„Laat ons mensen maken naar óns beeld”
„Klonen van mens kan binnen twee jaar technisch mogelijk zijn”, zegt ‘vader’ van Dolly
APELDOORN - Het nieuwtje over een gekloond schaap was nog maar twee dagen oud toen diverse kranten -weliswaar gekscherend- suggereerden dat het toch geen domme gedachte zou zijn om een paar topvoetballers te klonen. Een elftal Gullits tegen een elftal Koemans. Hoewel voetbal vandaag de dag amper nog een vreedzaam spel te noemen is, valt zo’n suggestie in het niet bij de plannen die op kunnen komen in het verdorven brein van despoten als Saddam Hoessein.
In 1932 schreef Aldous L. Huxley zijn bekende roman ”Brave new world”. In het voorwoord voorspelde hij dat over zeshonderd jaar mensen in staat zullen zijn om identieke wezens in een reageerbuis te produceren. Bij de latere druk, in 1949, corrigeerde hij zichzelf: het zou nog hooguit honderd jaar duren.
Binnen twee jaar kan het technisch mogelijk zijn mensen te klonen, zei dr. Ian Wilmut vorige week in het Britse Lagerhuis. Wilmut, wetenschapper aan het Schotse Roslin-instituut, is de geestelijke vader van Dolly, een zeven maanden oud schaap dat eigenlijk een tweeling vormt met haar moeder. Niet dat Wilmut een voorstander zou zijn van het klonen van mensen, hij drong zelfs aan op een internationaal verdrag om dat te verbieden.
Voor de Belgische hoogleraar prof. dr. P. Marynen kwam het klonen van een schaap niet als een verrassing. Hij kent de Schotse wetenschappers en „het was heel duidelijk dat ze hiermee bezig waren”. Marynen is hoogleraar medische biotechnologie aan het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid in Leuven en houdt zich bezig met het in kaart brengen van de menselijke genen.
Is het klonen van mensen technisch anders dan van schapen? Marynen denkt iets langer na. „Ik weet het niet. En ik moet het ook niet weten”. Marynen is tegenstander van zulke experimenten, hij vindt dat er een verbod moet komen op het onderzoek naar het klonen van mensen. De hoogleraar noemt een voorbeeld waarbij zo’n techniek nut zou hebben. „Een probleem bij leukemie is het vinden van donoren voor beenmergtransplantatie. Als je zo’n leukemiepatiënt zou klonen, dan heb je iemand die donor kan zijn met exact dezelfde aanleg”.
Naïef
De Leuvense hoogleraar vindt dat er aan de borreltafel veel te simplistisch geredeneerd wordt over het genetisch manipuleren en vervolgens klonen van mensen. „Het publiek heeft een naïef concept over het ingrijpen op individuen”. Kenmerken als intelligentie en agressie zijn multifactorieel, berusten op de samenwerking van vele genen. „De kans op sturend ingrijpen hierin is heel klein. In Nederland is er een familie bekend met een defect in één enkel gen, dat leidt tot agressief gedrag. Maar daarmee is dat gen nog niet hét gen voor agressie”.
In een interview met Die Zeit verklaarde de Schotse wetenschapper Wilmut dat hij geen slapeloze nachten heeft gehad van Dolly. „Ik ben ervan overtuigd dat wij mensen een tamelijk morele soort vormen. Maar heel, heel weinig mensen zullen proberen deze ontdekking te misbruiken”. Het klonen van menselijke cellen voor leukemiepatiënten ziet Wilmut niet direct als misbruik, maar hij verwerpt het idee dat klonen het terugbrengen van een gestorven kind of vader mogelijk maakt. „Je kunt een genetisch identieke kopie creëren, maar nooit de persoon die je verloren hebt”.
