Horsterwold wordt bijzonder loofbomenbos
Maagdelijke bodem van Flevoland door kalk en mineralen ideaal voor woud van de toekomst
Aan het begin van het Nulderpad in Zuidelijk Flevoland meldt een terreinbord dat daar het Horsterwold begint. Dat is een groot bos, amper twintig jaar oud, maar op de voormalige bodem van de Zuiderzee snel gegroeid op voedzame, maagdelijke grond. Een rij donkergroene sparren, tussen de gevarieerde begroeiing, valt uit de toon. Naaldhout in dit populierenland? Er staan al flinke berkenbomen tussen de lagere begroeiing. In de verre toekomst zal hier het grootste aaneengesloten loofbos van ons land zijn. Er wordt aan gewerkt en het groeit.
Lange rijen populieren, keurig in het gelid langs de polderwegen, maar ook grote percelen vullend, laten zich in de eerste week van maart van hun mooiste kant zien. De talrijke rode bloeikatjes puilen uit de knoppen en leggen een kleurig waas over de kale takken. Als de bladknoppen gaan zwellen, zullen sommige soorten een heerlijke balsemgeur verspreiden.
De peppel is de aangeplante pionierboom van de Flevopolder, die altijd in het landschap zal blijven domineren. In de jonge bossen moet hij geleidelijk zijn plaats aan andere soorten afstaan. Het bij Zeewolde te creëren loofbos wordt zeer gevarieerd. In de voorlopig nog lage, nieuwe aanplant, blijft meestal een aantal volgroeide populieren gehandhaafd, om voor afwisseling in lengte te zorgen. De verspreid groeiende exemplaren zijn een fraaie aanvulling van net jonge bos.
Schildvinken
De sloot tussen de Spiekweg en het Horsterwold is fraai omzoomd door een brede rietkraag. Die is in de winter bleekgeel verkleurd, maar nog versierd met verdorde, bruine bloeipluimen. De polder is beslist niet saai; er is veel variatie in de flora. De komende maanden zal die verscheidenheid dagelijks toenemen, als Flevoland het lentekleed aantrekt. In de bermen steken flora’s eerstelingen hun gele bloeikorfjes al massaal boven het verkleumde gras uit. Wanneer de zon doorbreekt, maakt het op paardebloemen lijkende klein hoefblad de grasplekken heldergeel.
Tjiftjaf
Bij een parkeerplaats kiezen we voor een wandeling door het jonge bos. We verjagen een grote koppel vinken, die langs de weg voedsel zoeken. Het zijn allemaal mannetjes, die mooi van kleur zijn en door de witte band op de vleugels opvallen. Daardoor wordt deze gewaardeerde zanger door de mensen plaatselijk schildvink genoemd. Thijsse noemde hem ook zo. In de wintermaanden zien we op veel plaatsen, vooral in bosranden en langs beukenlanen, steeds grote troepen van die vrijgezelle vinken. In de polderbossen voelen ze zich ook goed thuis. Die bieden, ook in de wintermaanden, allerlei vogels volop voedsel. We ontdekken een groot veld vol verdorde kaardebollen, die wc niet eerder in zo’n groot aantal bijeen zagen. In de herfst worden de fraaie, rijpe zaadbollen bezocht door de kleurige putters, die er de voedzame nootjes uit pikken. Zowel de plant als de daarop foeragerende vogel is vrij zeldzaam.
De vinken zijn niet de enige die het Horsterwold waarderen. Zanglijsters en merels fourageren in de grasbermen. Een winterkoning ratelt brutaal door het ijle lied van een roodborstje heen. In de verte trommelt een grote bonte specht op een vibrerende dode boomtak. Daarmee maakt hij alom bekend naar kennismaking met een partner te verlangen. Even later laat hij zich in de top van een berkenboom van dichtbij bewonderen. Het mannetje heeft een helderrood schedelkapje. In de stam van een dode populier verraden keurige, ronde gaten het werk van de bostimmerman. Er komt in de polder door de spechten steeds meer nestelgelegenheid voor holenbroeders.
