„Elke avond lag ik huilend in bed”
(Vervolg van voorpag.)
De warme aandacht in het ziekenhuis deed Annette goed. Ze kwam tot rust en koesterde zich in een nieuwe geborgenheid. „Nu weet ik dat de zware depressie voortkwam uit de behoefte aan emotionele aandacht”, zegt Annette. Na een verblijf van drie jaar in het psychiatrisch ziekenhuis had ze voldoende zelfvertrouwen om op eigen benen in het leven te staan. „Dat was een heerlijk gevoel”.
Wat bleef, was het onware incestverhaal. Maar waar hulpverleners de leugen niet wisten te breken, dreef grote gewetensnood Annette tot een bekentenis aan haar vader. „Elke avond lag ik huilend in bed. Opnieuw werd ik depressief. Ik piekerde hoe het verder moest. Tot God durfde ik niet te bidden”. Totdat ze in grote nood tot Hem vluchtte en de moed vond in een brief van vijf en een half kantje haar vader te vertellen dat ze de beschuldiging had verzonnen.
„Nooit heb ik er bij stilgestaan hoe verstrekkend de gevolgen van mijn leugen zouden zijn, hoe diep de beschuldiging zou ingrijpen in het leven van mijn vader”, zegt Annette. Toch valt werkelijk meeleven met haar vader haar moeilijk. „De pijn van vroeger zit nog te diep”.
„Het is een onvoorstelbaar trieste geschiedenis”, reageert Henk Boogaards. „Ik heb een behoorlijk leven, kan ook wel weer genieten, maar de pijn blijft”. Zijn woede en verbittering gelden niet zijn dochter, maar de handelwijze van de kerk en ook de psychologe die het onware incestverhaal niet heeft doorgeprikt. „Als hulpverleenster heeft zij de plank helemaal misgeslagen. Met mij wilde ze, ondanks mijn aandringen, geen contact. Ze ging alleen op het verhaal van Annette af. Kennelijk interesseerde het haar niet dat een heel gezin te gronde werd gericht. Door deze hulpverleenster is de leugen voor zoete koek geslikt”.
Behoedzaam
„Hulpverleners behoren hun eigen beperkingen te kennen en behoedzaam te zijn in het geven van uitleg”, zegt psychiater drs. J. W. G. Meissner. Hij is verbonden aan het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis (GPZ). Onware incest verhalen komen volgens hem in veel varianten voor. „In de ergste gevallen wordt vrouwen door hulpverleners aangepraat dat zij slachtoffer zijn van incest. Dat lijkt dan oppervlakkig gezien een sluitende verklaring voor psychische problemen. In mijn beroepsgroep is het een hot item”.
„Aan de ene kant moet je als hulpverlener seksueel misbruik onderkennen. Aan de andere kant moeten er waarborgen zijn dat niet ten onrechte de diagnose van incest wordt gesteld. Soms lijkt er sprake van incest, maar als je dan alles op een rijtje zet, kom je tot de ontdekking dat het niet waar is”. Meissner is er van overtuigd dat therapeuten soms knoeiwerk afleveren. „Laat alle hulpverleners bij zichzelf te rade gaan in welke gevallen zij zichzelf daadwerkelijk schuldig hebben gemaakt aan de problematiek van onware incest verhalen”.
„Een foutieve uitleg door een hulpverlener kan gigantisch veel leed aanrichten”, weet de psychiater. „Seksueel misbruik vindt altijd in het verborgene plaats. Er zijn dus geen getuigen die de waarheid kunnen bevestigen. Beschuldigingen van incest zijn een onderwerp van roddel en sensatie. Ik heb vaders bij mij gehad die werkelijk zijn uitgekotst door hun omgeving. Ze zijn eenzaam en verbitterd en zoeken veelal geen hulp, juist omdat hun ervaringen met hulpverleners zo negatief zijn”.
Herstel?
Al enige tijd wordt in de wetenschap onderkend dat er inderdaad over incest wordt gelogen. „Dat kan een bemoediging voor vals beschuldigden zijn”, zegt Meissner. „Ga erover praten”, luidt zijn advies aan ouders die vals worden beschuldigd. „Zoek contact met hulpverleners. We zitten ervoor, ook al kunnen wij niemand ontzondigen. Hulpverleners zijn geen rechters. De waarheidsvraag is vaak ontzettend moeilijk te beantwoorden. Kijk, als het regent, wordt de straat nat, maar als de straat nat is, hoeft dat niet te betekenen dat het heeft geregend”.
Psychiater Meissner beveelt kerkeraden grote voorzichtigheid aan wanneer een vermeende dader van incest ontkent. Wanneer er geen bewijs is, moet iemand voor onschuldig worden gehouden, meent hij. Een oplossing kan volgens hem zijn dat kind en vader een officiële verklaring tekenen, letterlijk zweren. In zo’n situatie wordt de zaak overgedragen aan God. Meissner: „Er gebeuren dingen die in het verborgene blijven en onoplosbaar zijn. Maar het kan een troost zijn dat in de jongste dag alles openbaar komt, zoals is beschreven in artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dan zal alsnog duidelijk worden wat in het verborgene is geschied’.
Henk Boogaards en zijn dochter Annette hebben geen contact met elkaar. „Ik weet echt niet in hoeverre onze relatie nog kan worden hersteld”, zegt Annette. „Mijn vader is voor mij een vreemde. Soms denk ik: Ik zou hem wel eens willen ontmoeten om met hem te praten”. Dat wil Henk Boogaards ook: „Op een gegeven moment kom je wel een beetje tot rust. Het leven gaat door, maar je kinderen kun je niet missen. De band met hen is er en blijft bestaan. Altijd”.
Om redenen van privacy zijn de namen van Henk, Jannie en Annette Boogaards gefingeerd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1995
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1995
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's