Het klonen van mensen is niet in strijd met het joodse geloof, vindt de orthodoxe rabbijn mr. drs. R. Evers. „Vanuit de bijbels-joodse traditie geloof ik niet dat we deze ontwikkelingen moeten tegengaan. We moeten uiteraard de techniek goed bewaken, maar dat geldt ook voor andere toepassingen van medische of technische kennis. Vanuit de joodse optiek is klonen in principe een natuurlijk proces, waarbij de moderne techniek een handje heeft geholpen”.
Hoewel Evers zijn reserves heeft vanwege mogelijk misbruik, ziet hij geen formeel verbod. Evenals de commentator van NRC Handelsblad wijst hij erop dat een mens niet alleen ontstaat door ”nature”, maar ook door ”nurture”, opvoeding. Verschillende andere geestelijke leiders spraken vorige week hun veroordeling uit over de nieuwe technieken.
Christen-ethici wijzen klonen niet alleen af omdat hiermee voortplanting losgekoppeld is van het huwelijk, maar ook omdat zo’n technische ingreep de uniciteit van de mens aantast. De genetische samenstelling van een gekloonde mens bevat niet de variatie die optreedt als gevolg van een kruising, maar is gefixeerd door de techniek. Hoewel de mens inderdaad meer is dan het product van zijn genen, beïnvloedt zo‘n ingreep niet alleen het individu, maar bepaalt hij ook wat het individu aan zijn nakomelingen doorgeeft. „Weerzinwekkend domineesgeleuter”, braakt weekblad Elsevier bij zo’n redenering. Hier past de vraag van God aan Job: „Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde?”
Eeneiige tweeling
Er zijn twee manieren van klonen. De ‘klassieke’ techniek is het klieven van een embryo in een heel jong stadium, waarna de delen elk volledig identiek uitgroeien, als waren het stekken van een plant of eeneiige tweelingen. Zulke experimenten zijn al in 1966 uitgevoerd met kikkers en in 1981 bij koeien.
Hoewel de directeur van het Schotse instituut zegt dat het klonen van mensen nog niet voorgekomen is, meldde de Amerikaan dr. Jerry Hall vier jaar geleden zo’n experiment met embryoklieving. De embryo’s zijn later vernietigd.
‘Dolly’ is een ander verhaal. De Schotse wetenschappers namen een cel van de uier van een volwassen schaap, haalden de genetische informatie eruit en brachten die over naar een lege eicel van een ander schaap. De combinatie-cel werd daarna geïmplanteerd in een draagmoeder. Het lammetje is een kloon: het is genetisch identiek aan het schaap waar de uiercel uit genomen is. ‘Kopie’ Dolly verschilt evenveel van het ‘origineel’ als een eeneiige tweeling onderling verschilt. Een wetenschappelijke doorbraak, want een uiercel is een gespecialiseerde cel, waar het meeste erfelijke materiaal niet meer actief is. De onderzoekers kweekten de cel op een hongerdieet, zodat ook het niet-actieve deel van het DNA weer gelezen werd.
Biodiversiteit
Prof. Marynen kan zich wel toepassingen van het klonen voorstellen. Hij verwijst naar de praktijk in de veeteelt, waar het sperma van één kwaliteitsstier voor een heel groot deel van de nakomelingen in de sector zorgt. „Ik kan me voorstellen dat je zo’n dier wilt klonen”. Hij voorziet echter problemen op lange termijn, als de techniek verbetert: „Mijn terughoudendheid zit op een ander niveau. Als straks 100 procent van de koeien afkomstig is van die ene stier, dan vraag je om problemen, zoals nu bij varkenspest”.
Marynen erkent dat het probleem van de geringe genetische biodiversiteit er nu al is, maar de nieuwe technieken zullen dat versnellen. „Vier jaar geleden had 98 procent van de varkens het gen voor stressgevoèligheid, omdat dat dicht bij het gen voor vleeskwaliteit ligt. Via de klassieke genetica is het zover gekomen”.
Zie ook pag. 15: ”De jacht op de menselijke genen”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 maart 1997
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's