Per computer voedingsadvies op maat
Massale voorlichtingscampagnes over goede voeding missen nog persoonlijke toepassing
Met een persoonlijk voedingsadvies op maat zijn mensen beter te motiveren hun eetgewoonten aan te passen dan via algemene groofschalige voorfichtingscampagnes. Mensen geloven graag dat goede voeding belangrijk is voor hun gezondheid, maar ze denken vervolgens dat de adviezen hierover voor anderen bestemd zijn. Zelf eten ze immers al gezond! Helaas blijkt dat laatste in nogal wat gevallen niet te kloppen.
Dat zegt ir. Hans Brug, verbonden aan de vakgroep gezondheidsvoorlichting van de Universiteit Maastricht. Morgen hoopt hij te promoveren op onderzoek naar voedingsvoorlichting op maat via de computer.
Uit consumptiepeilingen blijkt volgens Brug dat mensen nog altijd te veel vet en te weinig groenten en fruit eten en dat ze momenteel ook niet van plan zijn daar wat aan te gaan veranderen. Een opmerkelijk gegeven, want al vanaf 1991 zijn er miljoenen guldens besteed aan massale mediacampagnes die tot doel hebben het eetgedrag van consumenten in een goede richting bij te sturen. Zo werd van 1991 tot 1996 de campagne ”Let-op-vet” gevoerd. Naast deze actie voerde de Nederlandse Kankerbestrijding een eigen voedingscampagne onder het motto: ”Eet meer groenten en fruit”.
Brug: „Deze campagnes hadden wel succes, maar voornamelijk in die zin dat mensen zich meer bewust werden van het belang van goede voeding. Het had ook wel enige invloed op de voedingsgewoonten. Maar echt belangrijke veranderingen in het consumptiepatroon traden niet op, omdat veel mensen ervan uitgaan dat ze zelf goed eten. De les is dat campagnes via de massamedia er wel voor kunnen zorgen dat bepaalde onderwerpen op de publieke agenda komen, maar dat ze mensen onvoldoende kunnen motiveren om hun eetgedrag te veranderen. Daarvoor is een intensievere benadering nodig”.
Vervolg
Hebben dergelijke campagnes dan eigenlijk wel zin? Brug: „Ze hebben zin om zaken te belichten die niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Wil je vervolgens een stap verder gaan en een gedragsverandering bewerkstelligen, dan is er een vervolg nodig, bijvoorbeeld in de vorm van een zelfhulpgids of een computerprogramma op maat zoals wij ontwikkeld hebben. Helaas zie je in de praktijk dat achter de grootschalige aanpak vaak een punt wordt gezet en het vervolgtraject ontbreekt”.
Al uit eerder onderzoek is gebleken dat veel mensen denken dat ze best gezond eten, maar dat dit in de praktijk nogal tegenvalt. In de voorlichting is daar vervolgens op ingespeeld. „De teksten van folders zijn bijvoorbeeld aangepast, in de zin van: Weet u dat 80 procent van de mensen te veel vet eet, en de kans dat u daar ook bij hoort is groot. Ook die benadering bleek echter onvoldoende te werken. Mensen dachten dan toch vaak weer aan anderen en hadden niet het gevoel; Bij die 80 procent hoor ik ook”, aldus Brug.
Computerprogramma
Hij wijst erop dat het voor de consument ook niet zo gemakkelijk is. „Ze hebben vooral moeite met de vetten in de voeding. Bij roken is dat een stuk eenvoudiger. Je kunt het doen of nalaten. Dat is vrij simpel. Bij groenten en fruit wordt het al moeilijker, maar de mensen weten toch wel globaal of ze er veel of weinig van eten. Met vetten ligt dat anders. Ze zijn voor een groot deel onzichtbaar. Vetten zitten in tal van producten, maar mensen weten vaak niet in welke hoeveelheden en in welke combinaties. Daarom is het moeilijk om je eigen vetconsumptie in te schatten. In de praktijk gaan mensen zich daarom met anderen vergelijken. En dat zijn dan bij voorkeur mensen die vetter eten dan zijzelf, zodat ze hun eigen gedrag optimistisch kunnen inschatten. Zelf eten ze minder frites en hamburgers dan die ander. Ondertussen zien ze over het hoofd dat hun eigen jus te vet is en dat die stroopwafels en gevulde koeken die ze geregeld nuttigen ook veel vet bevatten”.
Dat mensen zich van zulke feiten bewust worden, is volgens Brug alleen te bereiken via persoonlijke voorlichting. De vakgroep gezondheidsvoorlichting van de Universiteit Maastricht ontwikkelde daarom een computerprogramma dat mensen, in staat stelt hun eigen voedingspatroon te toetsen aan de algemene aanbevelingen, waarna een voedingsadvies op maat uit de computer rolt. Brug testte het programma in de praktijk.
Dat gebeurde bij een groep werknemers van Shell, een aantal medewerkers van een stichting thuiszorg en onder een groep deelnemers die waren gerekruteerd via oproepen in regionale kranten en omroepen verspreid over Nederland. Zij kregen via de post een vragenlijst toegezonden waarin ze moesten invullen hoe hun dagelijkse voedingspafroon eruit zag.
