KERK-EN-WERELD
Niet wettisch
Deze aarde heeft allerlei bewoners. Je komt ze dagelijks tegen. Christenen voor wie je het nooit nauw genoeg kunt nemen. Ze hebben altijd kritiek op je levenswandel. Maar er zijn ook lieden die zich voortdurend beroepen op hun ‘vrijheid’ in Christus. Voor hen ben je veel te ‘wettisch’. Een beetje karikaturaal gezegd: bij de een moet alles en mag niets; bij de ander moet niets en mag (bijna) alles.
Eigenlijk is dat een op het eerste gezicht wat negatief aandoende benadering. Zeker, iemand die ‘slechts’ uiterlijk tot de christelijke gemeente behoort heeft leefregels nodig. Iemand die wedergeboren is tot een levende hoop ook. Toch ligt dat bij die laatste een beetje anders. Positiever. Want wat gebeurt er in de wedergeboorte? Dan legt God door de Heilige Geest een onlosmakelijke band tussen Christus en de gelovige. Zij worden als het ware één (verborgen) lichaam. 1 Korinthe 6:17 zegt: “Maar die de Heere aanhangt is één geest met Hem”. En dat heeft een herkenbaar gevolg.
De ‘oude schrijver’ Comrie zegt in zijn boek over de ”Eigenschappen des geloofs” dat Christus het Hoofd is van dat lichaam, zodat Zijn kinderen “deel hebben aan al de weldaden, die Hij verworven heeft”. Wat heeft Hij verdiend? “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden” (Romeinen 6:4).
Het “in nieuwigheid des levens wandelen” gebeurt overeenkomstig Gods oorspronkelijke bedoeling: “Gij zult de Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand en uw naaste als uzelven”. Dat heeft Christus dus ”verworven” voor Zijn volk. Dan blijft er voor ”moet” en ”mag” feitelijk nauwelijks plaats over. Dan breekt de goddelijke vanzelfsprekendheid — ondanks alle strijd van het oude lichaam— krachtig baan in een nieuwe levenswandel.
Het beeld ligt verklaard in Johannes 15: “Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en De in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen”. Een rank in zichzelf is niets. Als je die tussen twee vingers neemt zegt hij “knap” en gaat kapot. De rank is er om vrucht te dragen. De gelovige vormt een ”verborgen lichaam met Christus”. De rank dient louter om vrucht te dragen.
De verbondenheid van Christus en christenen is treffend verwoord in de Heidelbergse Catechismus. “Wat is dat te zeggen, het gekruisigde lichaam van Christus eten…”. Dat wij “alzo met Zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer verenigd worden, dat wij, al is het dat Christus in de hemel is en wij op de aarde zijn, nochtans vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente zijn, en dat wij door één Geest (gelijk de leden van één lichaam door één ziel) eeuwiglijk leven en geregeerd worden”.
Die regering doet ons leven overeenkomstig de wetten van het hemels koninkrijk. Als dat niet gebeurt, is er iets mis. Het lichaam functioneert immers vooral door de bloedsomloop. Dat is de werking van de Heilige Geest.
Het ‘effect’ van het door één Geest geregeerd worden is te vinden in Efeze 5:9: “De vrucht des Geestes is in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid”; en in Galaten 5:22: “De vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid”.
Liefde: ook als je medelidmaat je benadeelt door bij de socialistische of groene concurrent te kopen. Blijdschap: ook als er geen rund in de stalling is, terwijl het je broeder zakelijk gezien en in zijn gezin voor de wind gaat. Vrede: ook als de ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’ in je gemeente je pressen tot ongewilde uitspraken en tot partij kiezen. Lankmoedigheid: geduld, ook als je medebroeder in de gemeente je voortdurend dwars zit met roddelpraatjes.
Goedertierenheid: juist als degene die je altijd dwars zat aan lager wal geraakt is. Goedheid: als er aan je deur geklopt wordt om dat medelid dat getroffen werd door polio van een aangepaste woning te voorzien. Geloof: in de grootste smarten. Ook als je vindt dat die ouderling of de dominee het niet ‘diep’ genoeg brengt.
Zachtmoedigheid: eer die ambtsbroeder, ook al heeft hij niet veel gaven. Heb niet altijd het grootste woord op de ledenvergadering of in de kerkeraad, maar laat een ander zijn oordeel ook eens geven. Matigheid: laat je niet al te veel verleiden tot emotionaliteit en ondoordachte goedof afkeuring van de activiteiten van jong of oud.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's