Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huizinga en de geest der eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huizinga en de geest der eeuw

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het hele dorp Graft zit natuurlijk in de kerk", grapte een 'slijkgeus' voordat de eerste woorden van de 23e Huizingalezing vrijdagavond tegen de gewelven van de Pieterskerk in Leiden opklaterden. Dat was een smoutige zinspeling op prof. dr. A. Th. van Deursen, die ditmaal de jaarlijkse prestigieuze lezing verzorgde. Van diens hand verscheen namelijk recent de aandachttrekkende studie "Een dorp in de polder. Graft in de zeventiende eeuw".

Van Deursen (63), de bekende Nederlands gereformeerde hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de VU te Amsterdam, bepaalde zijn publiek bij de destijds in Leiden docerende historicus en cultuurfilosoof Johan Huizinga (1872-1945) zelf en bij het thema dat Huizinga bij het ouder worden steeds meer bezighield: de tijdgeest. De titel van het exposé luidde "Huizinga en de geest der eeuw". Van Deursen nam daarvoor Huizinga's publikaties "In de schaduwen van morgen" (1935) en "Geschonden wereld" (1943) als uitgangspunt. In deze twee werken wordt de kwaliteit en de toekomst van de cultuur getoetst.

Da Costa
De enige Nederlander die zich vóór Huizinga op dergelijke wijze rekenschap van het heden gaf, was Isaac da Costa. Van Deursen refereerde dan ook aan diens "Bezwaren tegen den geest der eeuw" (1823). Zowel Huizinga als Da Costa analyseert de cultuur van de tijd, geeft haar gebreken aan, zoekt oorzaken van de kwalen en stelt een recept op voor het vereiste medicijn. Bondig schetste Van Deursen eerst hoe Da Costa de geest der eeuw aanklaagt. „Het kernpunt van Da Costa's fundamentele kritiek is steeds de menselijke autonomie. Hij ontkent dat mensen vrij zijn de samenleving in te richten naar eigen believen. Het is een heilloze weg als over elke vraag bij meerderheid van stemmen beslist wordt". Toch twijfelde de heersende verlichte burgerij van die dagen niet aan de waarde van de christelijke moraal. Die was immers door de rede beproefd en in orde bevonden. Da Costa zag de toekomst op grond van de geschiedenis dus niet somber in. „Als het erop aankomt, kan Da Costa eigenlijk niet aannemen dat de mensheid werkelijk zo dwaas zal zijn alle hogere normen omver te werpen. De geest der eeuw zal het verliezen", zei Van Deursen.

Bezeten wereld
Hoe Huizinga met die geest der eeuw omgaat, lezen we in "In de schaduwen van morgen", een reflectie op een zichzelf te gronde richtende beschaving. Het boek begint met de overbekende woorden „Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het". Wat voor Da Costa alleen nog maar een schrikbeeld was, lijkt voor Huizinga een feitelijke waarheid.

Een gezonde cultuur moest volgens de 'Leyenaar' drie kenmerken vertonen: evenwicht, beheersing en het streven naar een hoger ideaal. Waar het volgens Huizinga faliekant mis ging, was daar waar de moderne cultuur te kort schoot in de derde en belangrijkste voorwaarde, het hogere ideaal. Cultuur vraagt om een ideaal dat boven bevrediging van behoeften uitgaat. „Cultuur moet metaphysisch gericht zijn, of ze zal niet zijn", zo citeerde Van Deursen de beroemde erflater van onze beschaving.

En bestaat ze nu eigenlijk nog wel? „Cultuur veronderstelt geestelijke volwassenheid. Slaan we de moderne mens gade, dan lijkt het wel alsof hij verkozen heeft zijn geestelijke groei stop te zetten. Hij verkeert in permanente puberteit. En dan beschrijft Huizinga die moderne mens in termen die zo van het beeldscherm lijken te zijn afgelezen, alsof hij had zitten kijken naar een avondje amusement met een populaire televisiester: „Hij kenmerkt zich door gebrek aan gevoel voor het gepaste en ongepaste, een gebrek aan persoonlijke waardigheid, aan eerbied voor anderen of andere meeningen, en een overmatige concentratie op de eigen persoonlijkheid"".

Die passage heeft iets actueels, aldus Van Deursen. „Ze schetst vrij nauwkeurig de gewaarwordingen van een tot het uiterste beproefde kijker op het ogenblik dat hij besluit zijn toestel uit te schakelen. Dat is ook de reden dat ik haar citeer, niet zozeer om een handleiding aan te reiken voor een verstandige omgang met de televisie, maar om Huizinga's beschouwingen in breder perspectief te plaatsen".

Herstelkans
Huizinga's schaduw van morgen is evenals Da Costa's geschrift ingegeven door bezorgdheid en onbehagen. Van Deursen: Ze wijzen dezelfde kwaal aan, maar in tegenstelling tot Da Costa durft Huizinga niet met zekerheid voorspellen of de patiënt zal genezen. De kansen op herstel van de beschaving schijnen hem angstwekkend klein toe. Wil de cultuur genezen, dan moet de mens eerst zelf genezen.