Na retournering van de vragenlijst werd het ingevulde door de computer in Maastricht gescand en volgde een antwoord. De benadering verschilde per groep.
Van 347 Shell-werknemers bijvoorbeeld kreeg de ene helft een voedingsadvies op maat thuisgestuurd. De andere helft kreeg een algemeen voedingsadvies op hetzelfde papier, ook in de vorm van een persoonlijke brief en met gebruikmaking van dezelfde illustraties.
En wat bleek? Brug: „De werknemers die een voedingsadvies op maat hadden gekregen, waren aantoonbaar minder vet en meer groente en fruit gaan eten dan hun collega’s die alleen een algemeen voedingsadvies over de post hadden gekregen”.
Bij 315 werknemers van de Stichting Thuiszorg in Zuid-Limburg testte Brug ook wat beter werkte: een beperkt advies op maat of een meer uitgebreide versie. In de praktijk bleek dit geen invloed te hebben op de uitkomst. In beide groepen daalde de vetconsumptie in gelijke mate. Wel vonden de deelnemers dat de uitgebreide versie, waarin meer achtergrondinformatie werd aangereikt, de voorlichting „interessanter” maakte.
In het laatste deelonderzoek keek Brug naar het langetermijneffect van het voedingsadvies op maat en of een tweede mailing in dit opzicht nog tot extra verbeteringen zou leiden. Dit bleek inderdaad het geval te zijn.
Toekomst
Een combinatie van grootschalige publieksvoorlichting en voedingsadvies op maat heeft volgens Brug dan ook de toekomst. Hij wijst erop dat er ook binnen de Stuurgroep Goede Voeding over wordt gesproken. In de stuurgroep zijn onder meer de Hartstichting, de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, de Stichting Voeding Nederland, het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, de levensmiddelenbranche, de voedingsindustrie en de overheid vertegenwoordigd.
Brug: „Je kunt je voorstellen dat de Nederlandse Kankerbestrijding, de organisatie die mijn onderzoek mede heeft gefinancierd, een algemene voorlichtingsfolder over goede voeding, groenten en fruit samenstelt waarin tevens een bon is opgenomen. Mensen die de bon invullen, krijgen vervolgens een vragenlijst thuisgestuurd. Als ze die beantwoorden en retourneren, kan via de computer op een snelle manier een voedingsadvies op maat worden gegeven. Dat zou een heel mooie praktische toepassing zijn. Een tweede mogelijkheid zou in de toekomst kunnen zijn om via Internet de vragen te laten beantwoorden, waarna de mensen hun voedingsadvies niet over de post maar op het scherm krijgen”, aldus Brug.
Stuurgroep
Drs. C. P. M. Gozeling, werkzaam bij de Stuurgroep Goede Voeding en coördinator van de Let-opvet- campagne en van de begin april te starten nieuwe voorlichtingsactie ”Goede Voeding, wat let je”, noemt het onderzoek van Brug interessant. „Maar”, aldus mevrouw Gozeling, „het gaat om onderzoek waarvan het waarschijnlijk nog even zal duren voordat het in de praktijk kan worden toegepast. Mogelijk lukt het volgend jaar. De lijn is duidelijk. Hoe persoonlijker het advies, hoe groter het effect. Ook de Stuurgroep Goede Voeding is daarvan overtuigd”.
Dat de campagne Let-op-vet nauwelijks resultaat heeft gehad, is een conclusie die mevrouw Gozeling wel van een kanttekening voorziet. „De consument is toch minder vet gaan eten. Ook de industrie heeft de handschoen opgepakt, wat heeft geleid tot de komst van nogal wat minder vette producten”.
In de nieuwe campagne ”Goede Voeding, wat let je”, die 2 april op de Huishoudbeurs in de RAI van start gaat, zal worden geprobeerd de consument concreter te adviseren over bijvoorbeeld de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen.
Mevrouw Gozeling: „Mensen moeten beter kunnen nagaan of ze zelf goed eten. De wil is er wel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de populariteit van halfvolle zuivelproducten en halvarines. Maar mensen hebben onvoldoende zicht op het vóórkomen van vet in hun voeding. Ze moeten beter kunnen checken: doe ik het wel goed? Daarom willen we in de nieuwe campagne duidelijk laten zien welke producten mensen elke dag nodig hebben. Dat zijn bijvoorbeeld boterhammen. Nu vertellen mensen soms trots dat ze maar twee boterhammen per dag eten. Dat is echter helemaal niet zo mooi. Brood bevat veel waardevolle voedingsstoffen en je wordt er niet dik van. Wel van het beleg. De verhoudingen moeten anders worden. Een goed advies is bijvoorbeeld een dubbele boterham met enkel beleg ertussen. Dat kan al snel heel wat vet en suikers en dus calorieën schelen. Die kant moeten we op”.
Brochures over gezonde voeding (o.a. de goed leesbare brochure ”Goed van eten en drinken” met uitgebreide informatie over gezonde voeding a ƒ 1,50), voedingsmiddelentabellen, informatie over kleuter- en peutervoeding, informatie over diverse diëten, alsmede een gratis overzicht van alle (nog andere) publieksuitgaven, zijn verkrijgbaar bij het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, Postbus 85700, 2508 CK Den Haag, of via de Voedingstelefoon: 070 - 3 51 08 10.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's