Uit de kerkelijke pers
Centraal Weekblad
In het ”Centraal Weekblad” hekelt de vroegere gereformeerde synodepraeses ds. E. Overeem de „vervuiling” in de discussie over de ontwerp-kerkorde. Ontwerp-kerkorde en fusie worden gelijkgesteld en de ontwerp-kerkorde wordt gelezen door de bril van ”Mensen en structuren”. Hij pleit ervoor dit laatste rapport op een laag pitje te zetten.
„Hoe de knoop nu te ontwarren? Zeker niet door zenuwachtig reageren. Geen paniekvoetbal van: „Dit wisten we niet en nu moeten we helemaal anders over Samen op Weg gaan denken”.
Nee, even de kiezen op elkaar: dit wist men wel, en men had het ook kunnen zien aankomen. De slappe handen versterken en de knikkende knieën verstevigen.
De knoop is ook niet te ontwarren met het credo van de 64: „geen fusie, maar federatie!” In de eerste plaats zijn honderden gemeenten al gefedereerd. Zij willen juist verder dan federatie. Je kunt je eigen kerkmensen toch niet zomaar het bos insturen? In de tweede plaats is federatie niet zo simpel als het lijkt.
Stel je voor: een Particuliere Synode en een Provinciale Kerkvergadering willen samenwerken in de dienstverlening aan de gemeenten. Arme mensen, die dat moeten gaan uitvoeren. Zij worden bestuurd door twee verschillende organen met verschillende bevoegdheden en verschillende geldstromen. De twee bestuurslichamen blijven zelfstandig, want dat is federatie; en ze blijven ingebed in verschillende kerken. Er zal verschrikkelijk veel op papier moeten worden gezet om dat te kunnen regelen. En waar zwak bestuurd wordt, is het gevaar van bureaucratie levensgroot.
In de derde plaats is het een grote stap terug: we zijn dan nu weer even ver als we in 1986 waren. Weggegooide energie en weggegooid geld. Wat dan wél? Ik doe vanaf de zijlijn een suggestie. Zet de vervuiling van de discussie over de ontwerp-kerkorde stop. Geef prioriteit aan de bespreking van het plaatje van de kerkorde en de ordinanties: zou het zo kunnen? Nemen we zo voldoende van het eigene van de drie kerken mee om samen een nieuw begin te kunnen maken? Geef daar prioriteit en tijd aan. En zet deze discussie niet langer onder druk door grote haast met de organisatorische invulling van Mensen en structuren.. Zo krijgen mensen in het land de gelegenheid om de hakken uit het zand te halen en weer te gaan lopen.
Mensen en structuren moet dus maar op een laag pitje. Zeer vervelend voor het kerkelijk personeel. Maar dat leest ook kranten, en weet in de huidige omstandigheden helemaal niet meer waar het aan toe is. Mensen die beroepsmatig bij de kerken in dienst zijn, moeten wel beseffen: de kerk is geen bedrijf, en stappen doen op weg naar eenheid is iets heel anders dan een bedrijfsfusie. Want daar worden de vele vrijwilligers die zich met hart en ziel aan kerkelijke bestuurstaken wijden nu helemaal niet goed van.
Op dit moment wordt kerkelijke stuurmanskunst gevraagd. Dat betekent ook het toegeven van gemaakte fouten. Als de vervuiling van de discussie over de ontwerp-kerkorde met zich meebrengt dat er een massief ”nee” komt, staan we met lege handen. Geen ontwerp-kerkorde en geen Mensen en structuren. In dat geval is een half ei beter dan een lege dop. Probeer dan liever de tijd te nemen om de ontwerp-kerkorde en de ordinanties door te meten op de vraag: „zou het zo kunnen?” Als dat door de volle breedte van de drie kerken heen lukt, blijft het verlies beperkt. Het hoofd koel houden is moeilijk, ook voor synodevoorzitters. Ik weet dat uit eigen ervaring. Maar juist daarvoor, kerkelijke stuurmanskunst, huren we synodevoorzitters in!”
De Wekker
Dominees moeten vaak veel luisteren. Maar kunnen ze ook stil zitten en luisteren naar andermans preek? Ds. K. Boersma schrijft over deze vraag in De Wekker, orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
„Ik merk aan de (weinige) keren dat ik met mijn vrouw in de kerkbank kan zitten, hoe goed dat is.
Vanouds is er gezegd, dat dominees niet kunnen luisteren. Ik denk dat daar veel van waar is. We hebben het sinds we de kansel ontsloten kregen niet meer zo geleerd, of liever we hebben het afgeleerd.
