Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK - EN - WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK - EN - WERELD

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zwart-wit

De mode wil wel. En wij willen de mode wel. Op het moment dat zwart ”de” kleur is, dragen ook jonge mensen een gewaad van die tint. Maar zodra dat overgaat, verzetten velen zich er tegen. “Waarom moet het nou altijd zo somber?” En tal van ouderen nemen dat over: Het hoeft toch allemaal niet zo droefgeestig als vroeger?

In de Bijbel staat immers dat degenen die “uit de grote verdrukking komen” hun lange klederen wit gemaakt hebben. (Openbaring 7:14) Salomo zegt toch: “Laat uw klederen te aller tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken”. (Prediker 9:8)

Dat is waar. Maar wat betekent het? In de tijd van Chrysostomus was er een bisschop, Sisinnius van Constantinopel, die de woorden van de wijze koning letterlijk nam. Hij ging steeds in het wit gekleed. Chrysostomus noemde hem daarom een schijnheilig en hoogmoedig mens.

Wie dit bijbelwoord als normerend voor zijn kledinggewoonte beschouwt, moet natuurlijk ook consequent zijn: “te aller tijd” in het wit gaan. En zo iemand kan natuurlijk ook niet heen om het vervolg van deze tekst: “Laat op uw hoofd geen olie ontbreken”.

Ik vroeg: wat betekent het, als er gesproken wordt over witte kleding? Laten wij de kanttekening op de Statenvertaling eens raadplegen. Dan ligt de zaak al spoedig duidelijk. Wat Prediker 9 betreft, staat wit voor “zuiver, rein”. En bij Openbaring zeggen onze oude theologen: “dat is gereinigd”. Wit betekent dus niet zonder meer de kleur wit. Laten wij er dan ook voorzichtig mee zijn ons op dergelijke teksten te beroepen.

Rouw: toen en nu

Maar nu het in het zwart gaan. Had ons voorgeslacht het zó mis om dat te beschouwen als de kleur van de rouw? Stelden zij zich vreemd aan? Wij stellen eerst vast, dat de mens in de Bijbel zwart kan zijn door ziekte. (Job 30:28) Ook door ellende. (Klaagliederen 4:8) Het zwarte paard in Openbaring 6:5 betekent hongersnood. Daar gaat het over de oordelen die de zonde met zich mee brengt. Met een keur van bijbelplaatsen is echter ook aan te tonen dat de zwarte kleur bij de Israëlieten de kleur van rouw was.

De wijs op een paar teksten. Psalm 35:14 zegt: “Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over zijn moeder treurt”.

Psalm 43:2: “Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?” Jeremia 8:21: “Ik ben gebroken vanwege de breuk der dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting heeft mij aangegrepen”.

Ik geef direct toe, dat deze woorden alle uit het Oude Testament komen. Toch geloof ik niet, dat wij ze daarom dan maar als ceremonieel en daarom afgeschaft moeten beschouwen. Zwart was voor de Israëliet de kleur van rouw. Dat was zijn cultuur. Waarom zou dan in ónze cultuur ineens zo fel gefulmineerd moeten worden tegen zwart? Als iemand in het zwart gaat vanwege rouw over zijn of haar zonden, dat is toch niet verkeerd?

Nog méér verzet

De vrees soms dat er achter dat verzet tegen zwart méér zit; het zou toch óók kunnen samenhangen met weerstand tegen de opvattingen van mensen die in het zwart gaan. Het zou toch óók kunnen zijn dat men het verdriet over de zonde en de droefheid naar God niet begrijpt of eenvoudig niet kent. Het zou toch óók kunnen zijn dat men de genade zo vanzelfsprekend acht, dat men; voor de heiligheid en rechtvaardigheid van God i geen oog heeft.

Maar anderzijds vrees ik soms ook dat het kwaadspreken van een wit gewaad meer het benadrukken van de uiterlijke vorm óm de vorm is, dan inhoudelijk besef van wat rein en zuiver is. Onze statenvertalers hebben niet voor niets het woord “wit” gebruikt in de genoemde en in andere teksten. Daarin klinkt als het ware de blijdschap door. Zouden wij die dan verachten?

Als de uiterlijk kleur vorm wordt zonder inhoud, gaat er iets niet goed. Waarbij ik er niet voor pleit dan maar de vorm overboord te zetten. Neen, laten wij dan bij de vorm naar het wezen en naar de inhoud zoeken. En laten wij ons vooral wachten om naar de ene of de andere zijde te overdrijven of door te slaan. Laten wij niet vervallen in een zwart-wit denken over wit en zwart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1995

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

KERK - EN - WERELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1995

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's