„Teneinde de bezieling te verwerven, die de onmisbare basis is van alle ethiek, van alle vertrouwen en verantwoordelijkheid, van alle gevoel voorrecht en menschelijkheid, moet de mensch weer levendig en algemeen gaan beseffen dat hij een wezen is, dat leeft uit genade en streeft naar verlossing", zo parafraseerde Van Deursen Huizinga. Die bezieling bestaat uit een terugkeer naar christelijke levenwaarden van Psalm 85, of zoals Huizinga uit de rooms-kathplieke vertaling citeert. Psalm 84: „waar de barmhartigheid de waarheid tegemoet komt, en waar de gerechtigheid den vrede kust".

Medicijnen
Huizinga bedoelde het iets minder. „Het is geen reële verwachting aan te nemen dat de gemiddelde mens van deze tijd opnieuw zal gaan leven bij kruisdood," opstanding, uitverkiezing en oordeel. Het zal immers niet genoeg zijn als hij de traditionele christelijke leerstukken onderschrijft. Al zou hij naar de kerk gaan, de kerkleer draagt in zijn leven geen vrucht". Met andere woorden: het flK christendom kan de cultuur niet redden. „De beschaving is doodziek, en ze heeft dringend behoefte aan reddende medicijnen. Er is ook een geneesmiddel beschikbaar, maar de patiënt weigert dat in te nemen omdat het hem niet smaakt. Dan is dus zijn lot bezegeld. Het nageslacht zet een kruis achter de westerse beschaving". Na deze conclusie verandert Huizinga evenwel in een „onverwoestbare optimist" en wijst hij een tweede weg ter genezing aan. Ieder voor zich, elk voor zijn eigen nietige persoonlijkheid, moet blijven streven naar verbetering van het ideaal, naar een maatschappij van liefde en barmhartigheid. „Er is al veel gewonnen als we elkaar maar een zalig kerstfeest toewensen. En zo is dan de beschaving gered", vervolgde Van Deursen.

Rookverbod
Tot slot actualiseerde Van Deursen de diagnose van Huizinga met een peiling van de kwalitatieve conditie van de hedendaagse cultuur. De kracht daarin ligt niet langer in zelfbeheersing. „Het tijdstip zal weldra aanbreken waarop de grens tussen goed en kwaad volledig beschreven kan worden met het ene zinnetje: verboden te roken".

Tegenwoordig wordt dat wat de samenleving wil norm en regel, maar Huizinga hanteerde andere criteria voor norm. „Hij spreekt van een volstrekt geldende norm", gebaseerd op een „volstrekt geldige ethische grondwet". Wanneer de meeste stemmen, tegen die ethische grondwet in, bepalen wat recht en zedelijk is, dan is dat de geest der eeuw, aldus Da Costa en Huizinga. De cultuurcriticus Huizinga echter laat de cultuur niet in delen uiteenslaan. „Ze is metafysisch gericht, of ze is het niet. Ze is altijd waardegebonden. Heffen we die waarden op, dan scheppen we een nieuwe cultuur en vernietigen de oude".

Prof. Van Deursen bespeurde tekenen die dat bevestigen. „Uit Engeland werd ons deze zomer bericht dat een lerares geweigerd had vrijkaartjes te accepteren die haar klas in staat zouden stellen een opvoering bij te wonen van Romeo en Julia. Ze meende dat het in onze tijd niet paste zoveel eenzijdige aandacht te ' lesteden aan heteroseksuele relaties. Zo kondigt zich een nieuwe cultuur aan, die haar eigen normen ontwikkelt uit de maatschappelijke discussie, en die even los lijkt te staan van geloof als van rede. Zowel Da Costa als Huizinga zou ons dan zeggen dat een cultuur van schuivende normen zichzelf aan ontreddering prijsgeeft".

Kerstfeest
Staan de zaken er zo voor, besloot Van Deursen deze 23e Huizinga-lezing, „dan moeten we met Huizinga concluderen dat de patiënt er slechter aan toe is dan ooit. Maar het is de lijder zelf die voor deze toestand heeft gekozen. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat hij nu het medicijn zal lusten die hem vijftig jaar geleden nog tegenstond. Mij rest dan ook weinig anders dan terug te vallen op Huizinga's tweede optie. Ik wens u dus gaarne en van harte een zalig Kerstfeest". (Marie van Beijnum)

De volledige tekst van Van Deursens "Huizinga en de geest der eeuw" wordt uitgegeven door Bert Bakker in Amsterdam, telt 32 biz. en kost 19,90 gld. Ook zijn "Een dorp in de polder. Graft in de zeventiende eeuw" verscheen daar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 december 1994

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Huizinga en de geest der eeuw

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 december 1994

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's