In de top van een eik zingt een heggenmus. Dit vogeltje voelt zich thuis in mijn tuin, maar hier leeft hij het hele jaar in volstrekte eenzaamheid. Tot onze verrassing horen we in de halfhoge begroeiing een tjiftjaf zingen. Nooit heb ik deze, als eerste uit Afrika terugkerende zomerzanger, zo vroeg in het jaar gehoord. In 1957 noteerde ik hem op 10 maart. Nu op 5 maart. De gemiddelde aankomsttijd ligt rond de officiële lentedatum. Zou die kleine maatslager een vroege lente aankondigen? Nog enkele weken, dan blijkt weer dat het Horsterwold een uniek vogeloord is. Dan zijn de wintergasten, zoals de kramsvogel en de koperwiek, weer naar het hoge noorden vertrokken. Tot de herfst ze weer massaal naar de bessenrijkdom van de polder roept.
Bijzonder bos
Ook nu al is het Horsterwold een bijzonder bos. De vele liggende stammen zijn bedekt met een dikke laag heldergroen mos. Ze vormen een prachtige decoratie van de in de winter kale bodem. In de lente worden die bemoste stammen door kruiden bedekt en in de herfst prijken de paddestoelen erop en ertussen. Die groeien er overigens ook in de andere seizoenen. Duidelijk is merkbaar dat de bodem zeer vruchtbaar en vooral rijk aan kalk is, afkomstig van ontelbare skeletten van dode weekdieren, en vol met de voor de flora onmisbare mineralen.
De variatie in de bossen van Flevoland is groot. De twintigjarige populieren hebben gezorgd voor luwte, waarin de lagere, langzaam groeiende soorten voldoende beschutting hadden. Wilgen en essen, iepen en kersen, hazelaars en elzen, aangevuld met vlier, wilde rozen en andere struiken, vormen dichte bossen. In het Horsterwold zijn nu al fraaie percelen opvallend snel gegroeide eiken en beuken.
Er zijn enkele dichte opstanden van sparren, die zich op de zandige plekken redelijk goed hebben ontwikkeld. Staatsbosbeheer is echter niet enthousiast over de kwaliteit ervan, vertelde een van de groene mannen ons. De polder is geen streek voor naaldhout. Ook is er geen behoefte aan naaldbossen, waarvan er op de zandgronden genoeg zijn. Flevoland is een ideaal gebied voor loofbos. Dat is voor ons land natuurlijker en het heeft een rijkere flora en fauna. De aandacht van het publiek wordt voornamelijk op de Oostvaardersplassen gericht, maar de vogelrijkdom van de bossen in Flevoland is ook beroemd.
De informatie op het terreinbord aan het begin van de uitgezette wandelroute maakt duidelijk wat Staatsbosbeheer hier wil bereiken. „Op 4000 hectare groeit hier het grootste loofbos van Nederland”. Er komt een speciaal aangelegde stille kern in, waar de rust niet mag worden verstoord. Daarom worden er weinig paden in aangelegd, waardoor het grootste deel uitsluitend voor de wilde fauna wordt gereserveerd. Het geheel zal pas voor ons nageslacht een indrukwekkend woud zijn. De oppervlakte is dan ongeveer gelijk aan die van het nationale park De Hoge Veluwe. Het bos omarmt aan de landzijde de in recordtijd gegroeide stad Zeewolde. De inwoners hebben daar boeiende en rijk geschakeerde bossen als wandelgebied.
Dat bós, en vooral de open plekken erin en erbij, zijn ook door de bijzondere flora beroemd geworden. Ton van Wijlen schreef er enthousiast en bijna lyrisch over in zijn bossenatlas. „Compacte, kegelvormige aren vol roze tot purperen orchideeënbloemen… de rietorchis. Losse trossen met gele, groene, roze of purperen orchideetjes… de breedbladige wespeorchis. Luchtige trossen, bestaande uit witte tot crème-witte orchideeën met een lichtroze inslag… de moeraswespe-orchis. Drie soorten wilde, inheemse orchideeën, die massaal voorkomen in het jongste bosgebied van Flevoland: het Horsterwold. Grote, purperen of witte vlakken, in grilige vormen wegebbend over de polderbodem… een orchideeënweelde van ongekende allure, voor u en voor mij door de natuur gepenseeld in de tot nog toe laatste IJsselmeerpolder”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's