Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zo majesteitelijk, zo gepassioneerd en zo meesterlijk in de uitleg..."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zo majesteitelijk, zo gepassioneerd en zo meesterlijk in de uitleg..."

Packer: Ian Murray heeft mij misverstaan; alsof ik conformist was

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met dr. Martyn Lloyd-Jones had ik tien jaar geen contact meer. Rond 1980 schreef ik hem weer. Een korte, maar vriendelijke brief was het antwoord. In 1981 bezocht ik Engeland. Maar toen was hij overleden. Zonder dat ik hem had kunnen spreken. Ik betreur dat. Wij hebben het respect voor elkaar behouden, lan Murray heeft een dik boek geschreven over de doctor. Daarin tekent hij mij - in een appendix- als iemand die,  aanvankelijk in de positie van Luther, later een conformist bleek. Daarin heeft de auteur mij misverstaan. Dat was niet de reden van ons uit elkaar gaan.

Dr. Packer legt uit dat „het oorspronkelijke doel van de Conference for Puritan and Reformed Studies was elkaar te stichten, op te bouwen. Met name in de dingen die ons als 'evangelicals', schriftgetrouwe theologen, bonden aan de reformatorische godgeleerdheid. De Westminster Fellowship bleek daarentegen een bron voor afscheidingsdenken. Niet te verwarren overigens met de Westminster Conference. Dat is een tweedaagse bijeenkomst waarbij iedere dag drie lezingen centraal staan. Separatie zou de Anglicaanse Kerk niet ten goede komen. Ik kon daar niet in mee gaan.
Dr. Lloyd-Jones wilde schriftgetrouwe anglicanen en methodisten tot een breuk brengen met hun kerk; om zo een nieuwe broederschap te vormen. Hij hield de openingslezing tijdens de tweede National Assembly of Evangelicals van de Engelse Evangelische Alliantie op 18 en 19 oktober 1966. Daarin bracht hij zijn idee naar voren. Maar voorzitter John Stott zei direct het er niet mee eens te zijn. Zo ontstond de Westminster Fellowship. Mensen die daarin deelnamen, moesten bereid zijn zich af te scheiden op het moment dat de tijd daar rijp voor was".

Achtergrond

De hoogleraar uit Vancouver verklaart de achtergrond. Hij legt uit hoe Lloyd-Jones volgens hem tot zijn keuze kwam. De doctor ging vanaf de herdenking van drie eeuwen puritanisme (van 1662-1962) een andere klemtoon leggen. Zijn le-zing bij die gelegenheid is uitgegeven. Hij zag in feite geen alternatief voor een nieuwe puriteinse ontwikkeling in de bestaande kerken. In 1966 bepleitte hij on-der predikanten de noodzakelijkheid van afscheiding.

Packer: „Hij kon vanwege een gevoe-len van minderwaardigheid bovendien geen gelijken om zich neen hebben. Hij had het als compensatie nodig om in het middelpunt te staan. Ik geloof dat dit de waarheid is. Maar het staat niet in het boek van Murray”.

Geen trauma

De man die de Anglicaanse Kerk trouw bleef, had inmiddels genoeg dingen om zich mee bezig te houden. De verwij-dering met dr. Martyn Lloyd-Jones bleek geen onoverkomelijk trauma. „De regels van God bleven bestaan. Eerst in het zoeken naar reformatie in de Kerk van Enge-land, later in de Anglicaanse Kerk van Ca-nada. De kerkelijke leiding was vrij libe-raal hier. Maar ze moest rekening met ons gaan houden. En met onze “Montreal declaration of anglican essentials”.

In Engeland hielden de schriftgetrou-wen in 1967 hun eerste “National evangeli-cal anglican congress”. Tot dat ogenblik verlieten de ‘evangelicals’ de Anglicaanse Kerk. Wij gaven nu echter een publieke vckklaring af Daarin zeiden wij ons betrok- ken te weten bij alle kerkelijke zaken. Wij wilden ons daarmee bezighouden met het oog op een nieuwe toekomst voor de kerk.

