Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de kerkelijke pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de kerkelijke pers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terdege
Elkaar „Veel heil en zegen!" toewensen heeft betekenis voor de wiJze waarop we het nieuwe jaar beginnen, ook waar het gaat om de besteding van ons geld en de aanschaf van vuurwerk. Ds. P. den Butter vestigt hierop de aandacht in het reformatorisch familieblad "Tferdege".

„Wijze maatregelen hebben ervoor gezorgd dat alleen op de laatste dagen van het jaar met dit speelgoed mag worden gespeeld. Maar dan is het ook weer raak. Echt raak! De een veriiest een oog, de ander een vinger, een derde... zijn leven. Zo gaat het alle jaarwisselingen. Zo zal 1995 ook wel worden ingeluid. We leren immers niet snel?

Hoeveel halen wij in huis aan voetzoekers en vuurpijlen en rotjes en al dat andere gedoe? Hoeveel geld hebben wij er voor over? Hoeveel hebben we onze kinderen meegegeven? „Vindt u dat dan zo erg? Je kunt toch niet achterblijven? Je kunt je kinderen toch ook niet alles onthouden? Een beetje mogen ze toch wel meedoen bij de jaarwisseling?"

Hoeveel is een beetje? Hoeveel geld is daarmee gemoeid? „Ach, laten we nu toch alstublieft van een mug geen olifant maken en geen spijkers op laag water zoeken. Laten we toch ook eens royaal zijn. Gun onze kinderen ook eens wat".

Maar de risico's dan? Zullen we die maar vergeten? Wat als je straks met een van die jonge gasten naar het ziekenhuis moet? Royaal zijn? Met welk geld dan? Terwijl er zoveel ellende en nood in de wereld is onder mensen die niet eens te eten hebben? Royaal zijn met wat God ons heeft toevertrouwd aan aardse middelen? Royaal zijn in de nacht van zaterdag op zondag om zo op straat, te midden van allerlei lawaai niet alleen het nieuwe jaar maar ook Gods dag te beginnen?

En dan elkaar „veel heil en zegen" toewensen? Bij wie moet dat dan vandaan
komen? Ja, bij de Heere. En we denken dat we daar dan ook nog op kunnen hopen en dat we Hem dat wel mogen vragen?"

Daniël

In het laatste nummer van het jongerenblad van de Gereformeerde
Gemeenten "Daniël" dat dit jaar verscheen de schijnwerper gericht op de
betekenis van het "Anno Domini", het ,Jaar des Heeren".

„Iemand vergeleek oudejaarsavond met "de-laatste-avond-thuis", zoals emigranten die beleven, als ze de volgende morgen vroeg vertrekken moeten. De dag is heel druk geweest. Alle koffers zijn gepakt, alle tassen liggen gereed. Alle papieren zijn nog eens nagekeken. Hebben we alles? Dan zijn we klaar. Er wordt niet veel meer gezegd. Meer gedacht.

Wij moeten oversteken naar de overzijde van het nieuwe jaar. Het oude jaar moet losgelaten. Achter ons gelaten. Het hele jaar, met al zijn vreugde en verdriet, met alle zegeningen en weldaden. Het jaar ook met onze tekortkomingen, onze fouten, onze zonden. Ik herinner me, zo vertelt de bewuste man, dat we die laatste dag moeite hadden met onze koffers. Die konden we niet dichtkrijgen. Er moest op het laatste moment nog zoveel in.

We kunnen ook het oudejaar niet sluitend maken. We kunnen niet wegpoetsen wat we zelf bezoedeld hebben; niet heel maken wat we kapot getrapt hebben. We kunnen niet goedmaken wat we bedorven hebben; niet inhalen wat we nagelaten hebben. We staan schuldig bij de mensen en we staan vooral schuldig bij God.

De 365 dagen zijn voorbij gesneld, om nooit weer terug te keren. We hebben het misschien erg druk gehad op school, met ons werk, met de vereniging en met van alles en nog wat. Maar hebben we er ook etg in gehad dat de dagen niet van ons waren? Dat de tijd niet onze tijd is? Anno Domini: Het jaar is van de Heere. Het is niet onze tijd, het is Gods tijd".

de Waarheidsvriend
De beste ontmoetingen in 1994 waren die ontmoetingen, waarin over muren van kerken of kerkelijke bevregingen heen een ootmoedige gestalte naar voren kwam, schrift dr. ir. J. van der Graaf in het wekelijks orgaan van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, "De Waarheidsvriend". Nergens, zegt hy, is het kerkel^k leven naar de reinheid van het heiligdom.

„Het jaar 1994 was evenwel ook het jaar, waarin bezinning op verootmoediging aan de orde was. Vooropgesteld zij, dat verootmoediging niet
bestaat bij de gratie van het feit, dat gezégd wordt, dat verootmoediging
plaats móét hébben. Een preek is niet bevindelijk of evangelisch of ontdekkend
als gezégd wordt, dat deze bevindelijk, evangelisch of ontdekkend moet zijn. Zo is verootmoediging niet een feit als gezegd wordt dat ze nodig is.

Verootmoediging kvram met name aan de orde in verband met het Samen-
op-Wegproces. Aan het SoW-gebouw werd verder gewerkt. Er was een poging om het dak al te timmeren nog voordat er een huis was. Maar verootmoediging in het Samen-op-Wegproces, was die er? De noodoplossmg van uitstel inzake het rapport "Mensen en structuren" werd hier en daar triomfantelijk doorvertaald. Gereformeerden zagen erin een doorbraak in het proces en hebben dat breed uitgemeten. Anderzijds werd in verzet tegen het proces soms gekozen yoor het "veilig stellen" van kerkelijke goederen. Had dat alles met verootmoediging van doen?

De verwarring is alleen maar verder toegenomen. In 1994 werd de vraag intussen wel sterker en breder of Samen op Weg zoveel energie en inzet
wel vraard was. Iemand, die vanuit een ander werelddeel het getob om de
ene kerk getrouw volgt, schreef me, dat hij hoopte met Godewelgevalliger
zaken bezig te mogen zijn.

Wat was in 1994 Godewelgevallig?
Wie durft hier te antwoorden?

Waar was in 1994 sprake van echte verootmoediging? Vrucht van verootmoediging is in ieder geval, dat afscheid genomen wordt van de triomfantelijkheid. Het "wij hebben het (nog)" besterft op de lippen als we beseffen, dat aan paars geen halt kon worden toegeroepen, vanuit geen enkele
kerkelijke kring. Dat besef brak ook hier en daar baan. De beste ontmoetingen
waren in 1994 naar mijn waarneming dan ook die waarin over muren van kerken of kerkelijke bewegingen heen een ootmoedige gestalte naar voren kwam, omdat nergens het kerkelijk leven is naar de reinheid van het heiligdom".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1994

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Uit de kerkelijke pers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1994

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's