„Problemen in grote steden nemen toe”
De sociaal-economische problemen in de grote steden nemen toe: meer werkloosheid, meer criminaliteit, minder koopkracht, minder leefbaarheid. De kansrijken trekken naar de buitenwijken, de armeren blijven achter.
Dit sombere beeld schetste mr. H. C. J. L. Borghouts van het ministerie van binnenlandse zaken tijdens een studiedag in Delft. Probleem zijn vooral de wijken die kort na de oorlog gebouwd zijn. Ze vergrijzen en het aantal buitenlanders neemt toe. De vele gestapelde kleine woningen fungeren vaak als doorgangshuis. De binding aan de wijk is gering en de ontevredenheid groot.
„De overheid lanceerde de stadsvernieuwing, de sociale vernieuwing en in 1993 het integraal veiligheidsbeleid. Er is echter nog geen oplossing, ondanks hoopgevende resultaten. De grote steden wilden een deltaplan. In oktober 1994 startte het project grotestedenbeleid. In juli 1995 werd een convenant gesloten met de vier grote steden en eind oktober met vijftien andere steden.
Doel is het bestrijden van de verpaupering, onder andere doordat er meer werk en grotere veiligheid in de armere wijken komt. Zo moet het aantal voortijdige schoolverlaters in de grote steden met 35 procent verminderen en het aantal jongeren dat met de politie in aanraking komt, moet 30 procent omlaag. Dat is bepaald ambitieus”.
Andere koers
Prof. dr. ir. H. Priemus van de Delftse universiteit signaleerde dat er een geleidelijke omslag plaatsheeft in het volkshuisvestingsbeleid. De oude benadering was: bestrijd de scheefheid; mensen die in verhouding tot hun inkomen te goedkoop wonen, moeten naar een duurder huis, en andersom. „Maar nu ontdekken we dat als dat zou lukken (het lukte overigens niet), de problemen in wijken met lage huren zich zouden verscherpen. Ook de zuigkracht van de Vinexlocaties zal negatieve effecten hebben, want de mensen met iets meer inkomen worden erdoor weggezogen naar de nieuwe wijken”. Het gevolg is dat de oudere wijken verpauperen.
Als het aan staatssecretaris Tommel van VROM ligt, worden woningbouwverenigingen verplicht concrete bijdragen te leveren aan de bevordering van de leefbaarheid van buurten en wijken. Om problemen in een wijk vroegtijdig te onderkennen én om verbeteringen te meten, is in opdracht van het ministerie een methode ontwikkeld die als een soort barometer kan dienstdoen. Er worden statische gegevens verzameld, er vinden enquêtes plaats onder verhuurders, makelaars en bewoners en er worden interviews gehouden met „sleutelpersonen”, zoals de wijkagent, de postbode, het schoolhoofd, de huismeester, de arts en de dominee of pastoor.
Ook onderzoek- en adviesbureaus, gemeenten en woningcorporaties hebben al instrumenten uitgedacht. Voorbeelden werden gepresenteerd door woordvoerders van Nijmegen, Leeuwarden, Tilburg, Deventer en Almelo. Alleen goedkope methoden zullen bruikbaar blijken te zijn, stelde prof. Priemus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's