Er groeit respect en gebed voor elkaar
Ds. M. C. Tanis: Isolement mag alleen als je daartoe gedrongen word
Er is een toenemende verbrokkelii^ en het kost steeds meer moeite om met elkaar het gesprek aan te gaan. Zo besdMuwt ds. M. C. Tanis het indrukwekkende or^anisatiekasteel van de gereformeerde gezindte. Alleen een organisatie die uit de nood geboren is, heeft bestaansrecht, zo vindt de christeUjke gereformeerde predikant uit Sliedrecht „Als je het eigene niet kunt uitleggen, spreek je over het eigene, maar je bezit het niet”.
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) bestaan sinds 1892, het jaar waarin de dolerenden en christelijke afgescheidenen zich verenigden in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Een handjevol bezwaarden ging niet mee, maar van lieverlee werd het getal van mensen die toch bezwaar hadden tegen bepaalde kuyperiaanse leerstellingen steeds groter. De CGK tellen momenteel ruim 75.000 leden.
Tussen een eigen organisatie en een kerkelijk deputaatschap is een groot verschil, wil ds. Tanis voorop stellen. „4De verschillende deputaatschappen hebben op zich niets te maken met versnippering, maar zijn gevolg van het verstaan van de kerkelijke roeping. Er zijn kerkleden die participeren in interkerkelijke organisaties, zoals in de politiek, het onderwijs en het maatschappelijke leven. Daarin zit men niet namens de Christelijke Gereformeerde Kerken, men wordt wel namens de kerk (synode) benoemd in een bepaald deputaatschap”.
Een organisatie in het leven roepen kan alleen wanneer er sprake is van nood. Dat wil ds. Tanis als uitgangspunt nemen. Hij refereert aan een gesprek met wijlen ds. A. Vergunst die in de jaren zestig op de toenemende nood in het middelbaar onderwijs wees. Of hij mee wilde denken aan ‘eigen’ scholen... Ds. Tanis moest met zijn kerkenraad overleggen of hij in dit streven kon participeren, „Niet omdat de zaak zelf ter discussie stond, want dat zat wel goed, maar of ik er tijd in mocht steken”.
Is de nood nog nood? Dat is volgens ds. Tanis de brandende vraag anno 1996. „Als je de eigen organisatie niet kunt motiveren vanuit de nood -gestoeld op Schrift en belijdenisdan is het zeer zeker de vraag of de eigen organisaties nog wel bestaansrecht hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan Woord en Daad. Deze organisatie heeft door de jaren heen veel goeds gedaan, maar waarom moesten er ineens andere organisaties naast komen?
Als een organisatie een bepaalde koers vaart ~’k spreek nu in het algemeen-, dan moeten we juist samen om de tafel gaan zitten. Om de bezwaren door te praten. Er wordt in het algemeen helaas te snel gewerkt met het begrip verlinksing”.
Ds. Tanis is van mening dat binnen de eigen gezindte steeds meer sprake is van verbrokkeling. Hij pleit voor samenwerking daar waar dat mogelijk is, zoals op het punt van onderwijs, Oost-Europa, Derde Wereld en de zwakzinnigenzorg. Ook ten aanzien van de wereld van de studenten. „Ik denk dat het oprichten van organisaties nogal eens verband houdt met de kerkelijke strijd, het benadrukken van sommige geloofswaarheden, terwijl men niet kan aangeven dat de anderen niet op Schrift en belijdenis gegrond zijn. Dit vind ik triest en zeer verontrustend”
Evangelischen
De Sliedrechtse predikant constateert dat mensen binnen kerken en organisaties nogal eens werken met namen van achtenswaardige overleden predikanten of alleen tradities. „We zien echter dat de jeugd dit niet meer neemt. Het grote gevaar voor jongeren is dat men op een gegeven, moment gaat luisteren naar de evangelischen, die zeggen alleen te willen werken met de Schrift. Dat spreekt jongeren aan, alhoewel het Schriftgebruik bij de evangelischen nogal eens tendentieus is”.
