Vraag én aanbod samen
Over ruziënde economen en Marshall
De Neo-Klassieke economen rolden in het verleden - in figuurlijke zin, want zij leefden in een andere tijd- met de Klassieke economen over straat. Volgens de Klassieke economen (1750-1850) komt de prijs alleen op grond van het aanbod tot stand. De Neo-Klassieke economen (1850-1900) beweerden dat dat de grootste leugen aller tijden was.
De prijs komt volgens hen louter door de vraag tot stand. De econoom Marshall bracht de twee partijen tot elkaar door te stellen dat vraag en aanbod samen de prijs bepalen.
In dit verband introduceerde Marshall het begrip schaarste. Schaarste is de spanning tussen vraag en aanbod. Marshall noemde iets al schaars, zodra je er een prijs voor moet betalen. Water uit de kraan bijvoorbeeld noemt hij al een schaars goed. Hoe laag de prijs er ook van is, je krijgt het niet gratis en dus is het schaars.
De mate waarin iets schaars is, bepaalt de hoogte van de prijs. Alles wat geld kost, is schaars. Maar niet alles is even duur. Dus zijn niet alle goederen even schaars. Voorbeeld: een gouden kettinkje is duurder dan een zilveren kettinkje. Een gouden kettinkje is schaarser dan een zilveren kettinkje.
Hoe komt het nu dat het ene goed schaarser is dan het andere goed? Daar zijn twee redenen voor te bedenken:
1. Er is verschil in de voorraad goederen. Een goed is erg schaars wanneer er maar weinig van zijn. Voorbeeld: omdat er minder goud is dan zilver op de wereld, zijn gouden kettinkjes schaarser en dus duurder dan zilveren kettinkjes.
2. Er is verschil in behoefte aan goederen. Een goed is erg schaars als de mensen het goed ontzettend graag willen hebben. Voorbeeld: kersen zijn zoet en morellen zijn zuur. Veel mensen lusten geen morellen. De behoefte aan kersen is groter dan de behoefte aan morellen. Daarom zijn kersen duurder dan morellen.
Schaarste wordt door deze twee oorzaken samen bepaald. Als de voorraad van een goed klein is, maar de mensen het goed niet willen kopen, dan kun je het goed niet schaars noemen. Dat is logisch, want de mensen willen er niet voor betalen.
Voorbeeld: de voorraad zoute chocolade is in de winkels erg klein. Toch kun je zoute chocolade niet schaars noemen. Dat komt omdat er bijna niemand te vinden is die zoute chocolade lust. De prijs van zoute chocolade is daarom erg laag, om niet te zeggen dat die prijs niet eens bestaat.
De beschikbare hoeveelheid van een goed en de behoefte aan een goed bepalen dus samen de schaarste van dat goed. De schaarste komt tot uitdrukking in de hoogte van de prijs van het goed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's