Maar ik merk een paar dingen. Het eerste wat me opviel is, dat het zo gezellig is, als ik dat woord hier mag gebruiken. Je zit gezellig tussen het geroezemoes van binnenkomende mensen, van ouderen en kinderen, van mensen die even vragen hoe het gaat. De gemeente komt samen. Mensen die anders elkaar allicht niet zouden opzoeken en zeker elkaar niet hebben uitgezocht. Je behoort bij een gemeenschap. Dat missen vele anderen, die niet of nooit of niet meer naar de kerk gaan.
Het tweede is, dat je als dominee weer moet leren om stil te zitten. Dat vind ik echt moeilijk. Ik kreeg weer respect voor die vele mensen, die echt getrainde kerkgangers zijn en die dat ook zondagmorgen op zondagmorgen, zondagmiddag op zondagmiddag doen. Die lichamelijke oefening is hier ook geestelijke oefening.
(…)
En dan natuurlijk het luisteren naar andermans preek. „Dominees kunnen niet luisteren”. Wat. heilzaam, onder de bediening door een collega aanwezig te zijn.
Die pakt een preek anders aan dan jij. Op zijn minst twee mogelijkheden: Of je gaat zitten denken: Dat zou ik zo of zo gedaan hebben, of je laat het woord van de collega over je komen als het Woord van God. Dat laatste moet je doen. Als kerkganger. Als schaap van de kudde. Je hebt voedsel en leiding nodig. Zeker, als je zelf preekt, preek je ook voor jezelf, preek je ook naar jezelf toe, maar het is heel goed dat je openstaat, ontvankelijk bent voor de manier, waarop die ander het brengt. Het fijnst vind ik het eigenlijk, als die ander een totaal andere manier van preken heeft dan ik zelf heb. Dan hoef ik al helemaal niet te vergelijken. Het is goed, als schaap, als zondaar, als zwak gelovige, het Woord Gods te mogen ontvangen, op te eten, erdoor aangespoord en bemoedigd te worden”.
REFORMANDA
J. M. Goedhart noemt in het blad Reformanda de verbreding van het blad Kivive naar de Gereformeerde Bond, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Nederlands Gereformeerde Kerken wel een verandering, maar geen verbetering. Wat hij van deze kerken vindt, zet hij uiteen.
„We hebben veel waardering voor vele gereformeerde bonders. Wat het gereformeerde leven betreft zijn ze vaak heel serieus. Wat dat betreft kunnen wij, gereformeerden, nog wel een en ander van hen leren. We denken bijvoorbeeld aan de zondagsheiliging. En aan het teevee-gebruik. Maar ze blijven alsmaardoor wel in een kerk, die bijvoorbeeld de vrijzinnigheid toelaat, die Christusbelijders en Christusloochenaars een plaats geeft in de kerk, een gelijkwaardige plaats, ook in de kerkeraadsbanken, ja, tot op de kansels toe. Alsof dat geoorloofd zou zijn in Christus’ kerk! Alsof de Here dat goed zou vinden: dat zijn huis tegen zichzelf verdeeld is. Hij die Zelf zegt, dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, niet kan bestaan (Mattheüs 12:25).
En die gereformeerde bonders denken er duidelijk niet over af te haken nu de hervormden en de synodalen “samen op weg” zijn (hoeveel strubbelingen dat “samen op weg”-gaan ook maar met zich brengt) ook al viert de moderne theologie, ja, de dwaalleer hoogtij in laatstbedoelde kerken.
En is er sinds de zestiger jaren in de Nederlands Gereformeerde kerken iets veranderd? Is men daar teruggekomen op het toelaten van van de Heilige Schrift afwijkende leringen als van ds. B. Telder en ds. C. Vonk? En op het nieuwe kerkrecht, dat daar officieel is ingevoerd, neergelegd in haar AKS? De vraag stellen is haar beantwoorden. En de Christelijke Gereformeerde kerken, weerstaan die de dwalingen werkelijk? En werken ze aan de vereniging met de Gereformeerde Kerken, waarvan de synoden van laatstgenoemde kerken bij herhaling hebben uitgesproken dat, als het werkelijk waar is dat we op dezelfde grondslag staan, die door de Here Christus geboden is? Of blijft het bij, als het aan haar ligt, nog jaren en jaren praten over de toeëigening van het heil en de leer van de kerk? Laten we voor alle duidelijkheid hieraan toevoegen, dat we hartelijk hopen en bidden dat het toch anders zal gaan: dat het toch tot vereniging zal komen, omdat wordt weggedaan wat die vereniging in de weg staat, voorzover dat aan ons zou liggen -en dat zal dan ook duidelijk gemaakt moeten worden- door ons. Want het gaat niet om ‘onze eigen kerk’ -die hebben we namelijk niet-, maar om de kerk van Christus!”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's