„Onze zwakte wordt dat we te weinig werken met Schrift en belijdenis en de kerkhistorie. Het is bijbels om te strijden voor het geloof dat ons is overgeleverd. Maar dan wordt niet bedoeld de bevinding van het geloof, maar de geloofsinhoud, verwoord in het belijden van de kerk. Dat zijn onze papieren, door de Heere gegeven. Dat moet ook onze kracht zijn. Niet alleen tegenover elkaar, maar ook naar buiten. Immers hebben we een boodschap voor buiten”.
De verbrokkeling is volgens ds. Tanis vooral ontstaan omdat men niet naar elkaar wilde luisteren. „Wij wilden ons niet inzetten om elkaar vast te houden. Verbrokkeling is eigenlijk een heel triest gebeuren. De noodzaak om eigen organisaties te creëren, zou ons pijn moeten doen. Het isolement mag er alleen zijn als men daartoe gedrongen wordt en het mag niet naar eigen inzichten ingevuld gaan worden. Je mag er niet in kruipen of het bewust gaan zoeken”.
Bewaar het Pand
Het bestaan van een eigen organisatie als het Bewaar het Pand ziet ds. Tanis niet als een versnippering van krachten of als het blokkeren van het onderiinge gesprek. „Deze predikanten leven niet in het isolement. Ze staan midden in het kerkelijk leven”, zo is zijn mening. De beide jeugdorganisaties die de Christelijke Gereformeerde Kerken kennen, zijn door de synode beide wettig erkend. Het Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LCJ) is trouwens wel uit de nood geboren, zo merkt ds. Tanis op. Over de mogelijkheid van eigen ambtsdragersconferenties van Bewaar het Pand wil ds. Tanis zich niet uitlaten, te meer daar het initiatief hiertoe volgens hem nog te prematuur is.
De christelijke gereformeerdepredikant uit Sliedrecht ziet de verbrokkehng met name ook binnen de SGP, waar zijns inziens een nieuwe zuil is ontstaan door het schermen met feiten van het verleden. „J)aardoor komt het niet meer tot een gesprek en vindt er etikettering en ongeestelijke polarisatie plaats”.
Ook predikanten hebben helaas een belangrijk aandeel in de polarisatie, wat weer zijn weerslag heeft op de gemeente. „JDat organisaties ooit bij elkaar kunnen komen, is daarmee uitgesloten. En dat heeft weer een zeer negatieve uitwerking op de achterban. Met name op de jeugd”.
Kerkelijk besef
Ds. Tanis beschouwt de reformatorische jongerenavonden als een goede gelegenheid om elkaar tegen te komen en te leren kennen. Of dat niet bedreigend is voor de eigen kerk? „De geloof het niet. Het verlaten van de eigen kerkelijke denominatie kan door allerlei factoren plaatsvinden. Maar dan wordt veelal uit het oog verloren de voorzienige leiding van de Heere, evenals wanneer je in bepaald gezin terecht bent gekomen”.
„Het bezoeken van de samenkomsten kan tot zegen zijn voor hoofd en hart, wanneer er steeds Schriftgetrouwe, confessionele sprekers worden uitgenodigd. Ook kan de overtuiging rijpen dat het ware belijden en het oprechte beleven niet stopt bij de eigen kerkmuren. Er groeit respect en gebed voor elkaar. Het laatste is hoogst belangrijk. Trouwens algemeen: het gebed voor elkaar zou bijzonder het levensvoorbeeld van predikanten en ouderlingen moeten zijn”.
„Ik denk aan wijlen ds. W. F. Laman die in de dienst regelmatig bad: Wilt U zijn met al Uw knechten op welke plaats en onder welke naam zij staan. Die gezindheid breekt niet met het kerkelijk denken en leven, maar wel met kerkisme. Zoals in de tijd van Rehabeam zijn er nu nog veel goede dingen. Laten wij bidden tot God dat wij die niet kwijtraken en elkaar zoeken waar het dnngend nodig is”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's