Voor 1967 bestond er voor ‘evangeli-cals’ geen mogelijkheid om posities van be-lang in te nemen in de kerk. Zij tracht-ten te vertrekken. Sedert dat jaar zat daar echter perspectief in”. Zo rekent Packer ook bisschop Carey tot deze stroming. „De Kerk van Engeland erkent onze groep als de sterkste. Er leeft nog heel wat gerefor-meerd denken in onze kerk. Hoewel niet altijd tot in details”.

Beïnvloed

De hoogleraar uit Vancouver ziet de prediker van Westminster Chapel in heel zijn doen en laten als „een mengsel van puritanisme, calvinisme en methodisme. De Anglicaanse Kerk was niet geïnteres- seerd in de prediking van Whitefield in Wa-les. Maar in zo’n calvinistisch-methodistische, door Whitefield gestichte gemeente lagen de’wortels van dr. Lloyd-Jones. Hij kwam in de jaren twintig tot bekering. De gemeente waaruit hij afkomstig was, droeg later de naam Presbyterian Church”.

Opwekking

Wie de doctor uit Londen beïnvloed-de? „John Owen meer dan ieder ander. Ik hoorde hem zeggen hoe een vriend hem al diens werken cadeau gaf Hoe hij Owen waardeerde. En hij las ze ook. En dan de liefelijke Richard Sibbes. Die bracht sneller bemoediging voor de ziel dan andere pu-riteinen. Richard Baxter las hij ook. Maar niet al diens overtuigingen -Baxter leer-de wel de verkiezing maar niet de verwer-pi ng-deelde hij. Baxters kerkbegrip was voor hem in de twintigste eeuw niet realis-tisch”.

„Ten aanzien van Lloyd-Jones’ opvat-tingen over een opwekki ng-de noodzaak van een revival speelt een belangrijke rol in zijn doen en laten- leerde hij vooral van Jonathan Edwards. Hem wil ik niet als puritein typeren. Maar het was een van de beste dagen in Lloyd Jones’ leven toen hij het hele werk van Edwards tweedehands in bezit kreeg.

Jonathan organiseerde Whitefields eerste tournee door Amerika. Die vormde het begin van de “Great Awakening”, de grootse opwekking. Er waren inderdaad ook fanatici bij, onwijze mensen. Maar het bovennatuurlijke werk van de Heilige Geest stond in het middelpunt: weder-geboorte, Christus, de liefde om te dienen overeenkomstig de Schriften. Dat werkt de duivel niet. Waar het brandt, verschijnt rook en vuur. Edwards nam op zich het vuur te verdedigen.

Lloyd-Jones beriep zich vaak op Ed-wards. Maar in de tijd van hem met wie ik twintig jaar zo’n nauwe omgang gehad heb, branddeer weinig vuur. Dus had hij de criteria om te onderscheiden tussen vuur en rook minder hard nodig. Daartegenover bracht hij de positieve prediking over een wedergeboren leven. Het is zinloos te pteken tegen het valse schijnsel, indien er helemaal geen vlammen zijn”.

Pinkstergevoelens

De boeken van de prediker van West-minster Chapel vinden brede acceptatie in gereformeerde kring. Toch zijn er uit-zonderingen. Bijvoorbeeld het boek “Joy unspeakable”, over onuitsprekelijke vreugde. In 1979 beschuldigde de synode van de Free Church of Scotland hem van pinkstergevoelens.

„Zijn reactie aan het adres van lan Murray was”, aldus Packer, „dat hij daartegen was en is. Het is niet eerlijk mij dat etiket op te drukken”.

Desondanks herhaalde de synode van de Free Presbyterian Church of Scotland deze aanklacht in 1986. „Helemaal fout”, zo antwoordt de anglicaan uit Canada. „Hij benadrukte uitsluitend de noodzaak van het van de zaligheid verzekerende werk van de Heilige Geest. Hij bewoog zich daarmee in de lijn van iemand als Thomas Goodwin.

