Dan moeten ze verder opknappen op de afdeling cardiologie. Daar zijn echter niet altijd genoeg bedden beschikbaar. Dus blijven de patiënten liggen op de dure hartbewakingsafdelingen.
„Een goede verhouding tussen hartbewakings- en revalidatiebedden is één op drie. We hebben veertien bedden op hartbewaking. Bij een minder gunstige ver houding, neem één op twee, zouden toch ten minste 28 revalidatiebedden achter de hartbewaking moeten staan. We hebben er echter niet één! De totale afdeling cardiologie heeft er dertig. En er is meer dan hartrevalidatie”.
Overplaatsing naar een minder gespecialiseerd ziekenhuis in de regio is een andere oplossing. Als daar tenminste plaats is. „Als je op dinsdagmiddag om kwart over vijf besluit om meneer Jansen over te plaatsen, hoor je vaak: Laat hem maar zaterdag komen. Of vrijdag. Zelden hoor je: Kom direct maar. Dus blijft hij die tijd op hartbewaking liggen. Maar een hartbewaking die niet één bed over heeft, is geen goede hartbewaking”.
Meestal komen ’s nachts de acute gevallen, weet Koster uit ervaring. „Patiënten op hartbewaking die elders zouden kunnen liggen, moeten dan wakker worden gemaakt”. „Meneer, we moeten u even verplaatsen naar een andere afdeling, er komt een nieuwe patiënt binnen”. Die mensen zijn bewonderenswaardig begripvol. Ze hebben het zelf namelijk ook meegemaakt”.
De situatie in Amsterdam is verergerd doordat twee revalidatiecentra. Overtoom en het grote centrum Zonnestraal in Hilversum, ruim tien jaar geleden werden gesloten. „Categorale ziekenhuizen zouden te duur zijn. Hartpatiënten uit de regio Amsterdam mochten niet in een andere regio revalideren. Voor die centra is niets in de plaats gekomen”, aldus Koster. Is hij er bitter onder? „Wel cynisch ja. We hebben prachtige hartbewakingsapparatuur, terwijl die mensen noodzakelijke zorg ontberen”.
Suf
De ziekenhuizen zouden het probleem in kaart moeten brengen, zeiden de politici. Koster: „Er wordt vaak geturfd, maar ook vaak niet geturfd. We moeten al 700 vragen van de politiek registreren. Dit zou vraag 701 kunnen zijn”. De Jong van de VNZ sluit zich hierbij aan. „De ziekenhuizen registreren zich al suf; ze produceren meer cijfers dan ingrepen”.
De Jong weet twee verhalen van acute patiënten die de afgelopen jaren als gevolg van een patiëntenstop in ziekenhuizen zijn overleden. „Dat is natuurlijk een grof schandaal. Deze gevallen zijn ook uitgebreid in het nieuws geweest. Maar het komt niet zo heel veel voor. Het is geen structureel probleem”. Harm Adriaans bevestigt dat. „Als een patiënt dreigt te overlijden, zeggen we gewoon: We komen eraan, maak maar een plaatsje”.
Volgens De Jong houdt de patiëntenstop verband met de wachtlijsten. „De gehele zorgsector heeft daar onlangs 50 miljoen voor gekregen. Alleen de ziekenhuizen hebben al 300 miljoen gulden nodig om een gelijk budget te houden. In plaats daarvan zijn we dit jaar met 80 miljoen gekort. De zorgkloof is nu 380 miljoen. Om de achterstand weg te werken, is tot 2000 1,6 miljard nodig”.
De normen voor de hoeveelheid bedden in een regio worden vastgesteld door het ministerie en gecontroleerd door het College van Ziekenhuisvoorzieningen (CvZ). Voor hartbewaking zijn dat zeventien bedden per 100.000 mensen boven de 45 jaar, voor intensive care zeven bedden per 100.000 mensen boven de 45 jaar. „De bedden zijn niet zozeer het probleem, het geld voor het personeel wel. Ic-personeel is heel duur en schaars. Ik wil echter niet de discussie aangaan wat een mensenleven waard is”, zegt de directeur van de ziekenhuiskoepel.
IJzel
De Utrechtse ambulancechauffeur loopt er regelmatig tegenaan dat ziekenhuizen ’s zaterdags en ’s zondags een patiëntenstop hebben. Hij vermoedt dat ze dat doen omdat ze anders duur invalpersoneel moeten aanstellen. Harm heeft zelfs een keer meegemaakt dat een ziekenhuis een patiënt weigerde, terwijl hij met eigen ogen zag dat er nog vier bedden op hartbewaking over waren. Een incident.
Het tegendeel maakte hij ook mee. „Deze winter waren we in Nieuwegein voor een reanimatie. Tijdens het halfuur reanimeren begon het te ijzelen. Voor dit geval moesten we eigenlijk naar het AZU. Het Antonius-ziekenhuis in Nieuwegein had net een reanimatie binnen. Ik heb hen toen gebeld dat ik niet naai- Utrecht ging vanwege de ijzel. „Kom maar, we regelen wel wat”, zeiden ze. Zo kan het ook”.
Een centraal regionaal meldpunt zou een oplossing kunnen zijn voor het leuren met patiënten in levensgevaar. Dit wordt onder meer in Utrecht en Amsterdam al toegepast. In Amsterdam geven de ziekenhuizen twee keer per dag hun capaciteit op hartbewaking en ie door aan de centrale post ambulancevervoer. Die kan er dan rekening mee houden naar welk ziekenhuis de ambulance met de doodzieke patiënt moet. In Utrecht gebeurt dat drie keer per dag.
B. Jager, hoofd ambulancedienst Apeldoorn, heeft geen last van leuren met patiënten. „Dat is vooral een probleem in het westen. Wij hebben werkafspraken gemaakt met het Apeldoornse ziekenhuis. Als intensive care of cardiologie vol ligt, brengen we de patiënten in gestabiliseerde toestand naar Deventer, Zutphen of Zwolle. Als het acute probleem is opgelost, zorgen we voor een goed bed. De zorg moet vooropstaan”.
„Soms zetten we ’t ziekenhuis voor het blok en leveren we de patiënt gewoon af”
„Een hartbewaking die geen bed over heeft, is geen goede hartbewaking”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's