Grenzeloze spotternij
De laatste dagen werden we helaas geconfronteerd meteen opeenstapeling van spotternij met het heilige. Zo was daar de zedeloze en aanstootgevende reclame van het Amsterdamse filmbureau Columbia Tristar. Te meer ergerniswekkend daar deze zich niet beperkte tot blaadjes van dubieus gehalte of tot de gebruikelijke bioscoopreclame in een aantal dagbladen, maar aan iedereen op grote posters langs de openbare weg werd gepresenteerd.
Een oproep van de Bond tegen het vloeken om het bureau in Amsterdam telefonisch van de principiële bezwaren op de hoogte te stellen, had veel effect Zo veel zelfs dat directeur Eggels aankondigde dat hij de Bond tegen het vloeken voor de rechter zou dagen. Ook liet het bureau het RD weten dat men juridische stappen zou ondernemen wanneer nog eens een dergelijke advertentie geplaatst zou worden.
Een van de bezwaren van Columbia Tristar tegen de actie was ook dat personeelsleden door klagers met scheldwoorden bejegend waren. Nu zal dat best eens voorgekomen zijn. Niet iedereen is even goed in staat zijn bezwaren op correcte maar toch indringende wijze onder woorden te brengen.
Dat neemt niet weg dat een dergelijke actie zeker op haar plaats is. Al te gemakkelijk wordt anders door de betrokken adverteerder gezegd dat hij niets of vrijwel niets gemerkt heeft van de bezwaren die in bepaalde kringen tegen zijn reclame-uitingen zouden bestaan.
Daarnaast zijn er de activiteiten rond de Boekenweek, die eveneens veel afschuw hebben opgeroepen in orthodoxe kring. Het voor de huidige Boekenweek gekozen thema ”Mijn God” gaf sommigen de hoop dat dit bepaalde aanknopingspunten zou bieden voor het christelijk geloof. Bleek hieruit niet een hernieuwde aandacht voor de religieuze dimensie van het bestaan?
In de praktijk leidde dit boekenweekthema echter tot ongeremde spotternij met God en godsdienst Dat gold voor allerlei publicaties die met het oog op de Boekenweek verschenen en zeker van het Boekenbal, dat traditioneel aan de vooravond van de Boekenweek wordt gehouden. Dit keer droeg dat zonder meer een blasfemisch karakter.
Staatssecretaris Nuis, belast met de zorg voor onze cultuur, meende kennelijk ook niet achter te kunnen blijven. Hij presenteerde zich gisteren op een bijeenkomst voor middelbare scholieren verkleed als predikant met op de achtergrond een gospelkoor.
Reden te over om bij de regering te protesteren, ook al valt te vrezen dat het weinig of geen effect zal hebben. Zo heeft de RPF-fractie minister Sorgdrager gevraagd uiteen te zetten wat volgens haar de betekenis is van het beledigingsartikel in het Wetboek van Strafrecht De SGP-fractie tekende protest aan tegen het optreden van staatssecretaris Nuis.
„Men behoeft niet te hopen om iets te ondernemen, noch te slagen om te volharden”, zo heeft Willem van Oranje eens gezegd in een situatie waarbij de zaken er naar de mens gesproken hopeloos voorstonden. Dat geldt ook nu. Wie nog enig besef heeft van de heiligheid van God en Zijn dienst kan aan deze vormen van spotternij niet schouderophalend voorbijgaan. Maar de ware nood over de geestelijke verwording van onze maatschappij brengt ons allereerst op de knieën in de binnenkamer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's