Het getuigenis van 1 Petrus 1:8-„in Dewelke gij nu... u verheugt met een onuit-sprekelijke en heerlijke vreugde”- betreft de kwaliteit van de innerlijke ervaring. Lloyd-Jones moest niets hebben van het spreken in tongen als geestelijk criterium en als theologische bijzonderheid. Hij wist dat het soms gebeurde. En hij sprak er ook niet tegen. Maar hij geloofde niet dat er een persoonlijk Pinksteren gepaard met bijzondere gaven nodig was. Het ging hem om de verzekering van boven”.

Second blessing

„Pentecostals vielen de Engelse theoloog meestal bij op de klank af Zeker, hij bevestigde de noodzaak van een second blessing, een tweede zegen. Niet echter in de zin van de pinkstergemeenten. Maar als versterking van het geloof. Net als Goodwin”.

Packer weerspreekt overigens dat “Joy unspeakable” een reactie zou zijn op het meer darbistische gevoelen van John Stott, zoals verklaard in “The baptism and fullness of the Holy Spirit”. „Ik geloof dat niet. Stott leert ook dat de doop met de Heilige Geest reeds begint bij de weder-geboorte. Zij waren toch wel enigermate aan elkaar verbonden. Over de verzege-ling met de Heilige Geest sprak Stott niet. Hij sprak niet over ervaring, maar over de leer en over ethiek”.


James Innell Packer

De ouders van James Innell Packer (1926) waren anglicaan. Ze gingen netjes naar de kerk, maar spraken thuis niet over religie. Als tiener kreeg de nu zeventigjarige interesse in het christelijk geloof. Dat kwam door vriendschap met een predikantszoon; een unitariër overigens. Ondanks het lezen van "Brieven uit de hel" en andere boeken van C. S. Lewis bleef het christendom -hij was toen zeventien— slechts een verzameling ideeën voor James.  „ Tijdens mijn studie in Oxford kwam ik tot geloof'. Packer ontdekte de puriteinen. Bij hen vond hij het evenwicht tussen de rechte leer en het element van de bevinding. Zo sprak John Owens tractaat over „de inwonende zonde in de gelovige" (1687) hem bijzonder aan. Vanaf 1948 fungeerde hij korte tijd als theologisch docent aan het anglicaanse seminarie in Oak Hill bij Londen.  De Engelsman ondervond grote invloed van de boeken van bisschop J. C. Ryle. In de winter van 1948-1949 bezocht hij bovendien op zondagavond altijd Westminster Chapel. Daar preekte dr. Martyn Lloyd-Jones. „Ik heb sindsdien nooit zo horen preken. Zo meesterlijk in de uitleg, zo gepassioneerd, zo majesteitelijk in het verkondigen van genade voor zondaren. Hij was een acteur zoals Whitefielden Spurgeon. De preek duurde 45 tot 55 minuten. Helder als een klok. Magistraal. De doctor werkte een halfuur naar de climax toe, kalm, nooit opgewonden, en gericht op de nodiging. Hij wekte de luisteraar op tot berouw en om te zien op Christus".  Zo 'n twintig jaar werkten de twee Engelsen samen. Aanvankelijk via de in 1950 van de grond gekomen Puritan Conference. De coöperatie duurde tot ongeveer 1970. Toen begon Lloyd-Jones na eenjaar opnieuw. Met de Westminster Fellowship. James deed niet langer mee. „ Want ik was anglicaan. En Lloyd-Jones zocht afscheiding ". 

Packer groeide uit tot een der leiders van de 'evangelische' anglicanen. Hij schreef diverse boeken. Onder andere het in het Nederlands vertaalde "God leren kennen ". In 1970 trad hij aan als directeur van Tyndale Hall in Bristol. Vanaf 1978 is hij hoogleraar theologie aan Regent College te Vancouver, Canada. Ook daar bleef hij lid van de Anglicaanse Kerk. „Lloyd-Jones was werkelijk gereformeerd. Een prediker tot in de vingertoppen. Zoals Spurgeon ". De Canadese professor vergelijkt die beiden met elkaar. „Hij preekte geestelijk leven. En dat genade ons hele bestaan verandert".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1996

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

„Zo majesteitelijk, zo gepassioneerd en zo meesterlijk in de uitleg..."

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1996

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's